Reactie minister Rouvoet op peiling Jeugdpoort: ‘Ik wil actie en vooral: resultaat!’
Reactie minister Rouvoet op peiling Jeugdpoort 8 oktober 2008
Dames en heren,
In het politieke jargon bestaat een uitdrukking, die nietszeggend lijkt, maar veelzeggend is.
Sommige van u kennen het wel.
Gemengde gevoelens.
Dat zeg je als je het onderwerp van een voorstel of onderzoek belangrijk vindt maar grote vraagtekens zet bij de inhoud ervan.
Die gevoelens bekruipen me bij het onderzoek dat we vandaag bespreken.
Het is een peiling over een belangrijk onderwerp, jeugd en jeugdbeleid. Met een aantal zorgwekkende bevindingen.
Ik zal u uitleggen waarom ik dat vind.
Als ik het rapport lees, zie ik dat er overeenstemming is over de urgentie van het onderwerp. En dat doet mij deugd. Ook dat men het belangrijk vindt dat er een aparte ministerspost voor is gecreëerd. Dat onderstreept de prioriteit van het onderwerp.
Maar ik constateer, als ik het rapport serieus neem en dat doe ik, dat er kennelijk sprake is van moedeloosheid en gebrek aan ambitie bij het werkveld.
Ik zie ook dat het werkveld een aantal politieke en maatschappelijke prioriteiten niet echt voorop stelt. Of misschien wel niet deelt.
Zorgelijk. Zeker als het representatief is voor de sector. Ik geloof daar niets van.
Zo lees ik dat volgens de respondenten de aanpak van de bureaucratie op nummer 1 staat.
Natuurlijk, logisch. Op zichzelf ben ik het er mee eens dat we de bureaucratie moeten aanpakken.
Daarom heb ik vandaag nog een brief aan de Kamer gestuurd met mijn plannen om de ervaren regeldruk met 25% te verminderen.
Maar als ik lees dat het thema 'kindermishandeling', op de negende plaats staat...
Een onderwerp waarvoor we gezamenlijk, binnen vier maanden na het aantreden van dit kabinet een Aanvalsplan hebben opgesteld…
Een onderwerp dat in mijn ogen topprioriteit verdient omdat het om de veiligheid van kinderen gaat…
Dat dit thema 'kindermishandeling' ergens op de negende plaats wordt gezet… Dan schrik ik wel.
Dat het wegwerken van wachtlijsten ergens halverwege staat…
Terwijl daarover zowel in de Tweede Kamer als in de maatschappij bijzonder veel onvrede bestaat,
Dan vraag ik mij in gemoede af of er geen discrepantie is tussen wat ‘het werkveld’ wil en wat de samenleving vraagt en nodig vindt!
Niet alleen ik, maar ook u hebt een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
We maken gezamenlijk afspraken over het wegwerken van de wachtlijsten. De conclusie volgens uw onderzoek: geld is niet de oplossing! Die zal ik uitvergroten en in een lijstje boven mijn bureau hangen.
Precies om die reden heb ik -voordat ik met de provincies prestatieafspraken maakte voor 2008 en 2009 - daarvoor al afspraken gemaakt over verbetering van de organisatie en werkwijze op provinciaal niveau.
We willen dat de keten goed aansluit.. Dat een kind niet ergens in het systeem verdwijnt. Dat gemeenten en provincies samen zorgen voor effectieve en snelle hulp. Daar hebben we elkaar deze zomer op gevonden. En daar houden we elkaar aan. Zeg het maar als dit niet klopt...
Sommige bestuurders of ambtenaren die kennelijk respondent zijn geweest stellen: "op dit moment worden we fors belemmerd door verschillende regels en financieringsbronnen".
Terwijl we weten dat het anders kan.
Dat er zoveel goede voorbeelden in het land zijn waar gemeenten en provincies elkaar weten te vinden en binden op goede afspraken (bijvoorbeeld in Friesland en Brabant). Het kan dus wel degelijk. Daar geloofden we deze zomer in, toen we afspraken maakten. Ik weiger te denken dat we twee maanden later iets anders vinden.
Als u dat wel vindt, hoor ik het graag van u, vanavond, hier en nu. Want dan hebben we een heel andere discussie.
Wat ik zie op mijn werkbezoeken in het land, en tijdens de overleggen die ik bijna wekelijks voer, zijn creatieve bestuurders die keihard werken aan oplossingen binnen het stelsel om soepeler en gestroomlijnder inzet van middelen mogelijk te maken. Misschien zaten die niet tussen de respondenten.
Dát is de juiste houding. Niet achterover leunen en afwachten tot de minister zegt dat het moet.
Maar als dat is wat u nodig hebt, prima.
Van deze minister moet u keihard aan de slag! Met klagen of sikkeneuren is geen kind geholpen.
Ik heb tenslotte niet voor niets 400 mln aan brede doeluitkering aan gemeenten gegeven. Ik wil ook gewoon resultaat boeken!
Gemeenten, instellingen als Actiz en GGD moeten keihard aan de slag om de Centra voor Jeugd en Gezin een succes te maken!
Gelukkig: prioriteit nummer 2 volgens uw enquete is preventie: hier komen we weer dichter bij elkaar.
