Opening seminar Onderlinge overlegprocedures
Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 29 september 2008 te Den Haag
Handel drijven en ondernemen zit Nederlanders in het bloed. Onze ervaring met internationale handel begint al in de Gouden Eeuw en ook vandaag de dag geven Nederlandse ondernemingen internationaal de toon aan.
Die grote ervaring met internationale handel heeft ervoor gezorgd dat we een goede relatie hebben met buitenlandse autoriteiten. Dat geldt zowel voor de Nederlandse overheid als voor het bedrijfsleven.
De laatste decennia zien we dat we in een stroomversnelling zijn geraakt. Door de globalisering is het aantal internationale transacties exponentieel toegenomen.
Dat heeft er ook toe geleid dat ook andere, buitenlandse overheden veel actiever kijken naar de internationaal werkende bedrijven en de risico's van grondslaguitholling.
Nederland beschikt gelukkig over een zeer uitgebreid netwerk van belastingverdragen. Dat zorgt ervoor dat het betalen van dubbele belasting zoveel mogelijk wordt voorkomen.
De aanwezigheid van deze verdragen garandeert echter niet voor 100% dat er geen dubbele heffing ontstaat.
Sommige onderwerpen zijn nog niet geregeld in verdragen. En in individuele gevallen kunnen zich interpretatieverschillen voordoen. Over de feiten, of over de uitleg van het verdrag. Dan ontstaat dubbele belasting.
Het Nederlandse bedrijfsleven heeft natuurlijk goede netwerkkwaliteiten. Het beschikt vaak over ingangen om dergelijke problemen zelf op te kunnen lossen. Maar niet altijd. Soms blijken problemen hardnekkig.
Daar kan de Nederlandse overheid een rol spelen, via de onderlinge overlegprocedure. Dankzij de verdragen die we hebben gesloten, kunnen we in direct overleg treden met het andere land om een oplossing te vinden. Dat mechanisme van overleg moeten we natuurlijk optimaal inzetten.
Ik hoor sommigen van u bijna denken: ja, dat is wel zo, maar de huidige verdragen kennen alleen een inspanningsverplichting als het aankomt op het oplossen van deze dubbele belasting. Dat ben ik met u eens.
Veel liever zouden wij een resultaatverplichting zien. Dat zou kunnen met een arbitragebepaling in de verdragen. Lange tijd stonden we met die wens vrijwel alleen. Bij de OESO hebben we jarenlang aangedrongen op een bepaling in het Modelverdrag. We zijn heel blij dat dit nu is gerealiseerd. Bij de update van 2008 wordt een arbitrageverplichting opgenomen in het Modelverdrag. Wij hebben actief bijgedragen aan de vormgeving en wij zullen ernaar streven een dergelijke bepaling in al onze nieuw te sluiten en bestaande verdragen op te nemen. Ik ben dan ook bijzonder verheugd dat we afgelopen vrijdag een nieuw verdrag met het VK hebben getekend waarin een dergelijke bepaling is opgenomen.
Het is ons dus ernst. We willen nu verder, maar we moeten ook realistisch zijn: er zal nog flink wat tijd overheen gaan voordat dit echt in alle verdragen is gerealiseerd. Bovendien zal arbitrage het onderling overleg aanvullen, niet vervangen. Ook daarom is het dus belangrijk de huidige procedure zo effectief en efficiënt mogelijk te maken.
De afgelopen 10 jaar is het aantal overlegprocedures aanzienlijk toegenomen. En de verwachting is dat dit zal doorzetten.
Daarom is het nodig om ook na te denken over de vraag hoe wij concreet om willen gaan met deze overlegprocedures. Onze intenties daarover zijn vastgelegd in het overlegprocedurebesluit.
Wat wij nastreven is ambitieus. Wij beseffen ook dat wij maar één van de raderen in het geheel zijn. We zijn in hoge mate afhankelijk van het andere land. Soms zullen we onze doelstellingen misschien niet halen. Maar we blijven er wel naar streven.
Is dit ambitieniveau voldoende als het aantal overlegprocedures in de toekomst nog verder toeneemt? Dat is moeilijk te voorspellen.
Wat ik u wel kan verzekeren is dat we mensen hebben die bereid zijn om ervoor te gaan. Niet alleen op het kerndepartement, maar ook bij de Belastingdienst is er grote inzet, kwaliteit en betrokkenheid.
Het besluit laat zien dat wij op dit moment goed in het vizier hebben wat er nodig is in de toekomst en wat de mogelijkheden zijn om onze goed lopende praktijk nog verder te verbeteren. Ons doel is en zal blijven om de dubbele heffing op een snelle manier weg te nemen. Daarvoor zullen wij alle instrumenten inzetten die tot onze beschikking staan om een redelijke belastingverdeling tussen de landen te krijgen.
En als die instrumenten in de toekomst onvoldoende blijken, dan zal ik kijken of er aanvullende instrumenten kunnen worden ingezet. Daar kunt u van op aan.