Verslag onderhandelingen middelenaanvulling International Development Association

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: BFB 2008-415M

Geachte voorzitter,

Hierbij zenden we u het verslag van de IDA-15 onderhandelingen, die in december 2007 zijn afgerond. Wij refereren ook aan onze brief d.d. 10 oktober 2007 (Kamerstuk 26234 nr. 74) over de eerste twee onderhandelingsrondes. IDA (International Development Association) is het onderdeel van de Wereldbank-groep dat concessionele leningen en schenkingen aan de armste landen in de wereld verstrekt. Elke drie jaar worden onderhandelingen gevoerd over de middelenaanvulling van dit fonds.

IDA-15 (1 juli 2008 - 30 juni 2011) bedraagt in totaal SDR 27,3 miljard (euro 30,6 miljard), een nominale groei van 25 procent ten opzichte van de vorige periode. Gegeven de toegenomen proliferatie in en fragmentatie van de mondiale ontwikkelingshulp (groeiend aantal thematische fondsen, nieuwe donoren, private stichtingen) wordt van IDA verwacht dat zij op landenniveau een samenbrengende en verbindende rol zal spelen t.o.v. de diverse spelers en vormen van hulp, om gezamenlijk meer resultaat te bereiken. Daarmee levert IDA een efficiënte en cruciale bijdrage aan de realisatie van de Millennium Ontwikkelingsdoelen. Deze rol wordt geïllustreerd in de titel van het eindrapport: “The Platform for Achieving Results at the Country Level”, waarvan de Executive Summary is bijgevoegd.

Driekwart van het totaalbedrag wordt bijeengebracht door 45 donoren (waaronder 5 nieuwe); het restant wordt gefinancierd uit terugbetalingen, beleggingsopbrengsten en overdrachten vanuit andere onderdelen van de Wereldbank-groep. Nederland heeft een bedrag toegezegd van € 584 miljoen; dit komt overeen met een aandeel van 3,0% in het totaal van door donoren toegezegde middelen. In aanvulling hierop verstrekt Nederland € 39 miljoen voor de kosten van de kwijtschelding van eerdere IDA-leningen onder het Heavily Indebted Poor Countries (HIPC) Initiatief en € 29 miljoen voor het oplossen van betalingsachterstanden van IDA-landen. Daarnaast zal Nederland zijn bestaande toezegging t.a.v. de financiering van het Multilateral Debt Relief Initiative (MDRI) met drie jaar verlengen; hier is in de periode 2017-19 naar verwachting een bedrag van € 45 miljoen mee gemoeid. In totaal komt de Nederlandse bijdrage neer op een bedrag van € 697,6 miljoen.

Halverwege de IDA-15-periode vindt een Mid-Term Review plaats om de voortgang in de uitvoering te bespreken en een aantal analytische onderwerpen nader uit te diepen. Zoals gebruikelijk zal de Tweede Kamer hierover worden geï nformeerd.

De minister van Financiën,

Wouter Bos

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

VERSLAG VAN DE IDA-15 ONDERHANDELINGEN

1. Inleiding

In oktober 2007 werd u geïnformeerd over de eerste twee ronden van de onderhandelingen over de vijftiende middelenaanvulling van IDA (Kamerstuk 26234 nr. 74). Hieronder brengen wij u verslag uit van het verdere verloop van de onderhandelingen, die in december jl. werden afgesloten. De onderhandelingen bestonden uit vijf ronden en hebben negen maanden in beslag genomen. Naast de donorlanden namen hieraan ook vertegenwoordigers uit ontvangende landen deel en waren waarnemers aanwezig van de regionale ontwikkelingsbanken. Voorafgaand aan de tweede ronde vond een consultatie-overleg met Afrikaanse opinieleiders plaats.

In onze brief van oktober gingen wij in op de volgende onderwerpen:

  • de rol van IDA in de internationale hulparchitectuur;
  • IDA’s rol in fragiele staten;
  • de ontwikkelingseffectiviteit van IDA;
  • IDA’s Performance-Based Allocation (PBA) stelsel;
  • IDA’s financiële capaciteit op de langere termijn en het financieel raamwerk voor IDA-15;
  • een systematische aanpak van de betalingsachterstandenproblematiek van IDA-landen en de financiering daarvan.

Sindsdien hebben de laatste drie onderhandelingsrondes plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomsten zijn lopende discussies afgerond en is tot besluitvorming gekomen. Zo stemden donoren m.b.t. het PBA stelsel in met de voorstellen van management t.a.v. een vereenvoudigde, lineaire PBA formule en andere (technische) verbeteringen in het systeem. Het voor Nederland belangrijke principe van beloning naar prestatie blijft centraal staan in het allocatiestelsel. Ook is het relatieve gewicht van governance in de formule vrijwel gelijk gebleven, cf. Nederlandse voorkeur. Het PBA-systeem zal opnieuw worden besproken bij de IDA-15 Mid-Term Review.

Alles overziend hebben de onderhandelingen geresulteerd in een aantal uitkomsten die moeten leiden tot een verdere versterking van IDA als effectief multilateraal kanaal voor economische groei en armoedebestrijding. Hieronder doen wij verslag van de belangrijkste onderwerpen die tijdens de derde tot en met vijfde ronde aan de orde kwamen, zoals de afronding van de discussie over de rol van IDA in de internationale hulparchitectuur, de ontwikkelingseffectiviteit van IDA, en de rol van IDA op het gebied van klimaatverandering. Daarnaast bevat dit verslag een toelichting op de Nederlandse financiële bijdrage. Bijlage 1 bevat de samenvatting van het eindrapport “The Platform for Achieving Results at the Country Level”.

Gelet op de resultaten die IDA behaalt, de overwegend positieve uitkomsten van de beleidsmatige en financiële discussies en de door Nederland gesteunde strategie van Wereldbank-president Zoellick heeft Nederland aangegeven zijn aandeel te willen bepalen op 3,0%. Dit is een stijging ten opzichte van het aandeel van 2,8% in IDA-14. Hiermee blijft Nederland de negende donor van IDA. Het gaat in het totaal om een bedrag van € 697,6 miljoen.

Een nadere toelichting op de financiële gevolgen voor Rijksbegroting is opgenomen in bijlage 2. Zodra de Staten-Generaal de eerste suppletoire begroting 2008 heeft goedgekeurd, en daarmee zijn goedkeuring heeft gegeven aan de Nederlandse bijdrage aan de middelenaanvulling, zal Nederland zijn “ Instrument of Commitment” (IoC) neerleggen. Het streven is om de middelenaanvulling uiterlijk 15 december 2008 te effectueren, waarvoor vereist is dat de IoC’s voor ten minste 60 procent van de totale donorbijdragen door IDA zijn ontvangen.

2. Omvang van de middelenaanvulling

De donoren kwamen tot overeenstemming tijdens de vijfde onderhandelingsronde (13-14 december 2007 te Berlijn). De 15e middelenaanvulling bedraagt in totaal SDR 27,3 miljard (euro 30,6 miljard), een stijging van 25% t.o.v. IDA-14. De bijdragen van donoren hieraan komen op SDR 20,6 miljard (euro 23,1 miljard), uitgesplitst in diverse onderdelen (zie Tabel 1). Dit recordbedrag aan bijdragen kan worden gezien als een blijk van vertrouwen in het beleid en de president van de Wereldbank en een ondersteuning van de strategische prioriteiten, door president Zoellick in oktober jl. uiteengezet. De forse verhoging van de bijdragen door vrijwel alle donoren betekent daarnaast een erkenning van het feit dat IDA door veel donoren nog altijd gezien wordt als een effectief kanaal voor de verstrekking van hulp in multilateraal verband. Dit werd door vele donoren ook expliciet zo gesteld.

Om te voorkomen dat de financiële slagkracht van IDA wordt ondermijnd door de eerdere afspraken over schuldverlichting dient IDA gecompenseerd te worden voor de kwijtschelding van IDA-leningen in het kader van het Heavily Indebted Poor Countries (HIPC) Initiatief en het Multilateral Debt Relief Initiative (MDRI). Nieuw element is de compensatie voor het oplossen van betalingsachterstanden van doorgaans zwaar verschuldigde landen (zoals Liberia). Naast de donoren dragen andere onderdelen van de Wereldbank-groep ook bij: de bijdrage uit het netto-inkomen van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) aan IDA-15 is fors hoger dan onder IDA-14, en ook de International Finance Corporation (IFC) draagt met SDR 1,3 miljard substantieel bij. Tabel 1 geeft een overzicht.

Tabel 1: Omvang van IDA-15 en Nederlandse bijdragen

(SDR = USD 1,52 = € 1,12)

Totaal (SDR miljoenen)

Nederlandse bijdrage (SDR miljoenen)

Nederlandse begroting (euro miljoenen)

Donorbijdragen IDA-15

16.487

595,52

652,84*

- reguliere bijdragen voor IDA-15

14.607

534,45

584,36*

- compensatie HIPC-kosten IDA-15

1.138

35,04

39,29

- compensatie kosten van achterstanden

742**

26,03

29,19

Compensatie MDRI-kosten laatste jaren uitbetalingsperiode IDA-15 (2017-19)

4.148

39,98

44,76

Interne financiering (terugbetalingen etc)

4.132

Netto inkomen Wereldbank Groep

2.558

Totaal

27.325

635,5

697,6*

* Hierin is verwerkt de korting die Nederland krijgt vanwege betaling over een periode van 6 i.p.v. de standaard 9 jaar.

** Mogelijk wordt dit bedrag gedurende de looptijd nog verhoogd. O.a. Duitsland (aandeel van ruim 11%) was nog niet in staat om zijn bijdrage toe te zeggen.

Voor het pledgen door donoren was - rekening houdend met het traditionele structurele tekort in IDA van inmiddels 18,5% - een streefbedrag van SDR 17,8 miljard vastgesteld. Alle donoraandelen worden dan ook als percentage van dit bedrag berekend. De donorbijdragen aan de kosten van HIPC en achterstanden worden traditioneel gebaseerd op de aandelen in IDA-13. Deze aandelen tellen echter niet op tot 100%. Om het financieringsgat te dichten waren donoren gevraagd om hun aandeel in deze compensatie proportioneel te verhogen (voor Nederland betekende dit een verhoging van 2,8% naar 2,87%). De meeste donoren stemden hiermee in.

Bij de besluitvorming over het MDRI in 2006 hebben donoren toezeggingen gedaan t.a.v. de financiering voor de eerste 10 jaar, en besloten dat bij elke middelenaanvulling daar nog drie jaar aan zou worden toegevoegd (zgn. ten-year rolling commitments). In de IDA-15 onderhandelingen werd donoren dus gevraagd om aanvullende toezeggingen voor de periode 2017-2019, een bedrag van SDR 4,1 miljard. Nederland zal hiervoor zijn bestaande Instrument of Commitment aanpassen.

Tabel 2: Top 10 aandelen (reguliere bijdragen)

IDA-15

IDA-14

IDA-13

VK

14,39%

12,14%

10,14%

VS

11,24%

12,95%

20,12%

Japan

9,28%

11,75%

16,00%

Duitsland

7,11%

7,96%

10,30%

Frankrijk

6,49%

7,20%

6,00%

Canada

3,98%

3,75%

3,75%

Italië

3,80%

3,80%

3,80%

Spanje

3,00%

2,20%

1,80%

Nederland

3,00%

2,80%

2,60%

Zweden

2,96%

2,96%

2,62%

Uit tabel 2 blijkt dat de verhoudingen binnen IDA zijn veranderd. Meest opvallend is dat het VK de VS heeft ingehaald als grootste donor in IDA. De voortdurende sterke teruggang van de VS en Japan is deels te verklaren door de voor hen ongunstige wisselkoers, maar ook Frankrijk en Duitsland hebben moeite om hun aandeel te handhaven. Zwitserland is uit de top 10 verdwenen en Spanje is erbij gekomen. Nederland blijft op de negende plaats.

Het gezamenlijk aandeel van de EU-landen in de totale middelenaanvulling is gestegen naar 58%. Inhoudelijk vond onder Duits en Portugees voorzitterschap een goede coördinatie plaats tussen Europese landen, diverse malen resulterend in een gezamenlijke inbreng tijdens de onderhandelingen. Het op strategische onderwerpen spreken met één Europese stem bleek effectief, bijvoorbeeld bij de vormgeving van het beleid t.a.v. fragiele staten, op het gebied van ontwikkelingseffectiviteit en in het benadrukken van compensatie voor schuldverlichting aanvullendaan de reguliere donorbijdragen. Ten slotte zijn 4 nieuwe EU-lidstaten donor geworden, waardoor het draagvlak van IDA verder is verbreed.

3. De rol van IDA in de internationale hulparchitectuur

De discussie over de rol van IDA in de veranderende hulparchitectuur die tijdens de eerste twee rondes was gestart is tijdens de derde ronde (23 oktober 2007 te Washington DC) afgerond met een gedachtewisseling tussen de donorvertegenwoordigers (IDA Deputies) en de nieuwe president van de Wereldbank Robert Zoellick. Zoellick had daags daarvoor zijn ideeën t.a.v. een nieuwe strategie voor de Wereldbank ontvouwd. Vier van de zes prioriteiten die hij daarin aangaf hebben deels of geheel betrekking op IDA-landen:

  • het bestrijden van armoede en het stimuleren van duurzame groei;
  • de bijzondere uitdagingen van fragiele staten het hoofd bieden;
  • een actievere rol t.a.v. regionale en wereldwijde publieke goederen; en
  • het verder ontwikkelen van het “kennis” karakter van de Wereldbank-groep.

Zoellicks visie werd door de Deputies, waaronder Nederland, breed ondersteund, in het bijzonder het reeds eerder gepresenteerde idee van IDA als platform voor het samenbrengen van diverse hulpstromen om deze effectiever in te zetten. Meerdere Deputies wezen op de uitdagingen waar IDA voor staat om deze rol met succes in te vullen, in het bijzonder de ook in de Nederlandse visie belangrijke decentralisatie van personeel en bevoegdheden naar landenkantoren.

Nederland benadrukte daarnaast dat IDA op landenniveau selectief dient te zijn t.a.v. de prioriteiten die zij stelt en de activiteiten die zij ontplooit, en haar activiteiten en rol (financiering, advies, coördinatie, etc.) dient af te stemmen op die van andere spelers en vice versa (w.o. VN, bilaterale donoren, regionale MDBs, verticale fondsen). Ook kon volgens Nederland worden verduidelijkt dat IDA niet in elke sector actief is en binnen sectoren zich ook tot bepaalde aspecten beperkt. Er dienen zoveel mogelijk concrete afspraken te worden gemaakt over de taakafbakening van IDA ten opzichte van en betere s amenwerking en complementariteit met anderen. Deze punten zijn naar onze tevredenheid in het eindrapport verwerkt.

4. De ontwikkelingseffectiviteit van IDA

Tijdens de vierde onderhandelingsronde (12-13 november 2007 te Dublin) was de verdere verbetering van de effectiviteit van IDA op landenniveau één van de hoofdonderwerpen. De discussie spitste zich toe op twee deelonderwerpen: harmonisatie & alignment (H&A) en het IDA-14 Results Measurement System. Op het vlak van H&Ais duidelijke vooruitgang geboekt sinds de ondertekening van de Verklaring van Parijs in maart 2005. Tegelijkertijd zijn er nog taaie uitdagingen, vooral op het vlak van implementatie, verantwoording en transparantie. IDA presteert op de meeste Parijs-indicatoren gemiddeld beter dan andere donoren (bijv. gebruik van nationale begrotingssystemen, ongebondenheid, gebruik van gezamenlijke arrangementen, etc.). Er wordt hard aan verbetering gewerkt op de punten waar IDA nog onder het gemiddelde scoort (tijdigheid van overboekingen, relatief hoge aantal parallelle uitvoeringseenheden). Niet alleen w.b. harmonisatie, maar ook w.b. alignment is er duidelijk vooruitgang, aldus IDA-staf. Zo is onder meer de analytische kwaliteit van de tweede generatie Poverty Reduction Strategy Papers (PRSPs) sterk verbeterd, evenals de operationele aansluiting van deze PRSPs op begrotingscycli. De versterkte analyses die met behulp van IDA zijn uitgevoerd hebben bijgedragen aan een betere resultaatsorië ntering en Country Assistance Strategies en Poverty Reduction Support Credits zijn beter op PRSPs afgestemd.

Ook op het punt van conditionaliteitenis vooruitgang geboekt. Een review van de Good Practice Principles for the Application of Conditionality laat zien dat conditionaliteiten nog maar zeer beperkt gebruikt worden op gevoelige beleidsterreinen, alleen op basis van programma’s van het ontvangende land, dat process conditions slechts schaars aanwezig zijn, dat benchmarks in beleidsmatrices zijn teruggedrongen (-40%) en dat begrotingssteunoperaties voorspelbaarder zijn geworden. Vanuit deze goede uitgangspositie is het zaak om nu door te pakken. Als prioritair voor verdieping/verbreding van H&A ziet IDA-staf: het aanbrengen van de juiste incentives voor de staf, het beter integreren van project management binnen nationale instituties, het verder verbeteren van de voorspelbaarheid van hulp het versterken van partnerschappen met anderen en verdergaande decentralisatie.

Op het punt van decentralisatiegaf de Bank aan dat nu al 49% van de uit de regio’s afkomstige professionele staf in landenkantoren werkzaam is. Sinds FY 04 is de Afrika-regio van alle regio’s het snelst gedecentraliseerd. Voornemen is dat over 7 maanden geen enkele Country Director in de Afrikaanse regio nog in Washington zijn werk verricht. Tegelijkertijd vindt delegatie van taken en verantwoordelijkheden plaats, waarbij werd aangetekend dat dit een proces van langere adem is. Staf merkte wel op dat decentralisatie bepaalde kosten met zich meebrengt. Realisatie van het decentralisatieprogramma binnen een gelijkblijvend apparaatsbudget is daarom een uitdaging.

Hoewel op het punt van de ontwikkelingseffectiviteit van IDA dus veel vooruitgang is geboekt, zijn op deelterreinen in Nederlandse visie nog altijd wel verbeteringen mogelijk, onder meer op het terrein van het functioneren van Multidonor Trust Funds (MDTF), zoals het MDTF betreffende Sudan.

Deputies wezen expliciet op de bijzondere positie van IDA in het proces van H &A als platform voor donorcoördinatie. Ook riepen zij de Bank op om zoveel mogelijk van de nieuwe toezeggingen te integreren in het H&A Action Plan dat zal worden opgesteld t.b.v. de “Parijs + 5” bijeenkomst in Accra in september 2008, en om de verwachte resultaten en tijdpad voor ieder van deze nieuwe toezeggingen aan te geven. Zij vroegen de Bank om een voortgangsverslag, uit te brengen tijdens de IDA15-Mid Term Review. Verder werd het belang van Poverty and Social Impact Analyses (PSIAs) en een effectieve implementatie van de Good Practice Principles onderstreept.

Nederland benadrukte het belang van het, meer dan tot dusverre gebeurt, door de Wereldbank betrekken van nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld in het proces van H&A en drong samen met andere Deputies aan op verdergaande decentralisatie. De Bank heeft deze punten ter harte genomen, en dit vindt ook zijn weerslag in het eindrapport.

