Verschillen schoolkosten mbo en vo liggen niet ver uit elkaar
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met toezending aan de Eerste Kamer van een onderzoek naar de verschillende bijdragen die ouders ontvangen met kinderen in het voortgezet onderwijs (VO) en in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO). De Eerste Kamer (motie-Linthorst) heef om dit onderzoek verzocht bij het debat over de invoering van gratis schoolboeken.
De conclusie van het onderzoek is dat de totale gemiddelde kosten van minderjarige VO'ers en MBO'ers die aanspraak maken op de WTOS (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) niet ver uit elkaar liggen. Dit komt omdat tegemoetkomingen zoals kinderbijslag, kindgebonden budget, WTOS en studiefinanciering het overgrote deel van de kosten in het VO en MBO dekken.
Het grootste verschil tussen MBO'ers en VO'ers zit in de kosten voor het reizen van en naar school. De groep leerlingen die ver reist is in het MBO groter dan in het VO. Ouders maken voor hen extra kosten, die slechts voor een beperkt deel worden opgevangen door de WTOS. De afgelopen periode is vaker gesproken over een tegemoetkoming voor de reiskosten voor kinderen in het MBO. Het kabinet heeft eerder aan de Kamer meegedeeld dat zij zich bewust is van de problematiek. Een oplossing kost echter veel geld. Dit budget is er op dit moment niet.