Opening Milena pilot-vergasser van ECN
Toespraak van minister Cramer bij de opening van de Milena vergassingsinstallatie, een biomassavergasser waarmee biomassa wordt omgezet naar gas dat gebruikt kan worden als vervanger van aardgas. Zij hield haar toespraak bij de opening van de Milena pilot-vergasser van het Energy research Centre of the Netherlands (ECN) op 4 september 2008 in Petten.
Dames en heren,
Ik vind het belangrijk om hier aanwezig te zijn bij de start van de Milena vergassingsinstallatie. Deze installatie heeft namelijk alle kenmerken om een duurzaam succes te worden. En daarmee een bijdrage te leveren aan de ambitieuze klimaat en energiedoelstellingen van het kabinet.
Het kabinet zet in op 30 procent CO2-reductie en 20 procent duurzame energie in het jaar 2020. In het aandeel duurzame energie is een voorname plaats voorzien voor energie uit biomassa. Voor biomassa geldt wel we dit alleen moeten inzetten als die voldoende duurzaam geproduceerd wordt. Deze duurzaamheid staat met name ter discussie als de biomassa stromen ook als voedsel ingezet kunnen worden. Dat heeft alles te maken met de recentelijk gestegen voedselprijzen. Het is daarom vooral interessant technologieën te gebruiken en te ontwikkelen die de biomassa stromen verwerken, die niet als voedsel worden gebruikt. Milena voldoet hieraan.
Daarom kunnen we vandaag met de opening van de Milena vergasser een stap zetten die ons dichter bij een duurzame-energievoorziening brengt. Met name ook omdat het gas dat hier geproduceerd wordt al een hoog methaan gehalte heeft, en zich er daarom voor leent om in het aardgasnet als groen gas bij te mengen.
Ik wil deze installatie graag eens langs de lat van de zogenoemde Cramer-criteria leggen. Want het is behalve mooie woorden onderhand ook tijd om tot daden te komen.
Als geheugensteuntje nog even de zes criteria:
- Broeikasgasemissies: wat is de uitstoot, of juist vermeden uitstoot, van bron tot gebruik?
- Voedsel versus bio: ontstaat er ongewenste concurrentie met andere gebruiksgewassen dus ook bouwhout bijvoorbeeld?
- Biodiversiteit: loopt het ecosysteem terug door grootschalige cultuur van biobrandstoffen of vormen van roofbouw?
- Milieu: wat zijn de effecten -waaronder ook uitputting of roofbouw van- op grond, water en lucht?
- Welvaart: draagt biomassa bij aan de lokale economie? Vooral kwetsbare maatschappijen mogen best erop vooruit gaan door onze honger naar energie?
- Welzijn: draagt biomassa bij aan de lokale maatschappelijk ontwikkeling? Vooral kwetsbare maatschappijen mogen niet lijden onder onze honger naar energie
Deze criteria waren anderhalf jaar geleden nieuw, en hebben nog heel wat uitwerking en implementatie nodig, ook nu nog, anderhalf jaar later. Zo is er met Engeland en Duitsland gelobbyd om deze criteria verwerkt te krijgen in de Renewable energy-directive en de Biobrandstoffenrichtlijn. Dat gaat niet zonder slag of stoot, zo is er bijvoorbeeld nog heel wat plooien en trekken en duwen nodig om de richtlijn zo geschreven te krijgen dat deze past binnen het stramien van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Ook de non-trade concerns, de afweging tussen vrije handel enerzijds en maatschappelijke zorgen anderzijds, waar we tegen aanlopen blijken nu ineens punten van aandacht, die de komende tijd uitgewerkt gaan worden.
Daarbij blijft er druk staan op de invoering van deze duurzaamheidscriteria, ook vanuit het Europarlement. Wat altijd kan is rapportage. Vooral de sociale en welzijnscriteria, zouden via rapportage afgedekt moeten worden. Dat is nog niet ideaal, maar zeker een begin. Daarbij gaat het uiteindelijk om de openbaarheid van deze gegevens, en de uitstraling die daarvan uitgaat.