Ten aanzien van het Results Measurement System (RMS) schetste IDA-staf kort de bereikte vooruitgang (impact) in IDA-landen (het zgn. ‘Tier 1’ van het RMS meet uitkomsten op landenniveau), met een sterke daling van het aantal mensen dat van minder dan 1 USD per dag moet leven en een groei van het BNP per capita van 5,6 % over de jaren 2003-2006. Vooruitgang is o.a. te zien op de terreinen van de ontwikkeling van de infrastructuur (toegang tot elektriciteit in huishoudens, uitbreiding telefoonverbindingen e.d.) en de verbetering van het financieel management en het investeringsklimaat. Ook is er een sterke vooruitgang in de richting van algehele toegang tot primair onderwijs en van gender-gelijkheid. Onvoldoende vooruitgang is er o.a. op de terreinen van HIV/AIDS en moeder- en kindsterfte, in het bijzonder in Afrika. Geconcludeerd kan worden dat veel IDA-landen de MDG’s niet zullen behalen onder de huidige omstandigheden. Daarnaast werd vastgesteld dat de armste IDA-landen adequate statistische systemen missen om basisgegevens op sociaal en demografisch terrein te genereren. Hun statistische capaciteit moet daarom worden versterkt.

Wat betreft het meten van de effectiviteit van IDA (‘Tier 2’) geldt dat de kwaliteit van de meeste IDA-projecten hoog is. Het interne resultaatmanagement in de Bank is van hoge kwaliteit. Ook de uitkomsten, gemeten door de Independent Evaluation Group, zijn positief, ondanks het toegenomen leenvolume en een intensievere betrokkenheid bij de armste landen. IDA-management streeft naar versterking van een cultuur gericht op het behalen en meten van resultaten. Die cultuur is al wel door het RMS verbeterd maar kan verder worden versterkt.

In hun reacties waren veel donoren, waaronder Nederland, van mening dat de introductie van het RMS de gerichtheid op resultaten op landenniveau heeft vergroot en IDA’s interne cultuur heeft versterkt. Hoewel er al veel vooruitgang is geboekt w.b. implementatie van het RMS, is verdere verbetering mogelijk en wenselijk. Investeringen in de opbouw van statistische capaciteit zijn daarom noodzakelijk, overigens in nauwe afstemming met de prioriteiten van de partnerlanden. De Bank kan overwegen om een derde ‘Tier’ te ontwikkelen binnen het RMS, dat statistische capaciteitsbeoordelingen op landenniveau zou moeten omvatten. Deputies spraken steun uit voor de door de Bank voorgestelde verbeteringen van het huidige RMS en riepen op tot samenwerking met andere multilaterale ontwikkelingsbanken om het werk en gebruik van RMS’en te harmonis eren.

De verdere vooruitgang op het gebied van H&A (incl. de genoemde deelonderwerpen) en results measurement zal worden besproken bij de IDA-15 Mid-Term Review.

5. De rol van IDA op het gebied van klimaatverandering

Het andere hoofdonderwerp tijdens de vierde vergadering in Dublin was de rol van IDA op het gebied van klimaatverandering. Vice-president Sustainable Development Kathy Sierra wees erop dat de impact van klimaatverandering het behalen van de doelstellingen m.b.t. armoedebestrijding in IDA-landen in gevaar brengt. Bovendien zijn IDA-landen het meest kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, b.v. op het gebied van de landbouw en voedselzekerheid, kustgebieden, stedelijke gebieden en gezondheid. Dit betekent dat binnen IDA aandacht aan het onderwerp moet worden besteed, zowel waar het gaat om adaptatie (o.a. door vasthouden van water, onderzoek op het terrein van landbouw en voorbereiding op rampen) als om mitigatie (o.a. beheer van bossen, duurzaam landgebruik). IDA’s platform-rol biedt, aldus Sierra, een sterke basis voor actie op het terrein van klimaat, o.a. door het mainstreamen van klimaatverandering in ontwikkelingsprojecten als de meest kosteneffectieve manier, het multisectorale perspectief van IDA, de financiële middelen en de leveraging power van IDA, de kennisbasis en (de kwaliteit van) beleidsadvisering, het globale bereik en de lokale presentie en de sterke fiduciaire, milieu- en sociale waarborgen.

