Voortgang uitbreiding schuldenregistratie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: FM 2007-01461 M

Tijdens het Algemeen Overleg d.d. 25 april 2007 over de uitbreiding van schuldenregistratie heb ik toegezegd u per brief nader te informeren over verschillende aspecten van het komen tot uitbreiding van schuldenregistratie. Deze brief is een vervolg op de brief die ik 2 maart 2007 (Kamerstuk 2006-2007, 29507, nr. 41) naar de Tweede Kamer stuurde. Mijn visie op dit marktinitiatief en de rol van de overheid, het tijdpad van dit marktinitiatief en de hindernissen die het marktinitiatief ondervindt zal ik uiteenzetten. Ook zal ik de redenen uiteenzetten waarom schulden aan telecombedrijven niet worden meegenomen door het marktinitiatief en ik zal u nader informeren over het tijdpad van de andere lopende initiatieven van het ministerie van Financiën ter voorkoming van overkreditering.

Visie Marktinitiatief en rol van de overheid

Kredietverstrekkers hebben de wettelijke plicht om de kredietwaardigheid van consumenten te toetsen (art. 4:34 van de Wet financieel toezicht). Mede daarom behoort het tot de verantwoordelijkheid van de markt zelf om de uitbreiding van schuldenregistratie tot een succes te maken. De markt beschikt immers over de benodigde consumentengegevens (schulden of achterstanden van schulden) om uitbreiding van schuldenregistratie mogelijk te maken. Daarnaast biedt privacy- wetgeving voldoende waarborgen om persoonsgegevens adequaat te beschermen. Op de uitvoering van die wetgeving ziet de toezichthouder College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) toe. Daaruit vloeit voort dat een privaatrechtelijke vormgeving voor dit initiatief het best passend is. Ik blijf echter wel nauwgezet de voortgang die het marktinitiatief boekt nauwgezet volgen en ik probeer het initiatief te steunen waar ik kan door bijvoorbeeld juridische expertise in te zetten.

Tijdpad en hindernissen

Bij het ontwikkelen van het Landelijk Informatiesysteem Schulden (LIS) zijn er verschillende factoren te onderscheiden waardoor uitbreiding van schuldenregistratie niet kan worden versneld ten opzichte van het eerder vermelde tijdpad. Er is echter al wel behoorlijke voortgang geboekt. Zo is op 23 april 2007 het businessplan voor het LIS vastgesteld door het marktinitiatief. Dit informatiesysteem zal juridisch onder de verantwoordelijkheid gebracht worden van een rechtspersoon zonder winstoogmerk (Stichting LIS) en gekoppeld worden aan de registratiesystemen van Bureau Krediet Registratie (BKR). De formalisering van de samenwerking zal met BKR worden vastgelegd in een overeenkomst. Hieronder zet ik puntsgewijs het daarmee gepaard gaande tijdpad, de verschillende hindernissen en hoe daarmee wordt omgegaan uiteen.

