Spreekpunten Dag van de Nederlandse Zeevisserij
Spreekpunten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), G. Verburg, Dag van de Nederlandse Zeevisserij, 30 augustus 2008.
Dames en heren,
De Dag van de Nederlandse zeevisserij is een belangrijk, jaarlijks belangrijk terugkerend moment om de zeevisserij in het zonnetje te zetten. Vissers - maar ook steeds meer toeristen en recreanten gelukkig - komen van heinde en verre om dit evenement mee te maken. De Dag van de Nederlandse zeevisserij is een goede, een mooie Nederlandse traditie.
Jammer alleen dat deze mooie traditie de laatste jaren steeds vaker wordt opgeluisterd met sombere randjes. En het spijt me u te moeten zeggen dat ook ik dit jaar u geen vrolijk verhaal heb te vertellen. Want zelfs de vrolijk wapperende vlaggetjes buiten, kunnen niet verhullen dat de situatie in de Noordzeevisserij zorgelijk is.
De vangstmogelijkheden staan onder druk; natuur- en milieuorganisaties komen steeds meer in het geweer tegen bepaalde visserijmethoden en natuurlijk zijn er de brandstofprijzen. De enorm gestegen brandstofprijs die zwaar drukt op de rendementen van de visserijbedrijven. En die maakt dat vooral in de Noordzeekottervloot de netto bedrijfsresultaten zeer tegenvallen. En dat terwijl in de meeste gevallen de eigen vermogenspositie van de bedrijven al niet florissant is.
Zoals ik al zei, dames en heren, geen vrolijk verhaal, maar hier en daar zie ik nog wel een gouden randje. En dat gouden randje is met name hier in IJmuiden goed en duidelijk zichtbaar. Ik denk hierbij aan het honderdjarig bestaan van de Nederlandse Zeevisgroothandelsvereniging, waar we later deze ochtend nog bij stil zullen staan. Het reflecteert ook op Imares, het visserij onderzoeksinstituut dat samen met de sector probeert ons een beeld te geven van wat er in de zee gebeurt en hoe we dat op de beste en meest duurzame manier kunnen opvissen.
Maar daarnaast is IJmuiden natuurlijk ook de thuishaven van meer dan zestig procent van de pelagische vloot. En dat is toch wel een verhaal apart. Nog niets eens zo lang geleden heeft dit onderdeel van de zeevisserij, zwaar gebukt onder de problemen, de moedige en ondernemende stap genomen om zich te specialiseren in het invriezen op zee. Als enige in Europa. En die stap heeft zich uitbetaald. De pelagische sector is nu zeer energie- efficiënt bezig en de vissers besteden hun tijd op zee buitengewoon doelmatig.
Maar buiten dat, er zijn nog meer redenen om deze sector tot voorbeeld te stellen. En daar moet ik eigenlijk ook postuum Cor Vrolijk, de oud-voorzitter van de pelagische redersvereniging, voor bedanken.
Dankzij hem heeft de pelagische sector grote stappen voorwaarts gezet. De samenwerking binnen de sector is veel hechter geworden, er is actief gezocht naar nieuwe visgronden; naar andere afzetmarkten. En de vermarkting van de producten is in eigen handen genomen, waardoor de hele keten - van visser tot consument - onder controle is gekomen van de sector zelf.
En wat ik ook heel belangrijk vind en waar ik de vissers van de pelagische vloot voor prijs, is dat zij snel, flexibel en toekomstgericht inspelen op veranderende omstandigheden.
Zo heeft de vloot al in een vroeg stadium gereageerd op de teruglopende visbestanden in met name de Noordelijke wateren en heeft haar werkgebied uitgebreid met in eerste instantie Mauritanië en recent de Zuidelijke Pacific. En in beide gebieden is - samen met mijn ministerie - een onderzoeksprogramma opgezet naar duurzaam bestandsbeheer.
Dat getuigt van veerkracht, van goed ondernemerschap, van niet bij de pakken neerzitten. En dat kenmerkt gelukkig niet alleen de pelagische sector, maar dat kenmerkt de hele sector.
