Beloningen bestuurders private sector
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Uw brief (Kenmerk) 207 - 033
Ons kenmerk: AFP 2007-00230 M
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u de brief waar tijdens het ordedebat van 3 april jl. om is verzocht. Naar aanleiding van dit debat kan worden geconstateerd dat een aantal fracties van de Tweede Kamer zorgen heeft over beloningen van bestuurders van ondernemingen in de private sector. Deze zorgen worden door het kabinet nadrukkelijk gedeeld. De stijgingen van beloningen van bestuurders zijn het afgelopen jaar in bepaalde gevallen erg fors geweest. De relatie met geleverde prestaties is niet altijd duidelijk en de ontwikkeling bevordert evenmin loonmatiging bij de CAO-onderhandelingen.
Het maatschappelijk brede dossier betreffende het beloningen- en inkomensbeleid is een onderwerp dat het gehele kabinet raakt. Het kabinet vindt het wenselijk het systeem van de totstandkoming van beloningen van bestuurders van ondernemingen te verbeteren. Zo staat het kabinet een grotere betrokkenheid voor van de werknemers. In het Coalitieakkoord is daarom opgenomen dat er een adviesrecht zal worden geïntroduceerd voor de Ondernemingsraad betreffende de beloningen van topbestuurders.
Naast het bovenstaande is in het debat over de regeringsverklaring, waar ook gesproken is over topinkomens, verwezen naar het werk van de Monitoringcommissie Corporate Governance Code (Commissie Frijns). Deze Commissie onderzoekt jaarlijks de naleving van de Corporate Governance Code (Code Tabaksblat) door beursgenoteerde ondernemingen. De Code Tabaksblat levert een bijdrage aan het beloningendebat door de aandacht voor de governancestructuur, onder meer door de invoering van de zogeheten remuneratiecommissie en de aandacht voor de onafhankelijkheid van commissarissen. Daarnaast wordt in de Code Tabaksblat nadruk gelegd op (de transparantie van) het verantwoordingsproces over het beloningenbeleid aan de aandeelhouders.
In haar laatste Monitoringrapport, van december 2006, heeft de Commissie Frijns haar zorgen geuit zijn over de geringe transparantie van de beloningen van bestuurders en het beloningenbeleid. De Commissie heeft daarom enkele aanbevelingen gedaan aan de raden van commissarissen om dit te verbeteren. De Commissie heeft ook aangegeven te hechten aan een expliciete verantwoording door de raad van commissarissen over de effectiviteit van het gevoerde renumeratiebeleid. In het bijzonder dient, volgens de commissie, de relatie tussen beloning en prestaties niet alleen ex-ante maar ook ex-post zichtbaar te worden gemaakt. De Commissie Frijns zal die relatie nader onderzoeken en daarover in december aan het kabinet rapporteren.
Het kabinet verwacht dat de beursgenoteerde ondernemingen de door de Commissie Frijns gedane aanbevelingen, conform het gebruikelijke “comply or explain”-principe, ter harte zal nemen.
Tijdens het ordedebat is tevens het voorstel van mevrouw Jongerius aan de orde geweest om de topinkomens aan te pakken via fiscale heffingen. Het kabinet is geen voorstander van fiscale maatregelen, omdat deze uitsluitend generiek kunnen werken en dus niet alleen de excessieve beloningsbestanddelen van topbestuurders treffen. Daarnaast heeft een apart toptarief negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie van Nederland. Nederland behoort tot de landen met de hoogste IB-tarieven in Europa. Het fiscaal zwaarder belasten (of van aftrek uitsluiten) van bepaalde beloningsbestanddelen zoals bonussen leidt tot een verschuiving naar beloningsbestanddelen die niet door het zwaardere regime getroffen worden. Daarnaast zou een hoger toptarief hoogstwaarschijnlijk leiden tot een nog hoger bruto loon waardoor het netto loon gelijk blijft aan de situatie als voor de verhoging van het toptarief.
Tot slot is tijdens het debat de participatietop genoemd. De concrete agenda is nog niet vastgesteld. Dit zal geschieden in overleg met betrokken partijen.
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
Wouter Bos
de staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager