Meer publieke verantwoording, minder overheidstoezicht
Scholen, ziekenhuizen, woningcorporaties en andere publieke dienstverleners moeten hun zelfcorrigerend vermogen vergroten en beter gebruik maken van de mogelijkheden om zich publiek te verantwoorden. Dan kan de overheid op haar beurt veel terughoudender worden met het toezicht op deze organisaties. Dit concludeert een werkgroep van bestuurders, wetenschappers en topambtenaren in een advies aan minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Organisaties die het vertrouwen hebben gekregen om publieke taken uit te voeren, moeten ook in staat zijn en de mogelijkheid krijgen om zelf in te grijpen bij gemaakte fouten of tegenvallende prestaties, vindt de werkgroep Publieke verantwoording. Het interne toezicht kan worden verstevigd door bijvoorbeeld de rol van de raden van toezicht te versterken en te verbreden. In dat kader pleit de werkgroep ook voor het instellen van een gezaghebbend ‘last resort’ waar belanghebbenden terecht kunnen wanneer bestuur of raad van toezicht zich onttrekt aan haar verantwoordelijkheden.
De conclusie dat organisaties beter gebruik moeten maken van de mogelijkheden zich publiek te verantwoorden, is onder meer getrokken op basis van een onderzoek onder publieke dienstverleners waaruit blijkt dat slechts 20% van de respondenten van mening is dat dit geheel naar behoren gebeurt.
Om een duurzaam systeem van ‘checks and balances’ tot stand te brengen, is het volgens de werkgroep noodzakelijk dat het vaak traditioneel georganiseerde overheidstoezicht zich veel terughoudender opstelt. Met de aanbevelingen doet de werkgroep naar haar mening ook recht aan de steeds sterker worden roep meer vertrouwen te hebben in professionals en administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken.