Kamervragen over het jaarverslag van de AFM

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-Gravenhage

Ons kenmerk: FM 2008-01624 M

Geachte voorzitter,

Onder verwijzing naar mijn brief van 20 juni jl., met als kenmerk FM 2008‑01479 M, doe ik u hierbij, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de antwoorden op de begin juni gestelde vragen over het jaarverslag van de AFM toekomen.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Wouter Bos

Vragen van de leden van de fractie van het CDA over het jaarverslag 2007 van de AFM

Vraag

In 2005 stonden er 1700 instellingen onder toezicht (afgerond). In 2007 was dit aantal explosief gestegen tot 15100, voornamelijk vanwege de onder toezichtstelling van de financiële dienstverleners. Toch neemt het aantal formele toezichtmaatregelen in die jaren slechts toe van 114 naar 152. Hoe kunnen de bewindspersonen dit verklaren? In hoeverre geven de bewindspersonen hier een gunstige interpretatie aan?

Antwoord

Het afgelopen jaar is het aantal onder toezichtstaande instellingen sterk toegenomen. Een toename die zich vooral heeft voorgedaan bij de nieuwe categorie adviseurs en bemiddelaars. Binnen deze categorie waren eind vorig jaar ruim 11.000 vergunningen afgegeven. Er is zodoende veel tijd gaan zitten in de vergunningverlening. Daarnaast heeft de AFM prioriteit toegekend aan het verstrekken van meer helderheid over belangrijke open normen (die bij niet nakoming tot concrete handhavingsmaatregelen kunnen leiden). Het toezicht op deze nieuwe groep heeft zich dan ook voornamelijk gericht op kennisoverdracht, waarbij o.m. is te denken aan sectorbrede rapportages over hypotheekadviezen. Door de actieve rol van de AFM in de markt hebben in 2006 en 2007 ongeveer 1. 700 instellingen hun vergunningaanvraag ingetrokken. Er zijn daarnaast ongeveer 350 vergunningaanvragen door de AFM geweigerd.

Vraag

Het afgelopen jaar zijn complexe gestructureerde financiële producten bijzonder veel in de aandacht geweest. Kunnen de bewindspersonen toelichten welke initiatieven ontplooid worden om de consument zo goed mogelijk te beschermen tegen een wildgroei van dit soort producten?

Antwoord

De markt is vrij in het ontwikkelen en lanceren van nieuwe financiële producten. Dit dient wel gepaard te gaan met gepaste regelgeving die de consument voldoende beschermt. In 2007 is in dat verband de MiFID van kracht geworden die juist extra regels stelt voor dit soort financiële instrumenten. Er gelden uitgebreide informatie en ken uw cliënt-verplichtingen die beogen te voorkomen dat de consument een product afneemt dat niet voor hem geschikt is.

De AFM heeft vorig jaar een verkennende analyse uitgevoerd naar gestructureerde producten. Uit de analyse kwam naar voren dat deze productcategorie een van de snelst groeiende is in de markt. Gestructureerde producten voorzien in een behoefte bij beleggers om het risicoprofiel van de belegging naar wens aan te passen. Voor risicomijdende beleggers kunnen producten worden gemaakt die een garantie of bescherming tegen koersdalingen bieden, terwijl voor beleggers die graag meer risico nemen producten kunnen worden geconstrueerd die juist winstkansen vergroten. Bovendien kunnen gestructureerde producten een verruiming bieden van de beleggingsmogelijkheden voor particuliere beleggers.

De AFM heeft geconstateerd dat de informatieverstrekking voor de belegger niet optimaal is. Het verplichte prospectus is onvoldoende toegesneden op de informatie die een consument nodig heeft voor een goede beleggingsbeslissing. Daarbij komt nog dat wegens de gekozen juridische vorm van deze producten geen financiële bijsluiter verplicht is. Brochures zijn dan de belangrijkste bron van informatieverstrekking voor de consument. De variatie van de kwaliteit van de brochures is aanzienlijk.

Aangezien consumenten grote moeite hebben de productbrochures goed te lezen, en aangezien zij de werking van gestructureerde producten niet altijd begrijpen, bestaat het gevaar dat zij een ongeschikt product kiezen.

De AFM hecht in haar toezicht aan begrijpelijke, juiste, evenwichtige en niet misleidende informatieverstrekking. Alleen dan wordt de belegger in staat gesteld zijn verantwoordelijkheid te nemen. Bij haar toezicht stimuleert de AFM marktpartijen tot hogere kwaliteit. De AFM levert verder een bijdrage door middel van voorlichting aan consumenten.

