Betere bescherming voor achtergelaten vrouwen en slachtoffers huiselijk geweld
Buitenlandse vrouwen die korter dan drie jaar rechtmatig in Nederland hebben verbleven, maar slachtoffer werden van huiselijk geweld of tegen hun wil werden achtergelaten in het land van herkomst, kunnen gemakkelijker in aanmerking komen voor voortgezet verblijf. Dat schrijft minister Hirsh Ballin van Justitie vandaag mede namens Staatssecretaris Albayrak aan de Tweede Kamer. Hierdoor wordt betere bescherming geboden voor vrouwen en hun kinderen als zij slachtoffer worden van huiselijk geweld of achterlating in het land van herkomst
Vrouwen die door hun in Nederland verblijvende echtgenoot tegen hun wil worden achtergelaten in het land van herkomst komen vaak in zeer lastige omstandigheden terecht. Als zij alsnog in aanmerking willen komen voor verblijf in Nederland geldt dat er sprake moet zijn van klemmende redenen van humanitaire aard. De bewindspersonen van Justitie geven meer richting ten aanzien van de omstandigheden waarin deze humanitaire redenen gelegen kunnen zijn. Voortaan zal ook gekeken worden naar de banden van de vrouw met Nederland en naar factoren als opvang door familie in het land van herkomst. Ook zal worden meegewogen of zij het gevaar loopt gedwongen te worden opnieuw te trouwen en naar haar mogelijkheden om in het herkomstland te scheiden. Bovendien wordt de situatie waarin haar kinderen in het land van herkomst feitelijk komen te verkeren bij de beoordeling betrokken. Zo wordt ook meegewogen hoe lang het kind in Nederland naar school is geweest, of het kind in het herkomstland toegang heeft tot onderwijs en de vraag of het kind de Nederlandse nationaliteit heeft.
Buitenlandse partners die in de eerste drie jaar van hun verblijf in Nederland slachtoffer worden van huiselijk geweld en om die reden weggaan bij hun partner hoeven niet langer in alle gevallen aangifte te doen bij de politie. Melding van het geweld bij de politie kan ook aanleiding zijn om voortgezet verblijf toe te staan, mits het slachtoffer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het geweld heeft plaatsgevonden. Naast een medische verklaring van een arts zullen in de toekomst meer gegevens als bewijs voor huiselijk geweld worden geaccepteerd. Voorbeelden hiervan zijn een verklaring van de instelling voor vrouwenopvang, of verklaringen van betrokken hulpverleners en maatschappelijk werkenden, GGZ, lokale organisaties voor huiselijk geweld of het advies- en steunpunt huiselijk geweld.
Tenslotte zal niet langer de voorwaarde gesteld worden dat het slachtoffer zelf de relatie moet hebben verbroken.