Misbruik 1-1-2 ongeveer gelijk
Het misbruik en oneigenlijk gebruik van het alarmnummer 1-1-2 is in 2007 miniem gedaald. In 2006 was 65 procent van de oproepen naar 1-1-2 misbruik of onjuist gebruik, in 2007 was dat percentage 64 procent. In absolute getallen uitgedrukt is het misbruik wel gestegen met ongeveer 100.000 telefoontjes.
In 2006 kregen de 1-1-2-centrales 5,1 miljoen telefoontjes te verwerken, waarvan in 3,3 miljoen gevallen sprake was van misbruik of oneigenlijk gebruik. In 2007 ging het om een totaal van 5,3 miljoen oproepen, waarvan 3,4 miljoen misbruik.
Het meest (ruim 4 miljoen keer per jaar ) wordt met mobiele telefoons naar 1-1-2 gebeld. Het misbruikpercentage ligt bij gebruik van een mobiele telefoon op ruim 70 procent. Bij oproepen met een vaste telefoon (1 miljoen per jaar) ligt het misbruik veel lager: het is gedaald van 40 procent in 2006 naar 30 procent in 2007.
Er zijn geen cijfers over de aard van het misbruik en oneigenlijk gebruik, doordat de telefooncentrales de lijnen zo snel mogelijk vrij willen hebben en geen tijd hebben voor uitgebreide administratie. Er zijn kleine kinderen die bij wijze van spelletje bellen, mensen die voor de kick 1-1-2 alarmeren, mensen die schelden op de politie, mensen die onnodig het alarmnummer bellen terwijl er geen spoed is (“m’n fiets is gestolen”) en mensen die per ongeluk bellen met hun mobiele telefoon (zogenoemde broekzakbellers).
De 1-1-2-centrales doen het nodige om misbruik - dat strafbaar is - te bestrijden. Zo bellen zij de ouders van kinderen die met een vaste telefoon bellen terug om te wijzen op het gedrag van hun kinderen. Als de kinderen vervolgens een excuusbrief schrijven volgt geen straf. Strafrechtelijk wordt wel opgetreden tegen notoire misbruikbellers. Ook kunnen de centrales gebruik maken van een sms-bombardement of nummers van veelplegers (tijdelijk) blokkeren.
De helft van de oproepen met mobiele telefoons vindt plaats zonder SIM-kaart, zodat nummerherkenning niet mogelijk is. Door een aanpassing van de 1-1-2-centrale in Driebergen wordt het dit najaar mogelijk die toestellen ook te herkennen aan de hand van het zogenoemde imei-nummer van de telefoon.
In de zomer van 2008 is het ministerie van BZK gestart met voorlichtingsactiviteiten om het oneigenlijke gebruik van 1-1-2 terug te dringen, vooral gericht op ouderen en op jonge kinderen. Daarin wordt duidelijk gemaakt dat misbruik de hulpverlening in gevaar kan brengen. Oneigenlijk gebruik wordt tegengegaan door te wijzen op de ‘gewone’ telefoonnummers van de politie (0900-8844) of bijvoorbeeld de gemeente als er geen spoed is. Het alarmnummer 1-1-2 is alleen bedoeld voor situaties als elke seconde telt.