Ook de branche is naar aanleiding van de bevindingen van de AFM doordrongen van de noodzaak van meer dan gebruikelijke zorgvuldigheid bij informatievestrekking. Een aantal marktpartijen heeft verbeteringen doorgevoerd in de informatieverstrekking. Ook de NVB heeft twee belangrijke initiatieven ontplooid ter verbetering van de markt voor gestructureerde producten. De NVB heeft aanbevelingen aan haar leden gedaan met best practices voor het aanbieden van structured products aan retailbeleggers. De eerste bevat elf vuistregels die aangeven welke informatie consumenten moeten krijgen over deze producten, op grond waarvan beleggers een meer verantwoorde beslissing kunnen nemen over een propositie. De tweede aanbeveling geeft richtlijnen voor de aanbieding van structured products. Een dergelijke aanbieding moet door deskundigen, aangewezen door de raad van bestuur van de uitgevende instelling, worden goedgekeurd.

Vraag

Wat beschouwt de AFM als haar belangrijkste rol in het toezicht op complexe producten? Hoewel er in het jaarverslag wordt ingegaan op de crisis, blijft dit onduidelijk. Verloopt de samenwerking met DNB op dit vlak naar wens/behoren?

Antwoord

De toezichtdoelstellingen van de AFM zijn zowel op complexe als op niet-complexe financiële producten gericht. Wel verschilt het toezicht tussen producten die aan retailklanten worden aangeboden van het toezicht op interprofessionele producten. In het eerste geval speelt transparantietoezicht een grote rol. In het tweede geval mag voldoende deskundigheid van de professionele partijen worden verwacht om zelf onderzoek te doen naar producten waarin belegd wordt. Het aanbieden van en adviseren over deze producten (daaronder vallen ook de gesecuritiseerde hypotheken) valt daarom niet onder het toezicht van de AFM.

Vraag

Het gedragstoezicht ontwikkelt zich steeds meer op basis van een risicogeori ënteerde benadering. Hoe verloopt in dit verband de consultatie met de sector? In hoeverre worden de belangrijkste risico’s in samenspraak met de sector vastgesteld. Worden hier spanningen ondervonden in verband met de “bestraffende bevoegdheden” van de toezichthouder?

Antwoord

De AFM geeft vorm aan haar toezichtstaken door helderheid te verschaffen over doelstellingen, activiteiten, effecten en middelen en daarover de dialoog aan te gaan met de diverse stakeholders. Dit gebeurt zowel met marktpartijen (consultatie) als met de ministeries van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met het publiek en met andere toezichthouders in binnen- en buitenland. Ervaringen in het werkveld en de resultaten van het debat over goed bestuur worden verankerd in werkprocessen en een bijbehorende organisatie. Dit is een proces van verantwoording en terugkoppeling dat voortdurend ingrediënten oplevert voor organisatieverbetering. Vitaal daarin is de overlegstructuur op drie niveaus:

- strategisch overleg over relevante ontwikkelingen en de gevolgen ervan op de middellange termijn in het informele bestuursforum;

- overleg met stakeholders over beleidsvoornemens en de begroting via het “ Adviserend Panel van vertegenwoordigende organisaties”;

- in expertcommissies waarin specifieke kennis van de markt samenkomt.

Het Adviserend panel van vertegenwoordigende organisaties komt minimaal tweemaal per jaar bijeen om vragen te stellen en adviezen te geven over het jaarplan, de begroting en de heffingen alsmede de jaarverantwoording van de AFM. In dit panel participeren organisaties van partijen die belang hebben bij het toezicht van de AFM. Ook vindt er jaarlijks overleg plaats met een aantal CEO's van toonaangevende marktpartijen. Dit overleg is bedoeld om signalen te krijgen over de uitvoering van het toezicht door de AFM, de prioriteiten in de toezichttaken en de toezichtvoorbereiding.

De Commissie Kapitaalmarkt adviseert de AFM over casuïstiek, wetgevingsaspecten en interpretaties op het gebied van openbare biedingen, marktmisbruikvraagstukken en prospectusvraagstukken. Ook adviseert de commissie over de hoofdlijnen van het beleid inzake het toezicht op financiële verslaggeving en het toezicht op accountantsorganisaties. Tevens kent de AFM sinds februari 2006 een Commissie Financiële Consument. Deze commissie adviseert de AFM over haar toezichtstaken en voorlichtingstaken in relatie tot de invulling van de rol van de AFM op het gebied van de financiële consument. Ook heeft de commissie als taak vanuit het perspectief van de consument als discussiepartner op te treden inzake beleidsvoornemens, conceptregelgeving en interpretatievraagstukken.

