Ruim 6.000 matches in verwijsindex risicojongeren

10 maanden na de start van de eerste proeftuin van de landelijke verwijsindex zijn de hulpverleners van meer dan 6.000 jeugdigen met elkaar in contact gebracht. Jongeren krijgen hierdoor beter afgestemde hulp.

De verwijsindex risicojongeren is een landelijk digitaal systeem dat risicomeldingen van hulpverleners over jongeren bij elkaar brengt. Hulpverleners melden in het systeem als zij een jongere (tot 23 jaar) in behandeling krijgen. In de praktijk komt het regelmatig voor dat meerdere hulpverleners, soms uit verschillende gemeenten, zich bezighouden met dezelfde jongere. Door de meldingen in de landelijke verwijsindex weten hulpverleners sneller of een kind ook bekend is bij een collega, zodat zij kunnen overleggen over de beste aanpak.

27 gemeenten, 43.000 meldingen, 6.000 matches

De verwijsindex is in oktober 2007 als ‘proeftuin’ gestart in de gemeenten Rotterdam, Gouda en Almere. Inmiddels zijn 27 gemeenten aangesloten en hebben de hulpverleners ruim 43.000 risicomeldingen gedaan in het systeem. Over meer dan 6.000 jongeren zijn twee of meer meldingen gedaan en zijn de hulpverleners met elkaar in contact gebracht.

Hoe gaat het verder?

Gregor Neggers, beleidsmedewerker van het ministerie voor Jeugd en Gezin, vertelt. “Bij navraag onder hulpverleningsorganisaties in de jeugdketen blijkt dat er een groot draagvlak is voor de verwijsindex. Vorige maand bracht het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) een kritisch advies uit over het doel van de verwijsindex. We hebben dat advies en de uitkomsten van de raadpleging van het veld meegenomen in het uiteindelijke wetsvoorstel dat naar de Raad van State is gegaan. De Raad brengt uiterlijk over 2 maanden advies uit. Afhankelijk van het advies van de Raad, gaat het wetsvoorstel komend najaar naar de Tweede Kamer. Als alles voorspoedig verloopt wordt de wet medio 2009 van kracht. Vanaf dat moment zal elke gemeente moeten meedoen aan de verwijsindex. Tot dan doen gemeenten vrijwillig mee op basis van de proeftuin.”