Meer kansspelproblemen bij spelers van Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse, Surinaamse en Chinese afkomst
Spelers van Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse, Surinaamse en Chinese afkomst kampen vaker met kansspelverslaving dan spelers met een Nederlandse of westerse afkomst. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport 'Kansspelen in andere aarde; een onderzoek naar kansspelproblematiek onder allochtone Nederlanders' dat minister Hirsch Ballin van Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Het onderzoek is uitgevoerd door het CVO in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie. Afhankelijk van de methodiek komt kansspelverslaving (probleemspelers) onder Turkse en Marokkaanse respondenten 3 tot 11 keer zo vaak voor als bij respondenten van Nederlandse afkomst. Bij de Antilliaanse respondenten komt 2 tot 5 keer zo vaak kansspelverslaving voor. Surinaamse en Chinese respondenten hebben van de vijf doelgroepen relatief gezien minder problemen met kansspelen, maar maken 1 tot 3 keer zo veel kans om problemen met kansspelen te hebben als de respondenten van Nederlandse afkomst.
De voorkeur voor bepaalde vormen van kansspelen blijkt te verschillen per herkomstgroep. Uit de interviews met 544 regelmatige spelers (waaronder 181 uit de beoogde allochtone doelgroepen) blijkt dat casinospelen vooral populair zijn bij Turkse en Antilliaanse respondenten, terwijl de voorkeur van Surinaamse en Marokkaanse respondenten uitgaat naar kansspelautomaten. Verder is gebleken dat allochtone respondenten aan meer verschillende kansspelen deelnemen en dat de frequentie waarmee ze aan kansspelen deelnemen hoger is dan die van autochtone respondenten.
Van de gerapporteerde problemen springen financiële problemen het meest in het oog. Van de Marokkaanse en Turkse spelers geeft 36% aan gokschulden te hebben, van de Surinaamse en Antilliaanse spelers 18% en van de Chinese en autochtone spelers 5%.
Na de vaststelling dat kansspelproblematiek bij spelers uit niet-westerse herkomstlanden relatief vaak voorkomt, is vervolgens gekeken naar de vraag of het land van herkomst ook de oorzaak van de kansspelproblematiek vormt. Dit lijkt niet het geval te zijn. De verklaring voor de hoge mate van kansspelverslaving moet niet zozeer worden gezocht in culturele factoren, maar eerder in de demografische kenmerken van de respondenten (zoals hun sekse, leeftijd, inkomen en opleiding). Als zich kansspelproblemen voordoen, is het land van herkomst wel een goede predictor voor de mate van kansspelproblematiek.
Het onderzoek suggereert de inzet van preventieve maatregelen, zoals folders en ander voorlichtingsmateriaal en betere afstemming van het hulpaanbod op de onderzochte groepen. De Minister zal in overleg met het ministerie van VWS en organisaties uit de verslavingszorg nagaan of, en zo ja op welke wijze, een specifiek aanvullend beleid nuttig en kosteneffectief is.