De AFM voert verkennende analyses uit voor het vaststellen van speerpunten. Hiermee worden algemene risico’s geïdentificeerd, die in principe losstaan van de individuele gevallen. Er worden individuele onderzoeken gedaan naar generieke risico’s, waarbij de onderzochte partijen niet dezelfde hoeven te zijn als de partijen die deelnamen aan de verkennende analyse. Bovendien dragen partijen bij aan het identificeren van cross-sectorale risico’s.

Vorenstaande aanpak dient er voor te zorgen dat de consultatie met de sector niet onder invloed staat van de “bestraffende bevoegdheden” van de toezichthouder.

Vraag

Wat zijn de verwachtingen van de bewindspersonen ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal werknemers bij de AFM in 2008? Neemt dit aantal (wederom) aanzienlijk toe?

Antwoord

Het is primair aan de toezichthouder om te bepalen hoeveel fte's voor de uitoefening van de toezichttaken benodigd zijn. Uit de begroting die de AFM voor 2008 heeft opgesteld, is op te maken dat het aantal fte's dit jaar naar verwachting met iets meer dan 5% toeneemt. Desalniettemin heeft de toezichthouder de toename van de begrote toezichtkosten kunnen beperken tot 1%.

Vragen van de leden van de fractie van de PvdA over het jaarverslag 2007 van de AFM

Vraag

Met betrekking tot het jaarverslag van de AFM vragen de leden van de PvdA-fractie hoe groot het beslag op tijd en geld is van de AFM door de affaires met woekerpolissen? Kunnen de bewindspersonen toelichten welke taken niet of minder uitvoerig zijn uitgevoerd als gevolg van deze problemen op de retail-verzekeringsmarkt? Hoeveel inzet van de AFM zal nog nodig zijn om deze specifieke problemen op te lossen?

Antwoord

In de publieke discussie over zogenoemde “woekerpolissen” gaat het in het algemeen over beleggingsverzekeringen uit de periode tot en met 2005. Dat is een periode waarin de AFM nog niet de bevoegdheden had om toezicht te houden op deze producten. Vanaf 1 januari 2006 heeft de AFM met nieuwe bevoegdheden hoge prioriteit gegeven aan het toezicht op aanbieden, bemiddelen en adviseren van complexe financiële producten waaronder beleggingsverzekeringen. Een voorbeeld daarvan is het specifieke themaonderzoek naar de gedragsaspecten van beleggingsverzekeringen (met name informatieverstrekking en advisering) dat in 2007 is gestart en waarover inmiddels verslag is gedaan.

Over de “woekerpolissen” uit het verleden heeft de AFM wel steeds gesproken met alle betrokken partijen, maar dit heeft geen beslag gelegd op de beschikbare toezichtcapaciteit.

Vragen van de leden van de fractie van de SP over het jaarverslag 2007 van de AFM

Vraag

In hoeverre sluit de enquête onder stakeholders uit 2007 aan bij de enquête uit 2006, genaamd “Maakt de AFM het verschil”?

Waarom heeft de AFM er voor gekozen om de evaluatie van de AFM door enquêtes onder het publiek te laten verschillen van de evaluatie vorig jaar?

Antwoord

De doelstellingen van beide enquêtes zijn hetzelfde, namelijk om een beter inzicht te krijgen in de mening van stakeholders over werkwijze en effectiviteit van de AFM. De onderwerpen die in beide enquêtes aan bod komen, zijn daarmee grotendeels hetzelfde. In 2007 heeft de AFM gekozen voor een kwaliteitsverbetering van de analysemethodiek. Door middel van een regressieanalyse is gekeken naar welke aspecten van de werkwijze het meest de waardering van de AFM en het oordeel over de effectiviteit van de AFM beï nvloeden. Dit geeft de AFM de mogelijkheid om gericht te streven naar een verbetering van waardering en effectiviteit. Om deze analyse uit te kunnen voeren was het noodzakelijk om andere vragen toe te voegen (dan de vragen uit de enquête 2006) en de vraagstelling en antwoordcategorieën van bestaande vragen te wijzigen. Dit heeft als consequentie dat de resultaten van 2007 niet te vergelijken zijn met 2006. De enquête zal periodiek herhaald worden. Hierbij zal worden aangesloten bij de methodiek van 2007 zodat vergelijking in de toekomst wel mogelijk is.

