Antwoorden op Kamervragen over activiteiten van de CIA op Nederlands grondgebied
Antwoorden op Kamervragen van de leden Kuiken en Van Dam over activiteiten van de CIA op Nederlands grondgebied.
Vraag 1
Kent u het bericht “Spionagerel met VS”? (Telegraaf, 12 juni 2008)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het bericht waar dat in 2005 de toenmalige “station chief” van de CIA in Nederland vervangen is? Zo ja, hield dit verband met een conflict met de Nederlandse autoriteiten? Zo ja, is dit inderdaad “zorgvuldig buiten de publiciteit gehouden” en waarom?
Antwoord 2
Het bericht in de Telegraaf klopt in zoverre dat de toenmalige chief of station van de CIA (station chief) in Den Haag Nederland in 2004 heeft moeten verlaten en is vervangen. Over de achtergrond van diens vertrek kan ik in het openbaar geen mededelingen doen. Vanwege een verder goede samenwerking tussen de CIA en AIVD is er geen ruchtbaarheid gegeven aan deze kwestie.
Vraag 3
Welke afspraken zijn er met de Amerikaanse regering over activiteiten van de CIA en andere Amerikaanse (inlichtingen)diensten op Nederlands grondgebied? Op welke manier gaat u normaliter met schending van deze afspraken om?
Vraag 4
Met welke andere buitenlandse (inlichtingen)diensten zijn er afspraken over activiteiten op Nederlands grondgebied? Betreft het daarbij structurele afspraken en activiteiten of incidentele?
Vraag 5
Was er in dit geval, zoals het artikel suggereert, sprake van activiteiten van de CIA in Nederland die niet waren aangemeld volgens de daarvoor geldende regels? Zo ja, wat heeft u hiertegen ondernomen?
Vraag 6
Heeft u protest aangetekend bij de Amerikaanse regering tegen de gang van zaken?
Antwoord 3-6
Buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten, waaronder de Amerikaanse, kunnen op Nederlands grondgebied alleen gelegitimeerd aan inlichtingen- en veiligheidsoperaties gerelateerde activiteiten ontplooien indien hiervoor door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of namens deze het hoofd van de AIVD toestemming is verleend en indien dit geschiedt onder supervisie en verantwoordelijkheid van de AIVD. Voor zover het zou gaan om activiteiten op plaatsen in gebruik bij het ministerie van Defensie is dit de minister van Defensie of namens deze de directeur van de MIVD. Bij deze afspraken gelden voor alle buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten gelijke regels die op gelijke wijze door de AIVD en MIVD worden gehanteerd. Indien medewerkers van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zich hier niet aan houden, worden passende maatregelen getroffen. De aard van deze maatregelen varieert naar de ernst van het geval. In het uiterste geval kan een persoon tot ongewenst vreemdeling of persona non grata worden verklaard.
Over de inhoud van afspraken met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en of er al dan niet sprake is geweest van activiteiten van de CIA in Nederland die niet waren aangemeld volgens de daarvoor geldende regels, kan ik in het openbaar geen mededelingen doen. Desgewenst zal de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten hierover nader worden geïnformeerd.
Vraag 7
Klopt het dat de voorzitter van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft bevestigd dat “de kwestie is opgelost door de vervanging van de CIA-chef?”. Zo ja, hoe beoordeelt u de bijdrage van deze voorzitter aan het genoemde artikel?
Antwoord 7
De voorzitter van de CTIVD heeft aangegeven dat zij tegenover de Telegraaf desgevraagd heeft bevestigd dat de liaison, waar in het artikel van de Telegraaf naar wordt verwezen, destijds is vervangen. De voorzitter van de CTIVD heeft mij aangegeven dat zij meende dat het hier om algemeen bekende informatie ging. Ik deel deze mening niet en betreur de uitlating van de voorzitter. De CTIVD dient zich te onthouden van publiekelijk commentaar op vragen over onderwerpen die inhoudelijk geen betrekking hebben op de taken en verantwoordelijkheden van de CTIVD. Een dergelijke noodzakelijke terughoudendheid speelt te meer omdat de CTIVD toegang heeft tot alle gegevens die zij voor haar taak noodzakelijk acht en daarbij alle medewerking kan verlangen van de medewerkers van de diensten. Deze reactie heb ik aan de voorzitter van de CTIVD kenbaar gemaakt.
Vraag 8
Zijn er rond die tijd en sindsdien meer incidenten geweest met Amerikaanse overheidsinstanties die buiten de gemaakte afspraken activiteiten hebben ontplooid op Nederlands grondgebied? Zo ja, bent u bereid de Kamer daarover, desnoods vertrouwelijk, te informeren?
Vraag 9
Zijn er bij u concrete gevallen bekend van niet toegestane activiteiten van andere buitenlandse (inlichtingen)diensten en zo ja, hoe is daarmee omgegaan?
Antwoord 8-9
Indien concrete gevallen bekend zijn waarbij buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten de afspraken schenden, worden passende maatregelen getroffen (zie ook antwoord vraag 3-6). De Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt hierover door middel van een driemaandelijkse rapportage en aanvullend overleg vertrouwelijk geïnformeerd.