Balkenende: kabinet kiest voor toekomst

Het is volgens minister-president Balkenende 'geen kunst' om een eenzijdige begroting te maken die alleen kiest voor particuliere welvaart ten koste van publieke voorzieningen. 'Het kabinet kiest voor de toekomst en voor het evenwicht.'

De minister-president zei dat in de Tweede Kamer tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) op 20 september 2007. In deze vergaderingen debatteert de Tweede Kamer over de plannen voor 2008 die het kabinet op Prinsjesdag heeft gepresenteerd.

Balkenende zei dat de begroting voor 2008 het begrotingstekort ombuigt naar een structureel overschot. Ook lost het kabinet verkiezingsbeloften in zoals een hogere WAO-uitkering voor volledig arbeidsongeschikten, meer geld voor het milieu, het onderwijs en de veiligheid.

Het kabinet wil 'na hervormen, nu investeren in de kwaliteit van de samenleving'.

Drie harde eisen aan het beleid

Volgens Balkenende heeft het kabinet zich 'drie harde eisen' gesteld bij het opstellen van de begroting, die cruciaal zijn voor een goede toekomst. Het beleid moet economisch verstandig, duurzaam en ambitieus zijn.

Minister-president Balkenende tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.

Evenwicht vinden en dilemma's afwegen

Het is de kunst tussen deze eisen een evenwicht te vinden, zei Balkenende, en om een afweging tussen verschillende dilemma's te maken.

'We realiseren ons dat mensen graag de gevolgen van de goed draaiende economie terug zien in hun portemonnee. Dat is volstrekt te begrijpen. Maar tegelijkertijd willen mensen óók: uitstekende zorg, goed onderwijs voor hun kinderen, een veilige buurt, meer respect in de samenleving. Mensen willen een schoon milieu, maar ze pakken ook graag de auto.'

'Het is dan aan het kabinet om afwegingen te maken en knopen door te hakken. Want ook dát willen mensen: een overheid die daadkracht toont. Een regering die regéért', zei Balkenende.

Koopkracht

Het kabinet meent de koopkracht een belangrijke plek te hebben gegeven in de totale afweging. 'Over deze hele kabinetsperiode zal de koopkracht van niet-werkenden met 2 á 3% stijgen en die van werkenden met 4 á 5%. Dat is aanzienlijk hoger dan de stijgingen over de vorige kabinetsperioden (2003-2007)', aldus Balkenende.