Vraag

In welk opzicht heeft de kredietcrisis invloed gehad op het toezicht van de AFM?

Antwoord

De kredietcrisis raakt de AFM op verschillende vlakken:

-verscherpt toezicht op hypotheekverstrekking en naleving van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen om overkreditering te voorkomen;

-gesecuritiseerde hypotheken en instellingen die ze in bezit hebben of erin handelen raken de gehele “kapitaalmarktcyclus” van de AFM: prospectustoezicht bij uitgifte Asset Backed Securities, de robuustheid van handelsplatform en afwikkeling, het uitbrengen van koersgevoelige informatie over bijvoorbeeld afschrijvingen op portefeuilles door financiële ondernemingen, informatievoorziening in de jaarverslagen (ook de waardering van securities) en de rol van de externe accountant als toetser van informatie.

Vraag

In hoeverre wordt de financiële bijsluiter gelezen? Wanneer komt het onderzoek uit naar de opvolging van de aanbevelingen van de AFM over de financi ële bijsluiter?

Antwoord

Tijdens een Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie van Financiën op 1 november 2007 heb ik toegezegd dat de effectiviteit van de financiële bijsluiter dit jaar wordt onderzocht. Deze toezegging is nader toegelicht in mijn brief van 21 december 2007 (Kamerstuk 28 122, nr. 26).

Vraag

Welke concrete handhavingshandelingen heeft de AFM ondernomen in 2007 in het kader van het toezicht op accountants?

Antwoord

Naast de beoordeling van de vergunningaanvragen, waarvoor in 2007 al snel bleek dat daar meer tijd en onderzoek voor nodig was, is in 2007 één normoverdragend gesprek gevoerd en is één last onder dwangsom opgelegd.

Vraag

Wat is het verschil tussen een beleggingsobject en een beleggingsproduct?

Antwoord

Een beleggingsobject is gedefinieerd in (artikel 1:1 van) de Wet op het financieel toezicht (Wft) en is daar omschreven als een zaak, een recht op een zaak of een recht op het rendement in geld of een gedeelte van de opbrengst van een zaak, welke anders dan om niet (tegen betaling) wordt verkregen, bij welke verkrijging aan de verkrijger een rendement in geld in het vooruitzicht wordt gesteld (en niet een uitkering in natura) en waarbij het beheer van de zaak hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door een ander dan de verkrijger (het feitelijk beheer wordt uitgevoerd door de aanbieder van het beleggingsobject of een derde). Hierbij kan onder andere worden gedacht aan beleggingen in teakplantages, struisvogeleieren, wijnranken en dergelijke. Ook kunnen, door middel van een algemene maatregel van bestuur, andere objecten worden aangewezen als beleggingsobject, zoals bepaalde scheepvaart-, vastgoed- en filmconstructies. In elk geval gaat het bij een beleggingsobject om een investering in een zaak.

Een beleggingsproduct is daarentegen niet gedefinieerd in de Wft. De term wordt vaak gebruikt in discussies over samengestelde producten die een beleggingselement kennen waardoor een persoon een beleggingsrisico loopt, zoals bij beleggingsverzekeringen die zowel een verzekeringselement als een beleggingselement kennen. De term beleggingsproduct wordt soms ook gebruikt om pure beleggingsproducten als eerdergenoemde beleggingsobjecten en zogenaamde financiële instrumenten aan te duiden. Uit de definitie van financieel instrument in (artikel 1:1 van) de Wft blijkt dat onder financiële instrumenten onder meer worden begrepen effecten (waaronder aandelen en obligaties), rechten van deelneming in beleggingsinstellingen (in de praktijk vaak beleggingsfondsen genoemd), opties, futures en andere derivatencontracten.

Vraag

Kan de AFM een complete lijst geven van de beleggingsobjecten waarop de AFM toezicht houdt? Kan de AFM een complete lijst geven van de beleggingsproducten waarop de AFM toezicht houdt?

