Borging publieke belangen vóór verkoop aandelen

voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-Gravenhage

Ons kenmerk: Fin 2006-00722

Geachte voorzitter,

In mijn brief d.d. 14 juli 2006 over de aanpassing van de comptabele regelgeving (Kamerstukken II, 2005/06, 29 949, nr. 55) heb ik u beloofd bij u terug te komen op de informatieverstrekking aan de Tweede Kamer voorafgaande aan een verkoop van aandelen. Dit naar aanleiding van het AO van 26 januari jl. en het AO van 30 maart jl. waarin ik uw Kamer heb beloofd te bezien of ik de gegroeide praktijk kan formaliseren in de Comptabiliteitswet. Ik heb u tijdens genoemd overleg op 30 maart jl. toegelicht dat ik in veel gevallen met de Tweede Kamer heb gesproken over de mate waarin de publieke belangen zijn geborgd, voorafgaande aan verkoop van een deelneming. Ik heb verder toegelicht dat er uitzonderingssituaties zijn waarbij het vooraf informeren van de Tweede Kamer de onderhandelingspositie van de Staat bemoeilijkt en derhalve het belang van de Staat schaadt en mogelijk ook het belang van de onderneming en haar medewerkers (Kamerstukken II, 2005/06, 28165 nr. 37 en Kamerstukken II, 2005/06, 28 165, nr. 39). In deze brief wil ik u op de hoogte brengen van de wijze waarop ik meen dat de informatieverstrekking optimaal kan worden vormgegeven.

Conform het deelnemingenbeleid, dat ik na overleg met de Tweede Kamer heb vastgesteld, kan ik slechts overgaan tot de verkoop van aandelen wanneer vastgesteld is dat de publieke belangen adequaat geborgd zijn. Al sinds enige jaren stuur ik de Tweede Kamer jaarlijks evaluaties van een aantal deelnemingen waarin staat of en in welke mate de relevante publieke belangen adequaat geborgd zijn. Zodoende is de Tweede Kamer voor die deelnemingen geïnformeerd voorafgaand aan een eventuele verkoop over de borging van de publieke belangen. Wanneer uit de evaluatie blijkt dat de voor de deelneming relevante publieke belangen adequaat geborgd zijn, zijn er geen belemmeringen meer voor verkoop. Ik kan dan overgaan tot verkoop van het gehele of een deel van het belang van de Staat in de desbetreffende deelneming. Wanneer niet het gehele belang verkocht wordt, is het uitgangspunt dat ik de Tweede Kamer achteraf informeer over de eventuele vervolgverkopen. Immers de discussie over de borging van publieke belangen heeft dan reeds plaatsgevonden voorafgaand aan de initiële verkoop. Wanneer de publieke belangen adequaat geborgd zijn, maar er nog geen reguliere evaluatie heeft plaatsgevonden, zal ik u deze borging toelichten in een brief alvorens ik overga tot het starten van een verkooptraject. Aan de hand van die brief is een gesprek over de borging van de publieke belangen mogelijk.

U hebt mij gevraagd of ik de beleidslijn, zoals hierboven geformuleerd, in de Comptabiliteitwet zou willen vastleggen. Ik ben bereid daartoe een wijzigingsvoorstel van die wet voor te bereiden. Daarbij neem ik als uitgangspunt dat in situaties waarin nog geen principe-besluit inzake vervreemding van aandelen aan de hand van een evaluatie met de Tweede Kamer is besproken, het vooraf informeren van de Tweede Kamer wenselijk is mits daarop uitzonderingen mogelijk zijn. Wanneer vooraf informeren van de Tweede Kamer de positie van ofwel de Staat of de onderneming en haar medewerkers schaadt, zie ik dat als een reden om de Tweede Kamer pas ná verkoop te informeren. Ik denk hierbij dan bijvoorbeeld aan situaties waarin de onderneming in financieel zwaar weer zit en surseance van betaling of faillissement in zicht komt en verkoop van aandelen de enige oplossing is. In dergelijke situaties zal ik na verkoop niet alleen verantwoording afleggen over het feitelijke verkoopproces, maar zal ik tevens verantwoording afleggen over het feit dat ik de Tweede Kamer niet vóór verkoop heb geïnformeerd over de borging van het publieke belangen.

Met het vastleggen van de beleidslijn in de Comptabiliteitswet zoals beschreven in deze brief, kom ik de Tweede Kamer tegemoet met betrekking tot haar wens om voorafgaande aan een verkoop van aandelen een discussie te voeren over de eventueel daarbij betrokken publieke belangen, zonder dat hierdoor de positie van de Staat of de betrokken onderneming geschaad hoeft te worden.

Ik ben voornemens tekstvoorstellen voor de Comptabiliteitswet op dit punt te verwerken in de voorstellen die u op termijn zult ontvangen in het kader van de verdere aanpassing van de Comptabiliteitswet, waarover ik u in mijn brief van 14 juli jl. heb geïnformeerd.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

de minister van Financiën

G. Zalm