Rapport curatoren Van der Hoop

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: FM 2006-02683 U

Geachte voorzitter,

Bij brief van 2 februari 2006 (TK 2005-06, 30 300 IXB, nr. 22) heb ik u geï nformeerd over het faillissement van Van der Hoop bankiers N.V. (Van der Hoop). Op 16 februari 2006 heeft hierover met de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer een Algemeen Overleg plaatsgevonden. Daarbij heeft de commissie verzocht om een nader onderzoek naar de oorzaken van het faillissement en de rol van de toezichthouders. Omdat de curatoren ook al hadden aangekondigd hiernaar onderzoek te doen en zij beschikken over alle informatie met betrekking tot Van der Hoop, is afgesproken het rapport van de curatoren af te wachten. Inmiddels hebben de curatoren hun onderzoek afgerond. Het rapport is te raadplegen op de internetpagina van de curatoren (www.houthoff.nl).

Het rapport van de curatoren schetst een beeld dat in grote lijnen overeenkomt met het beeld dat ik mij eerder dit jaar heb kunnen vormen en met u heb besproken. Het rapport geeft een uitgebreide beschrijving van de historie van Van der Hoop en de ontwikkelingen die uiteindelijk hebben geleid tot het faillissement op 16 december 2006. Voorts gaat het rapport uitvoerig in op de rol van de betrokkenen: de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van Van der Hoop, de accountants en de toezichthouders. Met betrekking tot de rol van de toezichthouders geeft het rapport een weergave van het wettelijk kader van het toezicht en de uitvoering van het toezicht door De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) bij Van der Hoop. De oorzaken van het faillissement zijn naar het oordeel van de curatoren de financi ële en organisatorische zwakte van Van der Hoop in combinatie met onverantwoorde transacties met winstvennootschappen. De curatoren geven in hun rapport aan zich thans te beraden op eventuele aansprakelijkheidstelling van de verschillende betrokkenen. Mochten zij daartoe overgaan, dan is het civielrechtelijke oordeel daarover voorbehouden aan de rechter. Als minister van Financiën beperk ik mij tot het politieke oordeel.

Ik heb de toezichthouders gevraagd mij hun reactie te geven op het rapport van de curatoren. Deze reacties zijn bijgevoegd. DNB gaat in haar brief tevens in op de conclusies en aanbevelingen die blijken uit een extern onderzoek dat in opdracht van DNB is uitgevoerd naar het toezicht van DNB bij Van der Hoop. De conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek heeft DNB bij haar brief gevoegd.

DNB geeft in haar brief aan dat zij van oordeel is dat het feitelijke beeld dat curatoren schetsen in grote lijnen overeenkomt met haar eigen beeld. De curatoren bevestigen dat er sprake is van een reguliere uitvoering van het toezicht en dat bij tekortkomingen bij Van der Hoop het toezicht is geï ntensiveerd. Op de punten waarop zij van mening is dat het oordeel van de curatoren onjuist is, geeft DNB gemotiveerd aan waarom dit het geval is. Met betrekking tot de aanbevelingen uit het extern onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van DNB geeft zij, met “the benefit of hindsight”, aan dat op sommige aspecten van het toezicht verbetering mogelijk is in de toekomst en dat zij deze aanbevelingen waar mogelijk zal implementeren.

De AFM concludeert in haar reactie dat het rapport van de curatoren beantwoordt aan haar eigen beeld van de gang van zaken bij Van der Hoop.

Gelet op de reacties van de toezichthouders en de weergave van de curatoren ben ik van mening dat deze weergave een zo compleet mogelijk beeld schetst van de gang van zaken rond het faillissement van Van der Hoop. Nader onderzoek acht ik derhalve niet nodig. Daarbij acht ik het van belang dat de curatoren hebben geconstateerd dat de oorzaak van het faillissement is gelegen in de financiële en organisatorische zwakte van Van der Hoop in combinatie met onverantwoorde transacties met winstvennootschappen en dat DNB haar toezicht regulier heeft uitgevoerd met een verhoging van de intensiteit van het toezicht in bijzondere situaties. DNB heeft in haar reactie aangegeven dat ze de op de toekomst gerichte aanbevelingen waar mogelijk zal implementeren. Tot slot beschrijven de curatoren een actieve opstelling van de AFM. Daarmee meen ik dat het functioneren van beide toezichthouders de politieke toets goed kan doorstaan.

Hoogachtend,

De minister van Financiën,

G. Zalm