Antwoord

De AFM beschikt niet over complete lijsten van producten die worden aangeboden door onder toezicht staande instellingen. Het toezicht van de AFM ziet op de zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten. Aanbieders van beleggingsobjecten en beleggingsproducten dienen deskundig, betrouwbaar en integer te zijn. Hun informatie dient feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend te zijn. De ondernemingen moeten daarbij handelen in het belang van hun klanten (zorgplicht). Daarnaast zijn aanbieders van complexe financiële producten verplicht een financiële bijsluiter beschikbaar te stellen. Financië le ondernemingen zijn zelf verantwoordelijk voor de producten die ze aanbieden, en de wijze waarop zij de consument behandelen. De AFM grijpt op basis van risico-georiënteerd toezicht in wanneer aanbieders de geldende wet- en regelgeving niet naleven.

Vraag

Welke landen horen tot de “adequaat toezicht-landen”?

Antwoord

Als staat in de zin van artikel 2:66, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht zijn aangewezen: Guernsey, Ierland, Jersey, Luxemburg, Malta, de Verenigde Staten van Amerika, voor zover het betreft het toezicht op beleggingsinstellingen die bij de Securities and Exchange Commission zijn geregistreerd. Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord‑Ierland worden naar verwachting op korte termijn aangewezen.

Vraag

Houdt de AFM bij hoeveel beleggingsinstellingen in Nederland actief zijn die niet onder het toezicht staan van de AFM?

Antwoord

Aangezien er geen meldingsplicht is voor beleggingsinstellingen die niet onder het toezicht vallen van de AFM, beschikt de AFM niet over een volledig overzicht van beleggingsinstellingen die in Nederland actief zijn.

Vraag

In hoeverre en op welke wijze wordt het risico onderzocht van nieuwe financi ële producten? Hoe is daarin de rolverdeling met DNB?

Antwoord

Er worden door de AFM op basis van een risico-analyse thema-onderzoeken gedaan naar het aanbieden van en het adviseren over nieuwe financiële producten. Voorbeelden van dergelijke thema-onderzoeken zijn het onderzoek naar gestructureerde producten en het onderzoek dat AFM met DNB heeft uitgevoerd naar het “islamitisch bankieren”.

Vraag

Welke consequenties heeft de verschuiving van toezichtsvoorbereiding naar toezichtsuitvoering? Is de controle daardoor intensiever geworden? Valt dat uit de cijfers af te lezen?

Antwoord

De AFM heeft haar organisatie de laatste jaren zo ingericht dat er een duidelijk onderscheid bestond tussen bedrijfsvoering, toezichtvoorbereiding (inclusief de ontwikkeling van nieuwe taken) en toezichtuitvoering. Nieuwe taken zijn daarom ontwikkeld door afdelingen die zich niet bezig hielden met toezicht op reeds onder toezicht staande instellingen. Hiermee heeft de AFM voorkomen dat de uitvoering van het toezicht in het gedrang komt door de noodzaak om nieuwe taken op te pakken en vice versa. De ontwikkeling van nieuwe taken heeft daarom maar beperkte invloed gehad op de intensiteit van de toezichtuitvoering.

Vraag

Hoeveel mensen hebben zich bezig gehouden met direct toezicht?

Antwoord

Omgerekend naar aantal voltijdfuncties hebben 259 mensen zich beziggehouden met direct toezicht.

Vraag

Vorig jaar werd een overzicht gegeven van het procentueel verschil tussen het kostenkader en de kosten. Waar is dat gebleven? Kan het alsnog worden gegeven?

Antwoord

Vanwege de komst van de nieuwe taakstelling in 2007 is de vergelijking met het oude kader niet in het jaarverslag opgenomen. Vanaf 2008 wordt een vergelijking opgenomen met de taakstelling die vanaf dan geldt

Vraag

Hoeveel geld wordt er door de AFM uitgegeven aan handhaving, wanneer men advies kosten, preventief toezicht en overhead kosten niet meetelt? Kan dat worden uitgesplitst naar het soort toezicht?

Antwoord

Geabstraheerd van de advieskosten en de kosten van overhead zijn de kosten voor repressieve handhaving vorig jaar uitgekomen op € 11,4 mln. Dit bedrag is onder te verdelen naar doorlopend toezicht (euro 8,2 mln.) en specifieke verrichtingen (euro 3,2 mln.).

Vraag

Waarom is er bij de presentatie van kerncijfers en prestatie-indicatoren volledig afgeweken van het voorgaande jaar?

Hoe verhouden de kerncijfers en prestatie-indicatoren van 2007 zich tot die van 2006?

Antwoord

In 2007 is voor het eerst gerapporteerd op basis van de Wft-indeling. De kerncijfers van 2006 op pagina 38 van het jaarverslag 2007 zijn hierop aangepast. Een dergelijke aanpassing was niet mogelijk bij de prestatie-indicatoren van 2006.

Vraag

Hoe hoog was het aantal onderzoeken van jaarverslagen in 2007?

Antwoord

De AFM heeft in 2007 de financiële verslaggeving van 52 ondernemingen aan een nader onderzoek onderworpen waarvan 45 in hetzelfde jaar zijn afgerond. De overige 7 onderzoeken zijn in het eerste kwartaal van 2008 afgerond.

Vraag

Waarom worden er niet net als in het jaarverslag van 2006 cijfers of prestatie-indicatoren gegeven over het toezicht op de informatieverstrekking?

Antwoord

In het jaarverslag 2007 wordt met betrekking tot toezicht op de informatieverstrekking over het aantal afgeronde beoordelingen van reclames gerapporteerd. Dit is terug te vinden op bladzijde 54 van het jaarverslag 2007.

Vraag

In het jaarverslag van 2006 werd er gesproken over het aantal gestarte onderzoeken naar marktmisbruik, in het jaarverslag van 2007 over het aantal afgeronde instellingsspecifieke onderzoeken. Zit er een overlap in die getallen? Hoeveel onderzoeken naar marktmisbruik zijn er in 2007 gestart?

Antwoord

Voor zover de in 2006 gestarte onderzoeken in 2007 zijn afgerond zit hier een overlap in. Het aantal in 2007 gestarte instellingsspecifieke onderzoeken naar marktmisbruik staat vermeld in de tabel op pagina 158/159 van het jaarverslag 2007 en bedraagt 56.

Vraag

Kan de AFM een overzicht geven van het aantal meldingen van marktmisbruik in de afgelopen 5 jaar? Hoeveel van de in 2007 afgeronde onderzoeken zijn gestart naar aanleiding van deze meldingen? Hoeveel van al deze onderzoeken heeft geleid tot een aangifte? Hoeveel van alle onderzoeken heeft geleid tot een veroordeling?

Antwoord

In oktober 2005 is een meldingsplicht ingevoerd voor bank- en effecteninstellingen over orders en transacties van cliënten, waarbij het vermoeden bestaat dat deze zijn verricht met voorwetenschap dan wel koersmanipulatief zijn. Meer gedetailleerde gegevens zijn opgenomen in het rapport “Ruim één jaar marktmisbruik”.

In de periode oktober 2005 t/m december 2006 zijn er 45 meldingen binnengekomen terwijl dit aantal voor 2007 is uitgekomen op 34. Uit onderzoek van deze meldingen in 2007 zijn 2 aangiften voortgekomen. In deze zaken is nog geen uitspraak gedaan.

Vraag

Valt toezicht op marktmanipulatie alleen onder repressief toezicht of ook onder preventief toezicht? Onder welk toezicht valt de opsporing van activiteiten waarvan een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat?

Antwoord

Van het feit dat de AFM toezicht houdt op marktmanipulatie gaat een preventieve werking uit. Onder repressief toezicht valt de opsporing van activiteiten waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat wet- en regelgeving is overtreden.

Vraag

Welk percentage van de totale begroting wordt nu uitgegeven aan het opsporen, vervolgen en beboeten van illegale activiteiten?

Antwoord

In totaal had ongeveer 20% van alle toezichtkosten betrekking op repressieve handhaving.

Vraag

Onder welk toezicht vallen normoverdragende gesprekken?

Antwoord

Normoverdragende gesprekken kunnen zich in principe bij iedere toezichttaak voordoen.

Vraag

Hoe sluiten begroting en realisatie van lasten in 2007 aan bij de begroting en realisatie van lasten in 2006?

Antwoord

De begroting en realisatie van lasten over 2006 zijn in verband met de vergelijkbaarheid van de cijfers omgebouwd naar de Wft-indeling zoals deze vanaf 2007 wordt gevolgd.

Vraag

Om welke reden is er besloten geld uit het reservefonds uit te keren aan de onder toezicht staande groepen alsmede de overheid?

Wat was de functie van het reservefonds?

Antwoord

Het reservefonds was erop gericht om te kunnen voorzien in een situatie waarin de AFM de kosten van het toezicht niet meer zou kunnen doorberekenen aan derden.

