Antwoorden op kamervragen van Kamerlid Wiegman-Van Mellelen Scheppink (CU) over een voorziening voor dove kinderen en jongeren door een psychiatrische instelling
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2865454
21 juli 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wiegman-Van Meppelen Scheppink (Christen Unie) over een voorziening voor dove kinderen en jongeren door een psychiatrische instelling (2070822950).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1. Bent u bekend met het bericht dat Curium (een psychiatrische instelling in Oegstgeest) haar kleine voorziening voor dove kinderen en jongeren, De Vlier, wil opheffen?
ja
2. Hoe blijft de bereikbaarheid en toegankelijkheid van adequate en duurzame psychiatrische voorzieningen voor deze kwetsbare groep kinderen en jongeren in de toekomst gewaarborgd?
Voor zover er sprake is van curatieve geestelijke gezondheidszorg, waarbij de klinische opname niet langer dan een jaar duurt, valt deze onder de Zorgverzekeringswet (ZVW); zorgverzekeraars kennen binnen dit kader een zorgplicht. Dit betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor een goede zorginkoop. Voor zover er sprake is van klinische opnames die langer dan een jaar duren geldt dat deze vallen onder de Algemene Wet Bijzondere ziektekosten (AWBZ); het zorgkantoor speelt hier een met de zorgverzekeraars vergelijkbare rol. Mij zijn op dit moment geen signalen bekend dat bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen voor de doelgroep van dove kinderen en jongeren met een psychische stoornis een probleem vormt.
Zoals uit het artikel blijkt, wordt door Curium actief ingespeeld op de geconstateerde daling in het aantal klinische opnames. Er lijkt feitelijk sprake van integratie van zorg, nu de doveninstituten meer dan eerst plaats bieden aan jongeren die naast hun auditieve handicap sociaal-emotionele en/ of gedragsproblemen hebben. Curium geeft aan dat in de bestaande keten de mogelijkheden om op vernieuwende wijze de bestaande zorgfunctie in stand te houden worden onderzocht; binnen het kader van de ZVW houdt dit onder andere in dat ook andere ggz-instellingen de keuze hebben om een zorgaanbod te creëren voor de genoemde doelgroep. Dit biedt al met al voldoende ruimte voor verdere ontwikkeling van kennis en professionaliteit van hulpverleners en daarmee van kwaliteit van zorg.
3. Is de huidige vorm van financiering van psychiatrische hulpverlening voldoende toegesneden op deze groep?
Ja, naar mijn mening zijn beide financieringsystemen, de dbc’s onder de ZVW en de zzp’s onder de AWBZ, voldoende toegerust voor deze doelgroep. Er is op dit moment geen reden om aan te nemen dat de bekostigingsystemen onvoldoende aansluiten bij de zorgvraag van dove kinderen en jeugdigen met een psychische stoornis.