Toespraak bij Mosseldag Yerseke

Speech van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, Mosseldag Yerseke, 16 augustus 2008.

Burgemeester Reimerswaal, gedeputeerde Poppelaars, beste mosselkwekers, dames en heren.

De mosseldag is van oudsher een gezellig feest. Dit jaar echter is er weinig reden om een feestje te vieren. De uitspraak van de Raad van State, eind februari, bracht voor velen van u grote onzekerheid. En in die onzekerheid leeft u nog steeds.

Ik lees dat dagelijks terug in de brieven die ik van u krijg.
Van kinderen zoals Anouk, die heel erg graag de eerste mosselboerin wil worden.
Van vrouwen van vissers, zoals Corine Hoogerheide, Mariska Jumelet, Esther Versteeghe, en al die andere vrouwen die ik hier nu niet allemaal bij naam kan noemen. Zij maken zich zorgen om de toekomst. Om de toekomst van man, bedrijf en de toekomst van de kinderen.

En ik lees het in brieven van heel veel andere Zeeuwen die zich afvragen: wat doen wij verkeerd? Een sector die al van generatie op generatie bestaat, en die al generaties lang in de Waddenzee vist. Een sector die van groot belang is voor de economie en cultuur van Zeeland. Die zorgt voor werkgelegenheid en toerisme. Wat doen wij verkeerd? En wat als dat allemaal wegvalt? Er wordt zelfs al gesproken over uitkoop en schadevergoedingen!

Daar doe ik dus niet aan mee. Er is nog niets verloren! Ik heb gezegd dat ik mij er als minister voor inzet dat er ruimte blijft voor een duurzame mosselvisserij in de Waddenzee. En die inzet onderstreep ik hier, vandaag in uw midden in Zeeland. Namens het kabinet, met een speciale groet van minister-president Balkenende.

Natuurlijk weet ik dat het heel lastig wordt om hier - gezamenlijk en tot tevredenheid van allen - uit te komen. Dat bleek afgelopen maart al, in het gesprek tussen de mosselsector, de natuurorganisaties en mijzelf. Toch hebben we tijdens dat gesprek een aantal afspraken kunnen maken.
Zo heb ik de natuurorganisaties gevraagd om ook zelf met concrete ideeën en plannen te komen over natuurbehoud in de Waddenzee. Want alleen roepen dat het anders moet, zonder hoe, wat en waarom, dat is te gemakkelijk. Alleen maar naar de rechter stappen, brengt de oplossing niet dichterbij.

Aan de mosselsector heb ik gevraagd om aan te geven hoe zij de komende jaren de sector willen gaan verduurzamen. Dat was ook de oude afspraak. In de periode naar 2020 zou de sector zich verder aanpassen en zorgen dat negatieve effecten op de natuur verminderen. Die afspraak staat nog steeds, hoewel ik denk dat we het tempo moeten opvoeren. Want doorgaan op de oude voet, dat kan niet meer.

Zelf heb ik toegezegd dat mijn ministerie duidelijkheid zal bieden over met name de opzet en de methodiek van het PRODUS-onderzoek. U weet, dat zijn verschillende deelonderzoeken die in 2005 zijn gestart en die moeten vaststellen wat de effecten zijn van de mosselvisserij en hoe die visserij zo duurzaam als mogelijk kan plaatsvinden. Daarnaast zullen wij duidelijkheid bieden over de beschrijving van het Habitattype H 1110A, beter bekend als de permanent overstroomde zandbanken. Om met dat eerste te beginnen - de opzet en de methodiek van het PRODUS- onderzoek - dat heb ik door een externe reviewcommissie nog eens goed laten bekijken. Immers, dat PRODUS-onderzoek is ontzettend belangrijk en we kunnen ons dus eventuele fouten in de opzet van het onderzoek niet permitteren.