De navolgende overwegingen hebben geleid tot afschaffing van het reservefonds:

  • de breed geuite wens de kosten van het toezicht niet onnodig hoog te doen zijn;
  • de bestemming van het reservefonds ging voorbij aan de verantwoordelijkheid van een wetgevende instantie en aan de bestuursverantwoordelijke rol van een vakministerie.

Vraag

Er minder is uitgegeven aan het toezicht op beleggingsinstellingen, aangezien het toezicht hierop een lagere prioriteit heeft gekregen (p.133). Hoe is de AFM gekomen tot het stellen van deze lagere prioriteit?

Indien dit het gebaseerd is op risicogestuurd toezicht, kan er dan een uitleg worden gegeven hoe men in dit specifieke geval tot de inschatting is gekomen van de risico’s?

Antwoord

Het risicogerichte toezicht van de AFM wordt gedaan door binnenkomende signalen over instellingen op basis van risico te analyseren. De hoogste risico's worden vervolgens opgepakt. Dat geldt ook voor de themagerichte aanpak (speerpunten). Hierbij krijgen de thema's met de hoogste risico's meer aandacht. Daarnaast staat de populatie van beleggingsinstellingen al veel langer onder toezicht en is deze sector bekend met wet- en regelgeving waardoor het compliance niveau een stuk hoger is dan bijvoorbeeld de nieuwe populatie financiële dienstverleners. Tevens is het aantal specifieke signalen rond incidenten en issues beperkt.

Vraag

Hoe wordt de intensiteit van de controle gemeten door de AFM?

Antwoord

Aan de hand van risico-analyses bepaalt de AFM de inzet van mensen en middelen op haar toezichttaken. De inzet van mensen en middelen is bepalend voor de intensiteit van het toezicht dat de AFM uitvoert.

Vraag

Wanneer is er in het kader van het onderzoek naar handel met voorkennis en marktmanipulatie volgens de AFM sprake van een abnormale koersbeweging?

Kan er voor de afgelopen 5 jaar een overzicht worden gegeven van het aantal gevallen waarin er sprake was van abnormale koersbewegingen voorafgaand aan de bekendmaking van koersgevoelige informatie? Hoeveel abnormale koersbewegingen voorafgaand aan de bekendmaking van koersgevoelige informatie waren er in 2007 en hoeveel zijn er daarvan door de AFM onderworpen aan onderzoek? In hoeveel gevallen heeft dat onderzoek geleid tot rechtsvervolging?

Antwoord

Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een abnormale koersbew eging is geen algemeen geldende vuistregel te geven. Een koersbeweging is één van de factoren die wordt meegewogen bij het onderzoek naar handel met voorkennis en marktmanipulatie. Overigens is er geen koersbeweging nodig om een dergelijk onderzoek in te stellen.

De AFM houdt sinds 15 oktober 2006 toezicht op de bekendmaking van koersgevoelige informatie. Evaluatie van de richtlijn Marktmisbruik laat zien dat de handel op de Amsterdamse beurs schoner is geworden. Abnormale rendementen tijdens de handel voorafgaand aan de publicatie van koersgevoelige informatie zijn afgenomen, waardoor een gelijker speelveld is ontstaan. Dit is goed voor de efficiëntie van de markt en het vertrouwen (zie publiekssamenvatting evaluatie richtlijn marktmisbruik: http://www.afm.nl/marktpartijen/default.ashx?DocumentId=9911).

Vraag

De AFM noemt in het jaarverslag de forse koersstijgingen van Numico, Hagemeyer en Vedior en stelt dat dit soort opvallende koersbewegingen voor de AFM aanleiding zijn om onderzoek te doen. Wat is er uit deze onderzoeken gekomen?

Antwoord

De AFM doet in het algemeen geen openbare mededelingen over onderzoeken inzake voorwetenschap en openbaarmaking van koersgevoelige informatie zolang deze nog niet zijn afgerond.

Vraag

In hoeverre heeft de geautomatiseerde detectie en analyse de pakkans voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie verhoogd? Hoe wordt deze pakkans gemeten?

Antwoord

De AFM verwacht door de geautomatiseerde detectie- en analysesystemen betere signalen te verkrijgen, zodat de pakkans voor handel met voorkennis en marktmanipulatie wordt verhoogd. De hogere pakkans wordt gemeten door het aantal signalen dat door het systeem wordt gegenereerd af te zetten tegen het aantal signalen zonder dat systeem.

