Regelgeving zuivelbedrijven
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP/VV 2868596
22 augustus 2008
In mijn beantwoording van de kamervragen over de regelgeving bij zuivelbedrijven (nr. 279) heb ik toegezegd dat op verzoek van de boerderijzuivelaars nagegaan wordt in hoeverre het mogelijk is de frequentie van beoordeling bij de boerderijzuivelaars te verminderen. Hieronder licht ik mijn bevindingen toe.
In het kader van de Verordening EG/853/2004 (hygiëneregelgeving) moeten de bereiders van zuivelproducten worden erkend. De controles in verband met erkenning en het onderhoud van de erkenningen worden bij de bedrijven in rekening gebracht. Controles bij boerderijzuivelaars die alleen huisverkoop hebben vinden plaats op kosten van de overheid.
Om nu de bedrijven te ondersteunen bij de implementatie van de regelgeving is door het Productschap Zuivel een ‘Hygiënecode voor de boerderijzuivelaar’ ontwikkeld. In deze code staat omschreven welke acties en registraties nodig zijn om aan de hygiëneregelgeving te kunnen voldoen. Het is een hulpmiddel voor bedrijven die onvoldoende inzicht hebben in het omzetten van de doelvoorschriften vanuit de hygiëneregelgeving naar uitvoeringsmaatregelen op het bedrijf.
De vraag was of deze hygiënecode kan bijdragen aan het verminderen van de administratieve last en toezichtslast voor de bedrijven. Bij bestudering van de code en het gebruik ervan bij de bedrijven is mij gebleken dat deze code voorkomt dat elke boerderijzuivelbereider een eigen kwaliteitssysteem moet opzetten, gebaseerd op HACCP-principes, met mogelijk veel te veel documentatie en administratie. Dit betekent een forse lastenvermindering voor de bedrijven.
Echter om een goede naleving van de hygiënevoorschriften in deze bedrijven te realiseren is voor zowel bedrijven die werken met of zonder de code een minimale bezoekfrequentie van eenmaal per jaar door de toezichthouder noodzakelijk. Gezien het feit dat deze bedrijfstak rauwmelkse zuivelproducten voortbrengt en daarom het hygiënisch werken en de microbiologische kwaliteit van de zuivelproducten een aandachtspunt is kan deze frequentie niet nog verder teruggebracht worden.
Ik acht het wel van belang dat de sector haar kennis over de hygiënische productie van de ambachtelijke zuivelproducten op peil brengt en houdt. De sector moet deze kennisoverdracht onderling zelf goed organiseren. Een adequaat kennisniveau op het gebied van hygiënisch werken bij de individuele ondernemer kan namelijk leiden tot een verminderde toezichtslast omdat een inspectie dan niet veel tijd in beslag hoeft te nemen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink