Mogelijkheden afscherming persoonsgegevens moet aangiftebereidheid verhogen
De bestaande mogelijkheden om persoonsgegevens voor en tijdens het strafproces af te schermen, moeten beter worden benut. Dit schrijven ministers Hirsch Ballin (Justitie) en Ter Horst vandaag aan de Tweede Kamer. De ministers reageren hiermee op de verkenning ‘Anonimiteit in het strafproces’. Hieruit blijkt dat angst voor represailles bij sommige delicten reden voor mensen is om geen aangifte te doen. De ministers vinden dit ‘onwenselijk’ en nemen maatregelen om hierin verandering aan te brengen.
De ministers gaven opdracht tot de verkenning omdat er signalen waren dat slachtoffers en getuigen geen aangifte deden uit angst voor represailles wanneer hun identiteit en persoonsgegevens bij de verdachte bekend worden. Uit het rapport ‘Anonimiteit in het strafproces’ blijkt inderdaad dat gemiddeld 13 procent van de slachtoffers en getuigen om deze reden geen aangifte doen. De ministers vinden dit onwenselijk. Tegelijk mag het ook niet zo zijn dat veroordelingen worden gebaseerd op oncontroleerbare verklaringen, met alle risico’s van dien. Als uitgangspunt geldt daarom dat aangiftes en getuigenverklaringen zoveel mogelijk op naam moeten worden gedaan. Op basis van de basisprincipes van het Nederlandse strafproces en de internationale beginselen van “fair trial”, zullen (verklaringen van) anonieme getuigen uitzondering blijven. Maar zolang de betrouwbaarheid van verklaringen van aangevers en getuigen op enigerlei kan worden getoetst, is het goed en belangrijk om beschermende maatregelen te treffen wanneer dat nodig is. De ministers nemen de volgende maatregelen:
- Identificatienummer: De naam en adresgegevens van de aangever zijn wettelijk niet vereist voor het opnemen van een aangifte. Wel moet de aangifte worden ondertekend en de aangever herleidbaar zijn. In 2009 start een pilot met het doen van aangifte onder nummer zodat, in ieder geval in het begin van het opsporingsonderzoek, naam en adresgegevens beter beschermd kunnen worden.
- Domiciliekeuze: Wanneer het woonadres van het slachtoffer of de getuige niet relevant is voor de bewijsvoering in het strafproces, zullen vaker persoonlijke gegevens moeten kunnen worden afgeschermd door gebruik te maken van domiciliekeuze (bijvoorbeeld op het adres van het politiebureau). Bekeken wordt op welke wijze de registratiesystemen van de politie hiervoor aangepast moeten worden, zodat meerdere adressen (afgeschermd) aan één persoon kunnen worden gekoppeld.
- Handleiding en werkwijzen: In overleg met het College van procureurs-generaal zal worden bekeken op welke wijze de “Handleiding opnemen (deels) anonieme aangifte/verklaring” kan worden aangepast, zodat de mogelijkheden van deze regeling beter kunnen worden benut.
- Werkgevers: Vanuit het beginsel van ‘goed werkgeverschap’ hebben werkgevers met een publieke taak bij agressie en geweld tegen hun werknemers een tweeledige verantwoordelijkheid om aangifte te doen. Namelijk om het uitoefenen van de publieke taak te beschermen én om hun werknemer te beschermen. Minister Ter Horst zal de deze werkgevers daarom wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid om aangifte te doen. Zij verwacht dat de overheid hierin een voorbeeldfunctie zal vervullen.
De ministers schrijven dat bij strafbare feiten waarbij slachtoffer en dader elkaar kennen (bijvoorbeeld bij huiselijk geweld), of waarbij de persoonlijke gegevens van de aangever relevant zijn voor het strafdossier, anonimiteit geen oplossing is. Hier zullen de slachtoffers en getuigen op een andere wijze moeten worden beschermd. Het rapport biedt hiervoor voldoende handvatten.