Vraag

Hoe groot is de bekendheid onder consumenten van de mogelijkheid om klachten over financiële ondernemingen naar de AFM te sturen?

Antwoord

Klachten kunnen worden ingediend bij het Meldpunt Financiële Markten voorheen de Toezichtslijn. Van de mensen die weten wat de AFM doet (23%), kent bijna 40% het Meldpunt.

Vraag

Wordt op alle klachten van consumenten over financiële ondernemingen die bij de AFM binnenkomen door de AFM gereageerd?

Antwoord

Alle consumenten met een vraag, klacht of opmerking, krijgen binnen 5 dagen een reactie. Het geheimhoudingsregime van de Wft staat de AFM over het algemeen niet toe om te berichten over toezichtacties bij specifieke instellingen.

Vraag

Hoe is het verloop in de afgelopen 5 jaar van het aantal klachten over financiële ondernemingen dat bij de AFM binnenkomt? Hoe is het verloop van het aantal klachten over financiële ondernemingen dat via het Kifid binnenkomt bij de AFM?

Antwoord

Vanaf 2004 zijn de volgende aantallen vragen en klachten binnengekomen bij het Meldpunt Financiële Markten:

2004: 6.976

2005: 6.348

2006: 9.104

2007: 12.062

Opvallend is de groei van het aantal signalen dat belangrijk is geweest voor het toezicht. In 2006 leverde het Meldpunt ruim 2.000 van dergelijke signalen op. In 2007 bleek dit aantal bijna te zijn verdubbeld naar 3.892 signalen. Een melding van een consument kan een uitgebreid onderzoek tot gevolg hebben. In een aantal gevallen heeft een signaal het afgelopen jaar geleid tot aangifte van de AFM bij het Openbaar Ministerie.

De AFM en Kifid overleggen nog over de door te geven meldingen.

Vraag

Bij de reorganisatie van de AFM wordt het aantal afdelingen teruggebracht van 27 naar 17. Welke 27 afdelingen waren er en welke 17 komen daar voor terug?

Antwoord

Bij de organisatie-eenheden in het toezicht wordt primair een onderscheid gemaakt tussen het toezicht op financiële ondernemingen en het toezicht op kapitaalmarkten. Deze tweedeling zal ook in de communicatie van de AFM (zoals het jaarverslag) structureel herkenbaar worden, en eveneens in de taakverdeling van het bestuur. Binnen de twee gebieden financiële ondernemingen en kapitaalmarkten zijn eenheden gevormd die inhoudelijk zoveel mogelijk coherent zijn. Daarbij is ook rekening gehouden met de gewenste span-of-control. Ook binnen de directe toezichtondersteuning en de bedrijfsvoering is een consolidatie aangebracht om zo effectief en efficiënt mogelijk te kunnen opereren. Dit resulteert in een organigram met 15 organisatie-eenheden (met in totaal 17 hoofden) en 2 kleine stafeenheden. De reorganisatie leidt ook tot aanpassingen in de topstructuur. Daar vervalt één managementlaag. Vóór de reorganisatie werd de AFM geleid door drie bestuursleden met daaronder vier directeuren. Om de aansturingslijnen te verkorten worden deze managementlagen samengevoegd tot één managementgroep, bestaande uit drie bestuurders en twee directeuren.

Vraag

Hoeveel mensen werken er nu per afdeling en hoe is het verloop van het totaal aantal medewerkers (fte’s) over de jaren? Hoe verklaart de AFM het hoge personeelsverloop? Bij welke onderdelen was het personeelsverloop het grootst?

Antwoord

In 2007 werkten er 450 fte verdeeld over ongeveer 25 afdelingen. Het uitstroompercentage van het totale aantal medewerkers is sinds 2005 toegenomen. 2005: 13,4%, 2006: 13,8%, 2007: 17,6%. Wanneer het personeelsverloop van de AFM wordt vergeleken met de gemiddelde uitstroom in de kennisintensieve dienstverlening in 2006 dan ligt het uitstroompercentage bij de AFM (13,8%) aanzienlijk lager dan in de markt (19%). Marktcijfers over 2007 zijn nog niet bekend. Het verloop is gelijkmatig verdeeld over de verschillende afdelingen van de AFM. Er springt geen onderdeel uit. De belangrijkste redenen voor medewerkers om de AFM te verlaten zijn nieuwe carrièremogelijkheden die de andere baan biedt.

-o-