De conclusie van de commissie is dat het onderzoek over het algemeen goed in elkaar zit, met hier en daar wat aanpassingen. Helaas kunnen we het onderzoek niet versnellen door een gebrek aan mosselzaadval. De natuur laat zich nu eenmaal niet dwingen.

De tweede duidelijkheid die ik wil verschaffen, is te zorgen dat er een meer concrete - en dus werkbare - beschrijving komt van het Habitattype H 1110A. De Waddenzee is één van de weinige gebieden in Europa waar deze zandbanken in een estuarium voorkomen. En dat maakt ze uniek, zoals overigens de gehele Waddenzee een uniek natuurgebied is. Gevolg is wel dat het nu niet voor iedereen helder is wat we precies willen beschermen en in welke mate. Daarom wordt er nu gewerkt aan een meer werkbare definitie van dit Habitattype, waarbij uitgangspunt zal zijn dat we alleen beschermen wat echt beschermd moet worden. Ik verwacht over een paar weken, begin september, hier meer over te kunnen zeggen.

Wat verder - dames en heren - voor u van belang is te weten, is dat ik aan de Tweede Kamer heb laten weten dat ik de najaarsvisserij dit jaar door wil laten gaan. Nu moet de Raad van State over de najaarsvisserij van 2006 nog wel een uitspraak doen. Maar zolang deze uitspraak er niet is, wil ik het traject voor de vergunningverlening voor deze visserij voortzetten. Het gaat hier immers om mosselbanken die de winter niet overleven. Wel vraag ik van de sector bereidheid tot samenwerking met de natuurorganisaties om te komen tot een vergunningaanvraag. De bestandsopname zal - naar ik heb begrepen - begin september aanvangen. Met u hoop ik dat er dit najaar voldoende mosselzaad ligt. Andersom vraag ik van de natuurorganisaties om constructief mee te werken aan zo'n vergunning. Het is cruciaal dat van beide kanten wordt geïnvesteerd in vertrouwen.

Investeren in vertrouwen, is investeren in perspectief, zowel voor de mosselsector als voor de Waddenzee. Want laat ik helder zijn: het opzijschuiven van de Vogel- en Habitatrichltijn is geen optie. We moeten ons aan die richtlijn houden. Natuurlijk had ik - met u - ook gehoopt dat bestaand gebruik gevrijwaard zou zijn van deze richtlijnen, maar dat is nu eenmaal niet zo. De mosselvisserij zal zich dus moeten realiseren dat het werken in een natuurgebied vergaande eisen stelt aan de manier van werken. En dat puur het feit dat iets al meer dan 100 jaar op deze manier gebeurt, niet voldoende is. De sector moet tonen dat de mosselvisserij op zo'n manier gebeurt, dat de natuur - en dan bedoel ik dus niet het mosselbestand - geen schade ondervindt van de visserij.

Dat is - dames en heren - waar ik de mosselsector toe oproep. De toekomst van de mosselsector is nauw verbonden met die van de Waddenzee. Kijk naar uzelf en stel uzelf de vraag wat u kunt bijdragen aan het beheer van de Waddenzee en daarbij aan uw eigen toekomst. Stap over uw eigen schaduw heen en laat zien waarom u het predikaat 'duurzaam' verdient.

Een zelfde oproep doe ik aan de natuurorganisaties. Investeer in vertrouwen, stap over uw eigen schaduw heen. En zorg dat er een win-win situatie ontstaat. Er rust een grote verantwoordelijkheid bij allen. Zowel de mosselsector als de Waddenzee moeten toekomst hebben. Die toekomst ligt in onze handen.

Dames en heren,
Ik begrijp de emoties. Vertaal die emoties in inzet en oplossingsgericht operen door te bouwen aan vertrouwen. Tegen u en alle briefschrijvers zeg ik: de kansen op toekomst liggen ook in uw eigen handen. Laat die kansen niet vallen, want een toekomst voor mossels en wadden maken we samen.