Fonds van 45 miljoen euro voor oud-polishouders Vie d’Or
De Stichting Vie d’Or, Deloitte Accountants, De Nederlandsche Bank en Heijnis & Koelman hebben met steun van de minister van Financiën overeenstemming bereikt over een regeling voor de 11.000 oud-polishouders. De verzekeringsbranche levert, via het Verbond van Verzekeraars, eveneens een aanzienlijke vrijwillige financiële bijdrage aan de regeling.
Uit de bijdragen van deze partijen en de te verwachten uitkering uit het faillissement van Vie d'Or zal een fonds worden gevormd van ongeveer 45 miljoen Euro. De Nederlandsche Bank, die net als Vie d'Ors voormalige accountant Deloitte en voormalige actuaris Heijnis & Koelman geen aansprakelijkheid erkent, levert geen bijdrage aan het fonds maar zal de door de Stichting in de afgelopen veertien jaar gemaakte kosten voor haar rekening nemen. Daardoor kan de Stichting de door haar eerder gerealiseerde baten aan het fonds bijdragen zonder eerst haar kosten daarop in mindering te hoeven brengen.
Na de ondergang van Vie d'Or werden de rechten van de polishouders in 1994 met toestemming van de rechter gekort en ondergebracht bij Twenteleven. Vanuit het fonds krijgen de polishouders nu meer dan de helft terug van het bedrag waarvoor hun aanspraken indertijd zijn gekort. Verdere jarenlange procedures worden daarmee voorkomen.
De regeling wordt mede ondersteund door de beide belangenverenigingen van de polishouders en door de faillissementscurator. Avéro Achmea (als rechtsopvolger van Twenteleven) verleent steun bij de afwikkeling van de regeling. De regeling zal zo spoedig mogelijk ter goedkeuring en algemeen verbindendverklaring worden voorgelegd aan de rechter onder de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade. De Stichting Vie d'Or heeft met de Belastingdienst een regeling getroffen inzake de belasting die over de uitkeringen zal worden geheven.