Reactie op NMa-rapport Benzinemarkt
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Uw brief (Kenmerk): 06-Fin-B-32
Ons kenmerk: DMN 2006-460
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van uw verzoek een reactie te geven op het rapport van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) inzake de Benzinemarkt 2005 – 2006 (derde benzinescan van de NMa) deel ik u -mede namens de ministers van Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat- het volgende mee.
In het rapport van de NMa wordt aanbevolen de veilingopzet te evalueren. In mijn brief van 23 maart 2004 aan de voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2003/04, 24 036, nr. 294), is aangegeven dat de Benzinewet na vijf veilingen zal worden geëvalueerd. Concreet betekent dit dat de Benzinewet na de geplande vijfde veiling in september 2007 zal worden geëvalueerd.
De regering onderschrijft dat eventuele belemmeringen voor nieuwkomers op de benzinemarkt verder moeten worden afgebroken. Teneinde dit te realiseren is in overleg met de Tweede Kamer gekozen voor de weg van geleidelijkheid. Met het oog hierop voorziet het programma van benzineveilingen elk jaar de veiling van een aantal benzinestations. Naar verwachting zullen na de veiling in 2023 alle benzinestations tenminste één keer zijn geveild, zodat vanaf 1 januari 2024 bij de veiling de overgangsmaatregelen zijn uitgewerkt.
In het rapport van de NMa wordt gesteld dat de huidige topdeelregeling een groot voordeel geeft aan de zittende licentiehouders. In reactie hierop merk ik op dat na de derde veiling (gehouden op 15 december 2005) is gesproken met de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI), de Bond van automobielhandelaren en garagehouders (BOVAG) en de Belangenvereniging Tankstations (BETA). Naast diverse belangrijke onderwerpen in verband met de veilingen, kwam in de gesprekken ook het onderwerp “topdeelregeling” aan de orde. Inmiddels is met de betrokken partijen afgesproken de onderwerpen, inclusief de topdeelregeling, te agenderen voor de genoemde evaluatie na de veiling van 2007.
Met de NMa zijn reeds afspraken gemaakt om in de aanloop naar deze evaluatie te onderzoeken welke evaluatie systematiek voor de topdeelregeling gevolgd zou kunnen worden.
Tenslotte merkt de NMa op dat de overheid kan bijdragen aan het vergroten van de prijstransparantie langs de snelwegen. In dit verband verwijs ik naar de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat aan de voorzitter van de Tweede Kamer (kamerstukken II 2005/06, 30 300, nr. 61), waarin de Tweede Kamer wordt ge ïnformeerd over de uitvoering van de op 22 december 2005 aangenomen motie van het lid Hofstra c.s. met betrekking tot prijspalen langs rijkswegen (kamerstukken I, 2005/06, 30 300, nr. 24).
Hoogachtend,
De minister van Financiën
G. Zalm