Door wijziging Wmo versterking positie cliënt
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met een wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) waardoor de positie van de cliënt wordt verbeterd.
In 2007 is de Wmo in werking getreden waarin onder meer de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de huishoudelijke hulp bij de gemeente is neergelegd. De hulp bij het huishouden onder de Wmo is vaak hulp in natura: steeds meer thuiszorgaanbieders sturen bij hulp in natura alfahulpen naar cliënten zonder dat de cliënt weet dat hij dan in feite werkgever is van deze alfahulp. De Wmo wordt nu zodanig gewijzigd dat wordt uitgesloten dat de zorgaanbieder de huishoudelijke hulp in natura via een alfahulp aan de cliënt levert. Zorgaanbieders gaan terug naar hun oorspronkelijke functie: het leveren van ondersteuning in natura. Om de keuze van een burger voor een alfahulp mogelijk te houden, wordt in de wet geregeld dat de cliënt naast hulp in natura of een persoonsgebonden budget ook kan kiezen voor een financiële vergoeding voor het inhuren van een huishoudelijke hulp die valt onder artikel 5 van de Wet op de Loonbelasting, ook bekend als de Regeling dienstverlening aan huis (de regeling waar de alfahulp formeel onder valt). Dit kan bijvoorbeeld als de cliënt de huidige hulp wil houden. Dit is alleen mogelijk nadat de gemeente de cliënt daarover terdege heeft geïnformeerd en de cliënt vervolgens instemt.
Veel thuiszorgmedewerkers zijn - al dan niet gedwongen - overgestapt naar alfahulp. Deze trend zal zich zonder ingrijpen voortzetten. Bij een gedwongen overgang naar alfahulp gaan medewerkers er in arbeidsvoorwaarden en -rechten, bijvoorbeeld WW of WIA, bovendien op achteruit. Met dit voorstel komt de alfahulp weer terug in haar zuivere vorm, zoals bedoeld in de Regeling dienstverlening aan huis. Dat heeft een positief effect op de arbeidsmarkt.
Daarnaast wordt in de Wmo nog een nieuwe bepaling opgenomen waarbij thuiszorgaanbieders in hun offerte aan moeten geven op welke manier zij met de oude - niet gegunde - aanbieders van hulp bij het huishouden overleg voeren over de mogelijke overname van personeel. Hierdoor wordt bevorderd dat er na wisseling van de aanbesteders bij de huishoudelijke hulp zoveel mogelijk medewerkers in de thuiszorg kunnen blijven werken.
Voor cliënten is het vaak niet duidelijk wat de consequenties zijn van het ontvangen van hulp bij het huishouden door een alfahulp. Zo weten sommigen niet dat zij de werkgever zijn van de alfahulp. Ook andere plichten van het in dienst hebben van een alfahulp zijn onduidelijk voor cliënten. Daarbij moet gedacht worden aan doorbetaling van loon gedurende maximaal zes weken bij ziekte, geen vervanging bij afwezigheid en aansprakelijkheid voor de (letsel)schade die ontstaat tijdens het werk. Door de wijziging wordt de positie van de cliënt versterkt.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.