Het eerste wat ik hoorde toen ik hier vanmiddag aankwam is preventie, preventie, preventie.
Waarom ook alweer? U mist visie op rijksniveau volgens het rapport, dus laat mij uw geheugen even opfrissen:
Eén: laagdrempelige opvoedondersteuning, om te voorkomen dat kleine problemen uitgroeien tot grotere. Preventie dus! De meerwaarde is vroegsignalering: snel lichte hulp inzetten, waardoor we voorkomen dat zwaardere hulp aan de orde komt. Hier is het kind, waar het om gaat, het meest mee geholpen.
Twee: Schotten weghalen. Samenwerking om kinderen te helpen. De sleutel tot beter samenwerkende instanties, overheden en hulpverleners ligt in handen van de gemeenten door een goede opzet van het CJG. Zij hebben de regie, de gemeente dus, om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Ik geef u de middelen, de basisvereisten en verder - zeer intentioneel - de ruimte om het lokaal in te vullen. Want ik wil niet van bovenaf een blauwdruk die dwars door een lokale infrastructuur en situatie heenfietst, en daarmee meer kapot maakt dan u en mij lief is.
We hebben niet gekozen voor een blauwdruk met als opdracht: "Gij zult dit doen". Maatwerk maar wel aan de hand van 1 A4tje dat we samen met u hebben opgesteld. Als u daarmee niet uit de voeten kunt, laat het me nu weten. Dan gaan we de blauwdruk van bovenaf opleggen.
Ik ben in elk geval blij dat uit het onderzoek niet blijkt de CJG door u, de sector, als een nieuwe bureaucratische laag wordt gezien. Daar zitten we dan op 1 lijn.
Ik lees dat het werkveld zich te weinig betrokken voelt. Vreemd. Ik laat iedereen meelezen en meepraten over het wetsvoorstel inrichting CJG's, over pilots als Opvoeden in de buurt, noemt u maar op. Sluitende afspraken maken over jeugdzorg en hulp. Praten de mensen met wie ik aan tafel zit misschien te weinig met hun achterbannen?
Bijzonder vind ik ook de opmerking dat ik te ad hoc bezig ben onder invloed van Kamervragen. Structureel de wachtlijsten wegwerken en een CJG in elke gemeente in 2011....noem het maar ad hoc. Nu kan ik natuurlijk een hele beschouwing houden over incidentenpolitiek en een kritisch reflectie over het fenomeen Kamervragen. Maar dat past mij als bewindspersoon niet. Goed dat Tofik Dibi en Mirjam Sterk hier zijn. Dan kunt u hen vragen om hun mening.
Verder lees ik dat u vindt dat gemeenten, provincies en verschillende ministeries met elkaar concurreren. Laat ik tegen de aanwezigen die zich in die constatering herkennen, zeggen: Verschuil u niet achter het stelsel maar maak er creatief gebruik van. Zoek niet de loopgraven op in de aanloop naar de evaluatie, maar benut de mogelijkheden van het stelsel optimaal.
Ik sta open voor elk goed idee waarmee kinderen en ouders sneller en beter geholpen kunnen worden. Ook als daarmee de grenzen van het stelsel worden opgezocht en misschien wel opgerekt. En ik zie in de zaal bestuurders van gemeenten en provincies die er net zo over denken. Dus als u bezig bent met een concurrentiestrijd, zeg ik hier en nu: stop daarmee. Ik wil actie, en velen van u ook, en vooral: resultaat!
Toen ik begon als minister in februari 2007 heb ik gezegd: ik ga investeren in de zorg voor jeugd, in de jeugd zelf. En niet in een stelseldebat. Dat debat komt echt wel bij de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg in 2009, en dan gaan we knopen hakken. Ik heb in de Kamer aangegeven dat we de evaluatie zoveel mogelijk naar voren halen. Maar wat ik nu wil en dat heb ik vanaf dag 1 gedaan: is jasje uit, mouwen opstropen en aan de slag. Kinderen met problemen kunnen niet wachten. Bovendien moeten wij van stelselwijzigingen geen wonderen verwachten. We moeten niet de illusie hebben dat als de 443 gemeenten vanaf morgen verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg, de problemen opeens zijn opgelost. Zo zal het niet zijn. Een verandering van een stelsel is nooit een wondermiddel.
Het onderzoek heeft het over 'het werkveld'. Ik weet niet goed wie dat is. Dat is een abstractie. Ik weet wel wie u bent, zoals u hier zit. Ik kom velen regelmatig tegen.
Men weet gelukkig ook wie de minister is.
Men weet mij of mijn ministerie wel te vinden. Dat doet mij deugd, want samen moeten wij het doen.
Daarom daag ik u en iedereen die zijn mening aan dit onderzoek heeft gegeven uit: trek de schoen aan als hij je past.
Laten we het gesprek over inhoudelijke verbeteringen met open vizier met elkaar aangaan. Ik ben 200% beschikbaar. Dat is de reden dat ik vandaag ben gekomen.
Om te doen wat nodig is.
Voor alle kinderen en ouders in Nederland.
Maar in het bijzonder voor degenen onder hen die onze inzet het hardste nodig hebben.
Aan het werk!
dank u wel.