Oordeel Europees Hof van Justitie over Bijzonder aandeel
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Ons kenmerk: Fin 2006-00801
Geachte voorzitter,
In antwoord op uw vragen vorig jaar heb ik toegezegd u te zullen informeren op het moment dat meer bekend is over de uitkomst van de procedure over het bijzonder aandeel bij het Europees Hof van Justitie1. Mede namens de Minister van Economische Zaken wil ik met deze brief hieraan invulling geven.
Op 28 september jl. heeft het Europees Hof van Justitie bekendgemaakt dat zij van oordeel is dat het bijzonder aandeel2 en de daaraan verbonden rechten en plichten van de Staat in TNT N.V. – en voorheen in KPN N.V. – in strijd zijn met EG-bepalingen. De Staat dient uitvoering te geven aan dit oordeel door afstand te doen van het bijzonder aandeel en beëindiging van de hieraan gerelateerde rechten en plichten.
In het hierna volgende zal ik nader ingaan op de achtergrond van het bijzonder aandeel, de procedure bij het Europees Hof van Justitie en de implicaties van het oordeel van Europees Hof van Justitie voor de Staat als houder van het bijzonder aandeel in TNT N.V.
Achtergrond van het bijzonder aandeel
Na de verzelfstandiging van de Koninklijke PTT Nederland, volgde in 1994 de beursgang van de inmiddels tot KPN N.V. omgevormde telecommunicatie- en postonderneming. Hoewel de liberalisering van de telecommunicatie- en postmarkt al in gang was gezet, was KPN N.V. nog eigenaar van vrijwel het gehele landelijke post- en telecommunicatiesysteem in Nederland.
Met een verdergaande liberalisering in het vooruitzicht vroeg een goede uitvoering van de post- en telecommunicatievoorzieningen (waarvan de eisen en randvoorwaarden publiekrechtelijk waren verankerd) om een goede en betrouwbare concessieuitvoerder. Mede hiermee zou de continuïteit van de dienstverlening gegarandeerd blijven3. Hiertoe was destijds onvoldoende wettelijk kader voorhanden. Daarnaast hield de Staat destijds ook een aanmerkelijk belang in KPN N.V. en was daarmee financieel gebonden aan de onderneming.
Mede daarom is in 1994 voorafgaand aan de beursgang van KPN besloten tot het nemen van een bijzonder aandeel. Dit bijzonder aandeel had een tweetal doelstellingen. Allereerst diende het bijzonder aandeel ter bescherming van het financiële belang van de Staat in de onderneming. Ten tweede bood het bijzonder aandeel de Staat invloed op de onderneming met als doel te voorkomen dat de onderneming in een situatie van financiële instabiliteit zou komen, waardoor de continuïteit van de uitvoerder van de Universele Dienst (UD) in gevaar zou kunnen komen.
De invloed van de Staat was echter beperkt tot een aantal specifieke rechten en plichten. Deze rechten en plichten verstrekten de Staat ondermeer bevoegdheden om bepaalde ingrijpende besluiten van de vennootschap vooraf te beoordelen, waarmee zowel de uitvoering van de UD als de borging van het financiële belang kan zijn gediend. Deze specifieke rechten en plichten zijn publiek gemaakt en tevens met uw Kamer gedeeld4.
In 1998 volgde de splitsing van KPN in de telecommunicatieonderneming KPN N.V. en de postonderneming TNT Post Group (TPG, thans TNT) N.V. De rechten en plichten van de Staat in TNT N.V. zijn identiek overgenomen van de al bestaande rechten en plichten van de Staat in KPN N.V.
In juli 2005 heb ik u laten weten geen reden meer te zien het bijzonder aandeel in KPN N.V. aan te houden zodra het belang van de Staat in KPN N.V. substantieel zou zijn teruggebracht tot rond of onder de 10%5. In december 2005 heeft de Staat zijn aandeel verminderd van 14% tot ongeveer 8%, waarna de Staat een overeenkomst heeft gesloten tot verkoop aan KPN NV van het bijzonder aandeel tegen de statutair vastgelegde prijs van EUR 0,48. KPN N.V heeft vervolgens door middel van een statutenwijziging het aandeel ingetrokken. Omdat er aldus geen sprake meer is van een bijzonder aandeel van de Staat in KPN N.V. en het oordeel van het Europees Hof van Justitie verder geen gevolgen heeft voor de relatie van de Staat met KPN N.V. zal ik in het verdere verloop van de brief enkel de casus van TNT N.V. te beschrijven.
Procedure bij het Europees Hof van Justitie
Sinds 1997 onderzoekt de Europese Commissie bijzondere zeggenschapsrechten van lidstaten in vennootschappen. Uit deze onderzoeken is de Europese Commissie de constructie van de bijzonder aandelen van de Staat in de vennootschappen KPN N.V. en TNT N.V. duidelijk geworden. Naar inzicht van de Commissie was deze constructie in strijd met de bepalingen over vrij verkeer van kapitaal (art. 56 lid 1 van het EG-verdrag).