Ondertussen is in Engeland het Gallagher rapport uitgekomen, en daaruit lees je dat een duurzame invulling van de vraag naar bio-brandstoffen zeker mogelijk is, als het maar de tijd krijgt om het systeem op te zetten, de kennis te verspreiden, nieuwe methoden toe te passen. De boodschap is 'het mag niet te snel gaan'. Ik heb meermaals gezegd en benadruk dat hier nogmaals: kwaliteit gaat boven kwantiteit als het om biomassa voor energietoepassingen gaat. Binnen Nederland houden we nauwgezet de vinger aan de pols. Zo nodig zullen we onze doelstellingen bijstellen als daar een goede aanleiding toe is. Ook in Europa voeren we een goede discussie over de betekenis van nieuwe onderzoeksresultaten voor de biobrandstofdoelstellingen.
Dat is duidelijk. Nu deze installatie. Als we Milena bekijken dan zien we dat er in ieder geval CO2 mee bespaard wordt. En wat ik ook begrijp van deze installatie is dat deze ook de CO2 kan aanleveren voor ondergrondse opslag. Doordat de vrijkomende CO2 tijdens het proces wordt afgevangen, levert de Milena duurzame energie die niet alleen CO2-neutraal is maar zelfs CO2-negatief. Als we er voor het moment vanuit gaan dat ook die CO2 in de toekomst opgeslagen kan worden, dan scoort deze installatie op het eerste criterium een uitmuntend.
Op het criterium van voedsel versus brandstof is deze installatie geweldig, want juist hout, bermgras, sloophout en snoei-afval zijn tot nu toe onderbenutte bronnen van bio-brandstof geweest. Dit vergassings proces heeft namelijk het grote voordeel dat het een heel scala aan biomassa grondstoffen aan kan. Hout, stro, kaf en andere residuen die juist onze micro-organismen niet zo graag lusten, dus niet gemakkelijk biologisch omgezet kunnen worden, gaan hier nu juist wel in. Het zijn dus juist de stromen die wij mensen niet lusten, daarom ook geen onderdeel uitmaken van onze voedingsketen, en daarom geen concurrentie vormen met de voedselvoorziening. Maar als je hier hout, stro en ander afval in kunt gooien vervalt die noodzaak om voedsel in te zetten. Dus deze installatie scoort ook op dit punt uitermate hoog.
Biodiversiteit is wat moeilijker om te waarderen, deze installatie is niet afhankelijk van één bron van houtachtige stromen, maar is nu juist een alleseter. Dit voorkomt dat er druk op één soort ontstaat, of aanleiding is om tot monoculturen over te gaan. Tevens kun je met de installatie juist de laagwaardige stromen van laagwaardige gronden goed benutten, want eigenlijk mag je er bijna alles in gooien. Prima score op criteria 3 dus.
Is de installatie verder ook nog eens schoon dan heb je eigenlijk ook al automatisch aan het vierde criterium voldaan. Milieu technisch is dit ook nog eens een schone installatie.
Voor de andere twee criteria, lokale welvaart en welzijn, is het nu even te vroeg om deze al te beoordelen. Nu wordt het zaak om deze installatie verder uit te werken en marktrijp te maken. Het is dan zaak om deze technologie op een verantwoorde manier in lokale omstandigheden in te gaan zetten, zodat deze bijdraagt aan welzijn en welvaart.
De beschikbaarheid van de kennis die we met deze en andere duurzame technieken opdoen, geeft ook kansen voor innoverend Nederland. Door deze kennis om te zetten in vermarktbare kennis en producten kunnen we de wereld markt op. Ik roep dan ook met nadruk de bedrijven op, om met ECN om de tafel te gaan zitten om te bezien hoe deze vermarkting vorm kan worden gegeven, en ook zelf in de verdere ontwikkeling te gaan participeren. Ontwikkeling van duurzameenergietechnologie kan door de overheid worden gestart, maar dient door het bedrijfsleven te worden overgenomen. Gelukkig zijn er al veel bedrijven die deze kansen voor duurzame energie technologieën zien en ze oppakken.
Want het is vooral belangrijk na alle woorden ook eens iets praktisch te realiseren en aan de slag te gaan. Ik feliciteer u van harte met dit project en wens u allen veel succes.