Mogelijke afschaffing van de Wet toezicht natura-uitvaartbedrijf

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: FM 2006-02941 M

Geachte voorzitter,

Bij brief van 19 oktober 2006 (Kenmerk: FM 2006-02415 M) heb ik toegezegd u voor het einde van dit jaar te informeren over de uitkomsten van mijn afweging inzake de mogelijke afschaffing van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf (Wtn). Deze afweging heb ik toegezegd in het kader van het Project Vereenvoudiging Vergunningen. In deze brief ga ik in op de uitkomst van deze afweging en de argumenten die ik bij de besluitvorming heb meegewogen.

De Wtn is in 1996 ingevoerd als gevolg van een aantal incidenten bij natura-uitvaartverzekeraars. Uit de evaluatie van de Wtn (Kamerstukken II, 2002/03, 28 751, nr. 1, blz. 6 en 11) bleek reeds dat de Wtn aan haar doelstelling, het vertrouwen van verzekeringsnemers in de natura-uitvaartverzekeraars een hechtere basis geven, heeft voldaan en dat er een kwalitatieve sanering is geweest onder de natura-uitvaartverzekeraars.

De sector en de toezichthouder op natura-uitvaartverzekeraars, De Nederlandsche Bank pleiten voor handhaving van de Wtn. Zij hebben aangegeven dat de Wtn de branche van natura-uitvaartverzekeraars heeft geprofessionaliseerd en dat afschaffing van de Wtn mogelijk het vertrouwen in en het aanzien van de branche kan schaden.

De natura-uitvaartverzekeraars die zijn uitgezonderd van toezicht op grond van de Wtn zijn geprofessionaliseerd door zelfregulering. Echter, niet kan worden gegarandeerd dat er een mate van zelfregulering zal ontstaan onder de onder toezicht staande natura-uitvaartverzekeraars indien de Wtn zou worden afgeschaft. Vooral met betrekking tot het toezicht op de solvabiliteit van de natura-uitvaartverzekeraars is zelfregulering niet waarschijnlijk, aangezien dit toezicht specialistische, actuariële, kennis vereist.

Hoewel de potentiële materiële schade over het algemeen beperkt zal zijn als een natura-uitvaartverzekeraar zijn verplichtingen niet na kan komen, heeft de sector aangegeven dat de emotionele schade daarentegen wel groot kan zijn. Polishouders verwachten goed verzekerd te zijn en de nabestaanden zonder zorgen achter te laten, terwijl er sprake kan zijn van onverwachte kosten, en daarbij mogelijk horende financiële problemen, als de natura-uitvaartverzekeraar zijn verplichtingen niet na kan komen.

Toezicht op natura-uitvaartverzekeraars, bijvoorbeeld op het gebied van de solvabiliteit acht ik dan ook in het belang van de polishouders.

Mede gelet op de opvattingen van de sector en De Nederlandsche Bank ben ik van mening dat het onwenselijk is om de Wtn af te schaffen. Het is niet gegarandeerd dat de professionaliteit die de sector van natura-uitvaartverzekeraars momenteel kent, zal voortduren indien de Wtn afgeschaft zou worden. Daarbij acht ik het van belang dat de administratieve lastenverlaging door afschaffing van het toezicht op natura-uitvaartverzekeraars relatief gering zou zijn, namelijk € 700 000, -, en dat deze beperking van de administratieve lasten niet opweegt tegen de potentiële nadelen van afschaffing van de Wtn.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

G. Zalm