  • Systeem LIS bouwen:Door het marktinitiatief wordt getracht een snelle en efficiënte bouw van het LIS te realiseren. Dit systeem moet voldoen aan de geldende privacywetgeving. Zo mogen niet alle marktpartijen toegang krijgen tot alle geregistreerde gegevens. Daarover vindt afstemming plaats met het CBP. Het CBP zal beoordelen of het uitgewerkte systeemontwerp, de daarbij behorende gebruikersprotocollen en de governancestructuur voldoet aan de geldende privacywetgeving. De verwachting is dat dit proces niet eerder dan eind 2007 is afgerond. Daarna zal er pas met de bouw van het systeem worden begonnen en de software voor de gebruikers worden ontwikkeld. Voor de realisatie van het systeem inclusief de daarbij behorende software en de implementatie daarvan bij de individuele gebruikers, wordt verwacht dat het systeem niet eerder dan 1 januari 2009 gereed zal zijn voor registratie.
  • Identificatieproblematiek: Goede kredietregistratie begint bij identificatie van de persoon achter een te registreren schuld. Identificatie van 80 à 85% van de personen kan gerealiseerd worden via reeds bestaande databases. Op basis hiervan kan de bouw en het vullen van het Systeem LIS van start gaan, want schulden van deze personen kunnen geregistreerd worden. De schulden van de overige 15 à 20% van de personen kunnen pas geregistreerd worden als zij geï dentificeerd kunnen worden. Om deze personen te kunnen identificeren, heeft het marktinitiatief geprobeerd gebruik te maken van het Burgerservicenummer (BSN) op grond van de Wet algemene bepalingen BSN. Hier bleken echter haken en ogen aan te zitten (zie hiervoor mijn brief van 2 maart 2007). Daarom zoekt de initiatiefgroep op dit moment naar een alternatieve identificatiemethode. Inmiddels is gebleken dat ook de weg via de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) onzekerheden kent. In nader overleg met het ministerie van BZK wordt bezien of er mogelijkheden binnen wettelijke kaders kunnen worden gevonden, en zo ja welke. In september zal ik u nader informeren over deze mogelijkheden.
  • Voorbereiden achterban deelnemende organisaties. De deelnemers aan het marktinitiatief moeten de nodige inspanning leveren om hun achterban ertoe te bewegen schulden centraal te laten registreren. Alle betrokken instellingen en organisaties dienen hun systemen hierop aan te passen, nieuwe software te implementeren en te leren werken met de nieuwe systemen. Voor de meeste partijen zal dit een behoorlijk tijdrovende, technische en financiële opgave zijn.
  • Aanpassing systeem gemeenten.Ook gemeenten dienen hun systemen op het nieuwe landelijke systeem van centrale schuldenregistratie aan te sluiten in verband met schulden aan sociale diensten. De gemeente Tilburg zal hiervoor fungeren als pilotgemeente in 2007. Tilburg zal in kaart brengen op welke wijze registratie van schulden aan sociale diensten kan plaatsvinden, welke systeemaanpassingen en softwareaanpassingen nodig zijn en wat de daarbij behorende kosten zijn. De afronding van dit onderzoek en het daaruit voortvloeiende functionele ontwerp voor een systeem wordt verwacht eind 2007. Dit functionele ontwerp zullen alle gemeenten moeten gaan implementeren en hanteren. De VNG zal zich ervoor inzetten dat dit gaat plaatsvinden.
  • Registratie overheidsschulden. Overheidsschulden, zoals belastingschulden, studieschulden, verkeersboetes en inburgeringsschulden zullen mogelijkerwijs op termijn geregistreerd gaan worden. Dit kan echter nog niet meteen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de Belastingdienst, het CJIB en de IB-Groep aan de vooravond staan van ingrijpende systeemwisselingen. Daarnaast moeten zij ook hun systemen aanpassen om te kunnen gaan registreren bij het LIS (zie voor meer informatie mijn brief van 2 maart 2007). Zo is het innings- en administratiesysteem van het CJIB op dit moment zaakgericht, wat de registratie van schulden op persoonsniveau zeer lastig maakt. Ook de systemen van de IB- groep, de Belastingdienst en VROM zijn niet ingesteld op registratie van schulden. Voor deze overheidsinstanties geldt in algemene zin hetzelfde als voor alle partijen die willen registreren bij het LIS: koppeling van bestanden vergt zicht op wat er precies moeten worden geregistreerd, wat de gevolgen zijn voor betrokkenen en hoe bescherming van privacy kan worden vormgegeven. De Belastingdienst, het ministerie van Justitie, het ministerie van OCW en het ministerie van VROM hebben toegezegd de komende periode te bezien welke mogelijkheden hun (nieuwe) systemen bieden om tot een landelijke schuldenregistratie over te gaan. Dit zal niet eerder dan 2010/2011 te realiseren zijn. Ik zal de partijen waar nodig bij elkaar brengen en toezien op de voortgang.

