Antwoorden op kamervragen over ernstige onderbezetting bij de aanpak van fraude

Vragen van de leden De Roon en Brinkman (beiden PVV) aan de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over ernstige onderbezetting bij de aanpak van fraude. (Ingezonden 12 juni 2008)

Vraag 1

Kent u het bericht “Onderbezetting nekt opsporing fraude”? 1) Nrc Next, 11 juni 2008

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het u bekend dat onderbezetting bij de aanpak van fraude door de politie al ten minste 25 jaar een werkelijk effectieve aanpak van fraude verhindert?

Vraag 4

Wat gaat u doen om er voor te zorgen dat de aanpak van fraude door de politie nu eindelijk eens op orde kan komen?

Antwoord op vragen 2 en 4.

Zowel de kwaliteit van als de recherchecapaciteit voor de opsporing van fraude is in alle opzichten verbeterd in vergelijking met de situatie van bijvoorbeeld 25 jaar geleden, terwijl de aard van de totale fraude aanmerkelijk is verzwaard en de omvang ervan fors is toegenomen.

In het desbetreffende krantenartikel wordt het jaarverslag 2007 van het Bovenregionaal Recherche Overleg aangehaald. In 2007 heeft de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) een evaluatieonderzoek naar de Bovenregionale Recherche uitgevoerd. De Kamer is over de uitkomsten hiervan door ons geïnformeerd bij brieven d.d. 3 oktober 2007 (TK 2007-2008, 29 628, nr. 54) en 2 april 2008 (TK 2007-2008, 29 628, nr. 80). In het evaluatieonderzoek van de inspectie komt het punt van de personele capaciteit bij de Bovenregionale Recherche teams aan de orde. De teams die onderzoek doen naar de zware financiële criminaliteit maken deel uit van de Bovenregionale Recherche. Mede naar aanleiding van de evaluatie wordt thans in opdracht van ons beiden onderzoek gedaan naar de vacaturedruk bij de recherche in de korpsen, bij de Bovenregionale Recherche en de Nationale Recherche. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat zij hierover na de zomer nader wordt geïnformeerd. Op dit moment worden de kwantitatieve gegevens bij de korpsen geïnventariseerd en geanalyseerd.

Overigens zijn de bovenregionale fraudeteams niet de enige teams die opsporingsonderzoeken uitvoeren naar financiële criminaliteit. Ook de regio’s en de Nationale Recherche voeren opsporingsonderzoeken uit naar fraude en financiële criminaliteit. Daarnaast zijn er de Bijzondere Opsporingsdiensten op het terrein van de ordeningswetgeving, zoals bijvoorbeeld de FIOD-ECD en de SIOD.

Tot slot is gestart met het Versterkingsprogramma financieel-economische criminaliteit, waarover de Kamer bij brief van 13 december 2007 (TK 2007–2008, 29 911, nr. 10) is geïnformeerd. Dit programma moet er de komende jaren voor zorgen dat er niet alleen meer fraudezaken worden opgepakt, maar dat politie en Openbaar Ministerie ook meer gebruik maken van financiële sporen in opsporingsonderzoeken.

Vraag 3

Vindt u het aanvaardbaar dat deze onderbezetting er ook toe leidt dat de bejegening van slachtoffers door de politie onder de maat blijft?

Antwoord

Het in vraag 1 aangehaalde krantenbericht spreekt niet van ‘bejegening’ van slachtoffers, maar van ‘begeleiding’ van slachtoffers. Wij zijn van mening dat de begeleiding van slachtoffers niet onder de maat blijft. Wel blijft in sommige zaken van de Bovenregionale Recherche een aantal maatregelen achterwege dat uit oogpunt van nazorg voor slachtoffers genomen zou kunnen worden. U kunt hierbij denken aan het organiseren van een informatiebijeenkomst voor slachtoffers. Er is voor gekozen om de schaarse recherchecapaciteit niet hiervoor in te zetten, maar in te zetten ten behoeve van opsporingsonderzoeken. Overigens kunnen slachtoffers van financieel-economische criminaliteit zich altijd wenden tot Slachtofferhulp Nederland.