Kijk alleen al naar de groepen vissers die willen vernieuwen en innoveren, die willen inspelen op de veranderende situatie en kansen creëren. Ze maken nu al gebruik van de nieuwe instrumenten die het laatste jaar in het visserijbeleid ontwikkeld zijn.
Kijk verder naar de belangstelling voor de deelname aan de kenniskringen. Inmiddels hebben zich al tien groepen gemeld. En ik ben ook echt blij verrast door het aantal ingediende projecten onder de subsidieregelingen 'Innovatie in de visketen' en 'collectieve acties'.
Kijk tenslotte ook naar het aantal vissers dat deelneemt aan de bijeenkomsten en activiteiten van het Visserij Innovatieplatform.
Dat vind ik hoopgevend en inspirerend. Het geeft vertrouwen in de toekomst. Omdat de sector de bakens kan, wil en moet verzetten. Want:
- U werkt in een prachtige sector die in Nederland in sociaal en cultureel opzicht van grote betekenis is.
- Werken in de visserij, betekent werken in de natuur, werken met de natuur.
- En van een ander orde: u werkt in een sector waar vrijwel steeds grote politieke belangstelling voor bestaat. Belangstelling vanuit de eigen vaste Kamercommissie in Den Haag; de eigen Europese ministerraden of vanuit het speciaal voor de sector ingestelde Europese Visserij Fonds. Belangstelling overigens die niet zelden in uw voordeel uitvalt: de laatste algemene politieke beschouwing in Den Haag leverde geld op voor de visserij. En de Top van Europese Regeringsleiders nam het recent nog op voor de toekomst van de visserij.
Die belangstelling is ingegeven - en dat meen ik oprecht - door de wens van velen - en met name ook de politiek - om de sector een toekomst te geven. Dat heb ik ook deze zomer, tijdens een vergadering van de Europese visserijministers, weer gemerkt.
En dat betaalt ook uit. Want u bent niet de enige sector die last heeft van de stijgende brandstofprijzen. Maar u bent wel een van de weinige sectoren voor wie er in juli een speciaal actie programma met tijdelijke maatregelen is overeengekomen, inclusief de toezegging van de Europese Commissie dat ze ook zoek gaan naar aanvullende financiële middelen.
Het is wel eens goed om bij die aandacht stil te staan, want het lijkt wel of de visserij alleen in het hoekje zit waar de klappen vallen. Ik wijs daarbij op de recente acties van Greenpeace, het storten van basaltblokken, nu alleen in Duitse wateren. Met deze acties hanteren ze de verkeerde manier. Greenpeace zou eerst moeten praten, met mij en met de sector. In de eerste plaats vind ik de acties niet fatsoenlijk: ze stoten brood uit de mond van de visser. In de tweede plaats vind ik de acties gevaarlijk. Vissers kunnen met hun netten vast komen te zitten of erger, hun schepen kunnen kapseizen. Ik heb er geen goed woord voor over. Ik heb dit ook telefonisch aan de directeur van Greenpeace laten weten. Ik ga met mijn collega in Duitsland overleggen of er vooraf iets te doen is en niet alleen maar achteraf.
We laten u dus niet in de kou staan. Maar als we zoeken naar oplossingen, dan doen we dat wel grondig. En sommige daarvan zullen pijn doen. Omdat ik ga voor structurele oplossingen, en niet voor stoplappen. Ik ga dus niet de brandstofprijs subsidiëren. En ik ga niet de vloot tijdelijk stilleggen.
Wat ik wel ga doen, is het stimuleren en ondersteunen van de noodzakelijke omschakeling naar energiezuinigere en duurzame vistechnieken. En daar heb ik voor de periode 2007 - 2013, ruim 120 miljoen euro voor opzij gezet. En dat is - gelet op de omvang van de sector - echt heel veel geld.
Een deel van dat geld heeft al een bestemming gevonden.
- Zo heb ik op verzoek van de sector voor ruim 28 miljoen euro kotters uitgekocht in de grote saneringsregeling van afgelopen december.
- Dit voorjaar heb ik een investeringsregeling opengesteld (880.000 €) voor de aanschaf van vijf pulskorvistuigen, om zo nog meer ervaring met deze manier van vissen op te doen.
- Afgelopen 1 juli heb ik op advies van het Visserij Innovatieplatform, voor drie miljoen euro aan innovatieve proefprojecten toegekend. En voor wie nog had willen inschrijven, die moet ik teleurstellen. Precies vandaag sluit de openstelling van deze subsidieregeling. En dat geldt ook voor de subsidieregeling Collectieve acties, waarmee samenwerkingsprojecten in de visketen worden ondersteund. En waarvoor ik twee miloen euro heb uitgetrokken.
- Verder kunnen vanaf eind vorig jaar vissers die investeren een beroep doen op een eigen Garantstellingsregeling. En ook heb ik afgelopen zomer het startsein gegeven voor de tien kenniskringen in de visserij. Voor die kenniskringen stel ik zes jaar lang een miljoen euro per jaar beschikbaar.
- Ook ga ik een idee van Commissaris Borg overnemen om bedrijven te ondersteunen bij het maken van business- of ondernemingsplannen. Ik wil hiervoor maximaal tweeduizend euro per bedrijf beschikbaar stellen.
- En tot slot in dit rijtje wil ik een miljoen euro beschikbaar stellen aan diegenen die komen met een plan om de marktpositie van verse vis, met name schol, te verbeteren. We zijn in Nederland onvoldoende in staat om Noordzeevis goed in de markt te zetten. En daarmee missen we een enorme kans, want Nederland is Europees marktleider in verse platvis.
Dames en heren,
Het is slechts een kleine greep van genomen en nog te nemen maatregelen. Ik had bijvoorbeeld ook nog de investeringsregeling die voor 2009 staat gepland (en waar een bedrag van twee miljoen euro mee is gemoeid) kunnen noemen, maar dat doe ik maar even niet. Waar het om gaat is dat deze en andere maatregelen moeten gaan bijdragen aan het oplossen van de onderliggende oorzaken van de problemen in de visserij.
Ik ben dan ook blij dat mijn Europese collega's niet gekozen hebben voor directe steun, zoals het subsidiëren van de brandstofprijzen. En ik hoop dat ze ook zullen afzien van het idee van betalen voor het stilliggen en het wijzigen van de systematiek van de deminimissteun. Immers, het tijdelijk stilleggen van de vloot zal de grote afhankelijkheid van de dure brandstof niet verminderen. Het lost het probleem niet op. Integendeel, het schuift het probleem voor zich uit. De klap komt in dat geval later. En gebruikmaken van de deminimissteun draagt alleen maar bij aan scheve concurrentieverhoudingen binnen de EU.
Die kant moeten we dus - mijn inziens - niet op. Zoals gezegd: het zijn stoplappen - even fijn voor dit moment - maar het maakt dat we over vijf jaar weer met de gebakken peren zitten. De enige manier om de Noordzeevisserij weer gezond te krijgen, is om de problemen met kop en kont aan te pakken:
- door via innovatie in te zetten op lagere kosten, een lager brandstofgebruik en een meer duurzame visserij,
- door het versterken van de afzetkant, wat moet leiden tot hogere prijzen voor de vissers,
- door het stimuleren van investeringen,
- door het beter benutten van kennis,
- en door een verstandig beheer van de bestanden, het brengen van evenwicht in de vloot, zodat de blijvers in de sector ook op lange termijn vooruit kunnen.
Dames en heren,
Het gezegde luidt: 'Zachte heelmeesters maken stinkende wonden'. Vandaar dat we nu moeten doorpakken, willen we dat de visserijsector over enkele jaren weer gezond is. Dat is waar ik als visserijminister voor ga. En dat is iets wat we allemaal willen: Nederland en vis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en dat moet zo blijven. De visserijtraditie is diep geworteld in de Nederlandse cultuur. En wat mij betreft zal aan die traditie voorlopig geen einde komen, maar heeft deze een grote traditie. Want 'Visserij' heeft een warme plek in mijn hart, hoofd en ministerie!