Schulden aan Telecombedrijven

Tijdens het Algemeen Overleg d.d. 25 april 2007 heb ik aangegeven dat schulden aan telecombedrijven volgens het marktinitiatief vooralsnog geen urgent probleem vormen. De argumentatie daarvoor was dat consumenten steeds minder schulden hebben aan telecombedrijven, onder andere vanwege de maatregel dat consumenten met schulden alleen nog maar prepaidkaarten mogen kopen. De schuldhulpverlenende instanties die betrokken zijn bij het marktinitiatief bevestigen dit beeld. Het marktinitiatief heeft daarom telecombedrijven nog niet betrokken bij het initiatief. Zij wil eerst de aandacht richten op de registratie van urgente schulden. Daarbij komt dat een aantal grote telecombedrijven al registreren bij BKR. Mede daarom lijkt uitbreiding van registratie van telecomschulden bij het LIS op dit moment niet urgent. In meer algemene zin kan gezegd worden dat uitbreiding van het aantal deelnemers aan het LIS in de toekomst wel beoogd is.

Tijdpad andere initiatieven ter voorkoming overkreditering

Hieronder zet ik voor u het tijdpad uiteen van de andere initiatieven die mijn voorganger en ik hebben genomen om overkreditering te voorkomen. Er lopen op dit moment vijf inititatieven:

1. Verscherping regelgeving consumentenkredietreclame

Naar aanleiding van de flitsevaluatie eind vorig jaar en het onderzoek naar kredietreclames dat de AFM heeft uitgevoerd, zijn enkele verbeterpunten gesignaleerd voor de regels aan kredietreclames. Deze verbeteringen worden naar verwachting eind 2007 in het Besluit Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen (Bgfo) opgenomen.

2. Brede evaluatie kredietverstrekking

In deze evaluatie wordt gekeken naar de werking van instrumenten die bestaan om kredietverlening op een verantwoorde wijze te laten verlopen. Gekeken wordt naar de uitwerking van deze regels op het gedrag van consumenten (focus op reclame en prospectus) en op het gedrag van aanbieders van krediet (focus op kredietwaardigheidstoets en verlaging van maximale kredietvergoeding). Er wordt gestreefd naar augustus 2007 voor oplevering van de resultaten van deze evaluatie.

3. Verhoging boetes

De verhoging van de boete naar maximaal € 500.000 voor het niet naleven van de regels voor kredietreclame vindt plaats met de inwerkingtreding van de Wet Wijziging boetestelsel financiële wetgeving en het daarbij behorende nieuwe boetebesluit. Beoogd wordt dit besluit medio 2008 in werking te laten treden. De toezichthouder AFM zal bij het bepalen van het bedrag van de boete rekening houden met de omstandigheden van het geval, zoals de mate van verwijtbaarheid, duur en ernst van de overtreding, recidive en de draagkracht van de overtreder. Het maximale boetebedrag kan € 500.000 te boven gaan indien het wederrechtelijk verkregen voordeel bepaald kan worden, in welk geval de boete tot tweemaal dat verkregen voordeel kan oplopen. Ook kan de hoogte van de boete de door derden geleden schade bedragen, ook in dit geval is een boete hoger dan € 500.000 mogelijk. Voor het niet naleven van de regels voor de uitvoering van de kredietwaardigheidstoets ben ik voornemens dezelfde maximale boete in te voeren.

4. Platform CentiQ

Het platform is een samenwerkingsverband van partijen in de financiële sector, de overheid, voorlichting- en consumentenorganisaties en de wetenschap. Deze partijen onderzoeken welke leemten er bestaan in de financiële kennis en vaardigheden van de consument en proberen vervolgens deze leemten aan te pakken door gerichte activiteiten te ontwikkelen. In het najaar 2007 zijn de eerste activiteiten van samenwerkende partijen gepland in het kader van financiële bewustwording en de daarop volgende jaren worden meer activiteiten ontplooid.

5. Handhaving AFM bij TV reclames

De handhaving van de AFM ten aanzien van misleidende en agressieve kredietreclames op TV is aangescherpt conform de toezegging van mijn voorganger tijdens het AO d.d. 14 februari 2007 over de motie Vietsch en de flitsevaluatie kredietreclames.

De minister van Financiën,

Wouter Bos