Nederlandse code voor goed openbaar bestuur. Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur
In deze code staat waar goed openbaar bestuur voor staat voor besturen van individuele overheidsorganisaties in Nederland, zowel op centraal als decentraal niveau.
Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur
1. Openheid en integriteit
Het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat. Het bestuur geeft in zijn gedrag het goede voorbeeld, zowel binnen de organisatie als daarbuiten.
2. Goede dienstverlening
Het bestuur zorgt voor een goede dienstverlening door de organisatie.
3. Participatie
Het bestuur weet wat er leeft in en om de organisatie en laat zien wat het daarmee doet.
4. Doelgerichtheid en doelmatigheid
Het bestuur stelt de doelen van de organisatie vast, maakt die doelen bekend en richt zich daarop in zijn dagelijkse werk.
5. Rechtmatigheid en rechtvaardigheid
Het bestuur neemt de beslissingen en maatregelen die het mag nemen, die rechtvaardig zijn en die nodig zijn om de gestelde doelen te behalen.
6. Zelfreinigend en lerend vermogen
Het bestuur bestuurt de organisatie, laat zich hierop controleren en is hierop aanspreekbaar. Het bestuur verbetert zijn prestaties door te leren van eventuele fouten en andere ervaringen.
7. Verantwoording
Het bestuur is bereid zich regelmatig en ruimhartig naar de omgeving te verantwoorden.