Meer specifiek heeft de Commissie in een brief in 2000 betoogd dat het bijzonder aandeel van invloed kan zijn op de directe investeringen en daarmee op de vrijheid van kapitaalverkeer zoals bedoeld in artikel 56 van het EG-verdrag. Ook anderszins zouden investeerders van andere lidstaten kunnen worden ontmoedigd te investeren, waardoor het vrij kapitaalverkeer kan worden belemmerd.
De Staat heeft vervolgens betoogd dat de constructie van het bijzonder aand eel in Nederland een algemeen geaccepteerde vennootschapsrechtelijke figuur is, namelijk een prioriteitsaandeel. Hierbij is tevens uiteengezet dat dit aandeel indertijd was bedongen omdat een goede uitvoering van concessies een goede uitvoerder vergt6 en de Staat zijn financi ële positie in TNT N.V. wil beschermen.
De Commissie heeft geen genoegen genomen met deze reactie van de Staat. Hierop heeft de Commissie de Staat in 2003 een met redenen omkleed advies gezonden, waarover ik u heb bericht in mijn brief van maart 20037. In dit advies aanvaardt de Commissie weliswaar dat de ononderbroken universele dienstverlening (UD) een dwingende reden van algemeen belang vormt, maar zij merkt op dat de aan het bijzonder aandeel gehechte rechten niet alleen betrekking hebben op de UD, maar ook op andere diensten die KPN N.V. en TPG N.V. aanbieden. Verder wordt opgemerkt dat er binnen de EU-bepalingen meer geschikte en minder restrictieve alternatieven zijn voor het bijzonder aandeel, bijvoorbeeld de Postrichtlijn (97/67/EG)8 en de Interconnectierichtlijn (97/33/EG)9. De Commissie heeft Nederland verzocht de nodige maatregelen te nemen om binnen een termijn van twee maanden aan dit advies te voldoen.
Mijn voorganger heeft uw Kamer in februari 2003 gemeld dat een procedure bij voorkeur wordt vermeden, maar dat deze onvermijdelijk wordt geacht indien de belangen van de Staat een proces bij het Europees Hof van Justitie rechtvaardigen. De Staat heeft hierop de Commissie laten weten zijn staatsdeelnemingen effectief en zakelijk te willen beheren en dat hiervoor gekozen moet kunnen worden uit verschillende vennootschapsrechtelijke instrumenten, inclusief het bijzonder aandeel. De Staat heeft in een reactie op de bezwaren van de Commissie betoogd dat het bijzonder aandeel geen inbreuk maakt op het vrij kapitaalverkeer en een uitleg gegeven over het Nederlandse vennootschapsrecht en de plaats van het bijzonder aandeel daarin10.
Na kennisgenomen te hebben van de reactie van de Staat, heeft de Commissie in 2004 de kwestie aanhangig gemaakt bij het Europees Hof van Justitie. Vervolgens volgde een procedure die twee jaren zou vergen.
In april 2006 heeft Advocaat-Generaal Polares Maduro het Europees Hof van Justitie geadviseerd te oordelen dat het houden van het bijzonder aandeel in TNT N.V. in strijd is met de relevante Europese verdragen. De Advocaat-Generaal stelde de Commissie in het gelijk door in zijn advies te zeggen dat de Staat der Nederlanden door het aanhouden van het bijzonder aandeel en de hiermee samenhangende afspraken “de krachtens artikel 56 EG op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen”11.
Op 28 september jl. heeft het Europees Hof van Justitie uitspraak gedaan in de zaak van de Europese Commissie versus de Staat der Nederlanden. Het Hof heeft het advies van de Advocaat-Generaal overgenomen en stelt daarmee de Europese Commissie in het gelijk.
Implicaties oordeel Europees Hof van Justitie
De uitspraak van het Hof betekent dat de Staat afstand dient te doen van het bijzonder aandeel en de hieraan gerelateerde rechten en plichten. Om hieraan uitvoering te geven dient de Staat (actief) handelingen te verrichten, die worden voorgeschreven door de statuten van de vennootschap.
Zo schrijven de statuten voor dat de vennootschap als enige partij bevoegd is het bestaan van het bijzonder aandeel te beëindigen. Alvorens de vennootschap daadwerkelijk tot beëindiging kan overgaan, moet het bijzonder aandeel worden overgedragen van de huidige houder van bijzonder aandeel – de Staat – aan de vennootschap.
