Antwoorden op kamervragen over vastgoed cv's

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Uw brief (Kenmerk): 2050618740

FM 2006-02157 U

Geachte voorzitter,

In antwoord op de vragen van de leden Heemskerk en Depla over vastgoed-cv’s, die mij zijn toegezonden per brief van 8 september 2006 onder nummer 2050618740, deel ik u mede dat de vragen worden beantwoord als aangegeven in de bijlage.

Hoogachtend,

De minister van Financiën,

G. Zalm

2050618740

Vragen van de leden Heemskerk en Depla (beiden PvdA) aan de Minister van Financiën over vastgoed-cv’s (ingezonden 8 september 2006).

1. Is het u bekend dat tweederde van de aanbieders van zogenoemde vastgoed-cv’s in Nederland niks voelt voor medewerking aan een vorm van eigen toezicht?1

Ja, het bewuste artikel uit de Telegraaf waarin dit wordt gesteld is mij bekend. Het beeld dat daarin wordt geschetst dient echter enigszins te worden genuanceerd. In juli van dit jaar heeft de Vereniging Vastgoed Participanten (VVP) alle aanbieders opgeroepen om zich aan te sluiten bij de Stichting Transparantie Vastgoed (STV) of de Vereniging Vastgoed Fondsen (VVF). Een derde van de aanbieders heeft deze zomer aan deze oproep gehoor gegeven. Om hieruit nu af te leiden dat twee derde niks voelt voor een vorm van eigen toezicht lijkt mij enigszins voorbarig.

2. Welke acties gaat u ondernemen nu er nog geen interne gedragscode tot stand is gekomen, gelet op het antwoord op eerdere Kamervragen2 van de minister van Financiën dat zo’n gedragscode per 1 juli 2006 zijn volledige steun heeft en dat, als er op die datum geen gedragscode zou zijn opgesteld, bezien zou moeten worden of verdere acties noodzakelijk zijn?

Achtergrond van mijn antwoord vorig jaar was het door de AFM geconstateerde gebrek aan transparantie, het aanwezige integriteitsrisico en een beperkt toezicht.3 Ten aanzien van deze punten heeft de sector niet stilgezeten. Er zijn een tweetal brancheorganisaties opgericht (STV en VVF) die elk onder meer met een eigen gedragscode zijn gekomen. Bovendien kan een organisatie als de VVP als aanjager een nuttige rol spelen en daardoor bijdragen aan een transparante markt. Daardoor wordt het kaf van het koren gescheiden. Ook zijn er inmiddels websites waar fondsen onderling kunnen worden vergeleken.4 Kortom er zijn ontwikkelingen gaande in de markt die wij alleen maar kunnen toejuichen. Ten aanzien van het derde punt, het beperkte toezicht, heeft nieuwe wetgeving, zoals de herziene Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet financiële dienstverlening en de Prospectusrichtlijn, al geleid tot een duidelijke verbetering van de bestaande toezichtsituatie.

Er is dus wel een gedragscode tot stand gekomen maar de participatiegraad van aanbieders van vastgoed-cv’s in de twee brancheorganisaties is nog te laag. Voor een deel kan dat worden verklaard door de recente totstandkoming van de gedragscodes. Aanbieders zullen echter nu tot het besef moeten komen dat zij niet alleen elkaars concurrenten zijn maar ook een gemeenschappelijk belang hebben om de problemen in de sector voortvarend aan te pakken. Met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ben ik van mening dat het nu zaak is om de sector gelegenheid te geven om door te gaan op de ingeslagen weg zodat de in gang gezette initiatieven tot volle wasdom kunnen komen.5

3. Deelt u nog steeds de mening dat één keurmerk vertrouwen zal wekken richting huidige en toekomstige beleggers?

Uitgangspunt is dat een wildgroei van keurmerken dient te worden voorkomen.

Idealiter komt er één keurmerk. Het is in de eerste plaats aan de sector om zichzelf een eenduidige gedragcode op te leggen. Zoals aangegeven is de wil er, maar het is geen sinecure om alle partijen in het gelid te krijgen. Ik sta volledig achter de oproep van de AFM aan de sector om later dit najaar de stand op te nemen en te bepalen wat realistische verwachtingen zijn. Op dit moment constateer ik overigens geen wildgroei van keurmerken.

4. Bent u bereid om samen met de Vereniging Vastgoed Participanten stappen te nemen voor extra toezicht door de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die dan tevens keurmerken kan uitdelen aan alle beleggingsfondsen in vastgoed, zodat beleggers weten een of vastgoed-cv bonafide is?

De bal ligt nu bij de sector om de in gang gezette initiatieven verder te ontwikkelen en ervoor te zorgen dat hiervoor voldoende draagvlak ontstaat. De VVP kan in dit proces een nuttige rol spelen door onder meer het opstellen van de zwarte lijst. Regelgeving zou het huidige in gang gezette marktinitiatief in de kiem smoren. Het is nu juist belangrijk dat de sector zelf inziet dat zij verantwoordelijk is voor haar eigen reputatie. Een van de voordelen van zelfregulering is bovendien dat ook op vrijgestelde aanbieders toezicht wordt gehouden. Daarnaast is sprake van een heel specifieke sector, zodat regulering zou nopen tot even specifieke en gedetailleerde regels. Dit verdraagt zich niet goed met het streven van de regering (en de AFM) naar een meer 'principle-based' benadering van regelgeving. Ten slotte wil ik de sector niet te snel opzadelen met verdergaande administratieve lasten die nu eenmaal gepaard gaan met wetgevi ng.

1: De Telegraaf d.d. 5 september 2006.
2: Aanhangsel Handelingen nr. 389, vergaderjaar 2005–2006.
3: Rapport Vastgoed-CV’s en maatschappen - Een verkennende analyse, 15 april 2005.
4: http://www.vastgoedrendementsmeter.nl en http://www.iex.nl/cvmeter
5: Aldus de AFM in de toespraak: “De palen zijn geslagen, tijd voor een stevig fundament” uitgesproken op 18 september jl.