‘Artsen mogen zich bij kindermishandeling niet meer verschuilen achter beroepsgeheim’
Hartelijk dank mijnheer Holland voor deze herziene meldcode kindermishandeling voor artsen. Ik ben oprecht blij met deze meldcode, want de KNMG vertegenwoordigt met 43.000 artsen een toonaangevende beroepsgroep als het gaat om het signaleren van geweld tegen kinderen. Van alle professionals die met kinderen en hun ouders werken, worden artsen misschien wel het vaakst geconfronteerd met de gevolgen van kindermishandeling. Daarom is het heel belangrijk dat juist zij bij het vermoeden van mishandeling van een kind precies weten wat te doen.
Want kindermishandeling is, zoals ook in de meldcode staat, een enorme bedreiging voor de veiligheid, gezondheid en ontwikkeling van kinderen. En moet om die reden dan ook krachtig worden bestreden. Artsen kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren, juist vanwege het doorgaans directe contact met de slachtoffertjes. Artsen hebben daarom een grote verantwoordelijkheid bij het aanpakken van kindermishandeling en de gevolgen daarvan.
Feit is dat jaarlijks meer dan 100.000 kinderen in ons land het slachtoffer zijn van mishandeling, vaak in huiselijke kring. Het gaat dan niet alleen om lichamelijk geweld, maar ook om bijvoorbeeld intimidatie en verwaarlozing. Zoals ik al eens eerder heb gezegd: kindermishandeling moeten we rigoreus bestrijden. Want het is een zeer ernstige aantasting van de rechten van het kind.
Gelukkig is het afgelopen jaar al het nodige gebeurd op dit terrein. Zoals de instelling van de Stuurgroep Aanpak Kindermishandeling onder leiding van burgemeester Ivo Opstelten. Ook hebben 35 centrumgemeenten en de provincies een actieverklaring onderschreven voor de landelijke invoering van de zogeheten RAAK-aanpak. Verder mogen de initiatieven van de Augeo Foundation op het vlak van de bestrijding van kindermishandeling én het protocol ‘Melding kindermishandeling’ voor ziekenhuizen in de Haagse regio in dit rijtje niet onvermeld blijven.
Het gaat dus zeker de goede kant op, maar we zijn er nog lang niet. Want helaas werken nog steeds niet alle organisaties die beroepshalve met kinderen hebben te maken, met een meldcode kindermishandeling. Een paar maanden geleden bleek uit onderzoek in opdracht van mijn ministerie dat slechts 45 procent van de professionals over zo’n code of protocol beschikt. Ideaal zou natuurlijk 100 procent zijn, maar ik weet ook wel dat dat niet van vandaag op morgen te realiseren is.
Dat neemt niet weg dat ik alle beroepsgroepen die nog niet werken met een meldcode of protocol kindermishandeling, oproep daar snel werk van te maken. We moéten met z’n allen alles uit de kast halen om het grote kwaad dat kindermishandeling heet, met wortel en tak uit te roeien.
Nu is zo’n code natuurlijk ook alleen maar een stuk papier. Het gaat er natuurlijk om dat wat nu zwart op wit staat, ook in praktijk wordt gebracht. Ik heb begrepen dat de KNMG haar uiterste best doet om deze code bekend te maken onder álle artsen in Nederland en de artsen zal ondersteunen om volgens deze code te werken.
De oude code was maar bij een klein deel van de artsen bekend en de artsen dié ermee bekend waren, vonden ‘m te vrijblijvend. Daardoor was het aantal meldingen van kindermishandeling bij de AMK’s door artsen relatief laag. Voor huisartsen was dat bijvoorbeeld maar een procent of twee. Ik ga er van uit dat het percentage meldingen van kindermishandeling door artsen dankzij de herziene meldcode fors omhoog gaat.
Dankzij de nieuwe meldcode weten artsen nu precies wat er van ze wordt verwacht als zij het gevoel hebben dat het niet pluis zit. Overigens hoeft dat niet direct te leiden tot een aangifte van kindermishandeling. Artsen kunnen ook altijd advies vragen aan een AMK voordat ze eventueel besluiten tot het doen van aangifte.
Wat ik verder heel goed vind van deze nieuwe meldcode is het uitgangspunt: ‘spreken, tenzij’, in plaats van ‘zwijgen, tenzij’. Anders gezegd: artsen kunnen zich niet langer verschuilen achter hun beroepsgeheim, maar hebben de morele plicht het belang van het kind voorop te stellen. Privacy-overwegingen mogen geen overweging zijn om geen melding te doen van kindermishandeling.
In de meldcode is nu heel goed onderbouwd wanneer een arts zijn of haar beroepsgeheim opzij mag zetten. Uiteraard is het beroepsgeheim zéker voor artsen een groot goed. Maar als er sprake is van kindermishandeling of een vermoeden daarvan, moet dat wijken in het belang van het kind. U begrijpt dat ik deze ontwikkeling zeer toejuich.
Kortom: deze meldcode verdient navolging. Dat is een zaak van de beroepsgroepen zelf, al zit ik zelf ook niet stil. Samen met mijn collega van Justitie en de staatssecretaris van VWS heb ik onlangs een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin stellen we voor dat er een verplichte meldcode komt voor álle vormen van huiselijk geweld, kindermishandeling en vrouwelijke genitale verminking. Die meldcode zou dan moeten gelden voor alle beroepsgroepen die met dergelijke vormen van mishandeling of geweld te maken krijgen.
Maar zo lang zo’n integrale code nog niet bestaat, is het zaak dat beroepsorganisaties van professionals die met kinderen werken, zelf zo’n code ontwikkelen. Of, zoals de KNMG, de bestaande code actualiseren. Want zéker als het om kindermishandeling gaat, zijn we de vrijblijvendheid voorbij. Er is wat mij betreft geen reden te bedenken waarom niet álle betrokkenen de strijd tegen kindermishandeling aangaan onder het motto: alle kindermishandeling de wereld uit, om te beginnen uit Nederland. Dank u wel.