Om uitvoering te geven aan het oordeel van het Hof is de Staat na de uitspraak in overleg getreden met de vennootschap om het bijzonder aandeel over te dragen, zodat de vennootschap dit bijzonder aandeel kan intrekken op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA). Overleg met de vennootschap heeft geresulteerd in overeenstemming over een overdrachtscontract. Met ondertekening van dit contract wordt de overdracht van het bijzonder aandeel van de Staat aan de vennootschap en de beëindiging van de specifieke rechten en plichten gerealiseerd. Dit contract bindt TNT N.V. eveneens tijdens de eerstvolgende AVA (op 20 april 2007) een voorstel tot statutenwijziging in te dienen teneinde het bijzonder aandeel in te trekken. TNT N.V. heeft bovendien verklaard het bijzonder aandeel in de periode tussen heden en de AVA in april 2007 niet aan een derde te verstrekken of anderszins te gebruiken.
Hiermee handelt de Staat conform de procedure die is toegepast bij het overdragen en intrekken van het bijzonder aandeel aan KPN N.V. Echter, hoewel de Staat bij KPN N.V. is overeengekomen het bijzonder aandeel te verkopen tegen de statutair vastgelegde prijs van EUR 0,48, is het bijzonder aandeel in TNT N.V. ‘om niet’ overgedragen. De Staat heeft hiertoe besloten omdat bij TNT N.V. het overeenkomen tot (ver-)koop van het bijzonder aandeel additionele kosten met zich meebrengt, welke niet opwegen tegen de baten van EUR 0,48.
Met de Minister van Economische Zaken heb ik de volgende consequenties van het beëindigen van het bijzonder aandeel in TNT N.V. vastgesteld. Het belang van de Staat in TNT is inmiddels substantieel teruggebracht tot een belang van ongeveer 11%12. In 2005 heb ik uw Kamer geï nformeerd dat vanuit financiële optiek het bijzonder aandeel geen functie meer heeft ter bescherming van het belang van de Staat. Het bijzonder aandeel is echter wel aangehouden met het doel om de continuïteit van de universele dienstverlener te borgen, door handelingen van de universele dienstverlener (UD) welke zouden leiden tot financiële instabiliteit te voorkomen.
Het afstoten van het bijzonder aandeel in TNT N.V. zal er niet toe leiden dat de UD niet meer kan worden gegarandeerd. De levering van de UD is vastgelegd in wet- en regelgeving (onder andere de Postwet); voor de burger blijft de continu ïteit van de UD gewoon geborgd. Dit zal ook het geval zijn bij inwerkingtreding van de nieuwe Postwet. Ook in het voorkomende geval dat TNT N.V. zou worden overgenomen, blijven dan de eisen ten aanzien van de levering van de UD onverkort van kracht.
Resterend belang van de Staat in TNT N.V.
Zoals ik de Kamer zou informeren over de procedure over het bijzonder aandeel, zou ik u evenzo informeren over mijn voornemens ten aanzien van het resterende belang in TNT N.V.
In 2001 heb ik uw Kamer geïnformeerd een 10%-belang aan te houden teneinde de juridische positie van de Staat in de discussie met de Europese Commissie te versterken. Nu met de uitspraak van het Hof deze discussie is beëindigd, vervalt deze reden. De Staat is een “gewoon” minderheidsaandeelhouder geworden, zonder additionele rechten ten opzichte van andere aandeelhouders. Ik ben van oordeel dat nu het bijzonder aandeel wordt afgestoten, er niet langer een beleidsmatige reden bestaat om een minderheidsbelang in TNT N.V. aan te houden.
Hoogachtend,
de Minister van Financiën,
G. Zalm
1: Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2005-2006, 27 638, nr. 5.
2: In eerdere communicatie met uw Kamer is het “bijzonder aandeel” ook wel geduid als het “gouden aandeel”. Voor wat betreft deze brief houd ik verder vast aan “bijzonder aandeel”.
3: Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2000-2001, 27 638, nr. 1.
4: Voor een overzicht van de rechten die verbonden zijn aan het bijzonder aandeel, verwijs ik naar mijn brief uit oktober 2005 (TK, vergaderjaar 2005-2006, 27 638, nr. 5).
5: Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2004-2005, 27 638, nr. 4.
6: Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2002-2003, 27 165, nr. 7.
7: Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2002-2003, 28 165, nr. 8.
8: Deze richtlijn biedt de mogelijkheid van een compensatiefonds voor de financiering van de universele dienstverlening.
9: Deze richtlijn biedt de mogelijkheid een of meer aanbied ers te belasten met de universele dienstverlening.
10: Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2002-2003, 28 165, nr. 7.
11: Uit het advies van Advocaat-Generaal Poiares Maduro d.d . 6 april 2006. Dit advies in gevoegde zaken C-282/04 en C-283/04 is na te lezen op de website van Europees Hof van Justitie http://www.curia.europa.eu/
12: In juli 2005 heeft de Staat zijn belang in TNT N.V teruggebracht tot 10%. Echter, door het door TNT N.V. in december 2005 aangekondigde programma tot inkoop van eigen aandelen, is het belang van de Staat in TNT N.V. inmiddels opgelopen tot bijna 11%.