Sierra stelde dat additionele financiering nodig is om te voorkomen dat de vergrote aandacht voor klimaatverandering ten koste gaat van te bereiken ontwikkelingsdoelstellingen. Daartoe zou IDA o.a. haar analytische werk moeten uitbreiden, de voorbereidingen op mogelijke rampen moeten opschalen, verzekeringsproducten dienen te ontwikkelen en de toegang tot nieuwe technologie moeten uitbreiden. Dit dient te gebeuren in nauwe samenwerking met andere partners, zoals het GEF, de VN, andere MDB’s en de private sector, aldus Sierra.

In hun reacties brachten Deputies waaronder Nederland naar voren dat IDA een belangrijke rol te spelen heeft om IDA-landen te ondersteunen in hun streven zich aan te passen aan klimaatverandering. Nederland wees er voorts op dat het, volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’, in de rede ligt dat Westerse landen en midden-inkomenslanden bijdragen aan de hoge kosten voor aanpassing aan klimaatverandering waarvoor arme landen zich zien geplaatst. Deputies steunden de voorstellen van management om klimaat te mainstreamen in het werkprogramma van IDA, om activiteiten op het terrein van klimaat op te nemen in Country Assistance Strategies en om adaptatie en mitigatie te betrekken in IDA’s investeringen, waarbij ook aandacht dient te worden besteed aan (de toegang tot) energie. De complementaire rol van IDA t.o.v. het GEF en andere actoren dient goed in het oog te worden gehouden. Daarnaast wezen meerdere Deputies op het belang van additionele middelen voor IDA’s werk op het terrein van klimaatverandering.

Over de activiteiten op het terrein van klimaatverandering zal gerapporteerd worden tijdens de IDA-15 Mid-Term Review.

6. Nabeschouwing

Nederland heeft aan het begin van de onderhandelingen voor zichzelf de volgende resultaten in de IDA-15 middelenaanvulling als doel gesteld:

  • Een heldere afbakening van IDAs rol in de internationale hulparchitectuur, inclusief haar rol in fragiele staten.Hierbij hebben IDAs rol in het behoud van schuldhoudbaarheid in lage-inkomenslanden en het vraagstuk van langdurige betalingsachterstanden van ontwikkelingslanden bij de internationale financiële instellingen onze bijzondere aandacht.
  • Verdere verbetering van de effectiviteit van IDA op landenniveau, waaronder samenwerking en coördinatie met andere spelers en voortgang op het gebied van harmonisatie en alignment. Gerelateerd hieraan is het stel sel voor de allocatie van middelen (Performance-Based Allocation System) en de ontwikkelingsresultaten die hiermee behaald worden.
  • Versterkte financiële inzet met behoud van soliditeit: een niveau van middelen behorend bij de rol die IDA speelt in het internationale systeem. Tegelijkertijd dienen donoren hun beloftes inzake de reguliere bijdrage en de compensatie voor de kosten van schuldkwijtschelding (Heavily Indebted Poor Countries initiatief en Multilateral Debt Relief Initiative) en schenkingen na te komen, om de financieringscapaciteit van IDA op peil te houden.”

Wij zijn, gelet op bovenstaande doelstellingen, tevreden over de behaalde resultaten, reden om het Nederlands aandeel te verhogen naar 3,0%. De komende periode zal de uitvoering van de IDA-15 afspraken door Nederland nauwlettend worden gevolgd via de Raad van Bewindvoerders en directe contacten met management en staf. De Mid-Term Review is voorzien voor de tweede helft van 2009.

Bijlage 1: Executive Summary “IDA: The Platform for Achieving Results at the Country Level”

1. Largest multilateral channel for concessional financing. The International Development Association (IDA) supports the world’s poorest countries in their efforts to boost economic growth, lower poverty and improve the living conditions of people. It is the largest multilateral channel for providing concessional financing to countries with low per capita incomes. While its poverty focus implies continuing support for all low-income countries, IDA places a special emphasis on Sub-Saharan Africa. As such, it aims to direct more than half its financial assistance to Sub-Saharan African countries, subject to performance, to help address the exceptional development challenges confronting the region.

2. A complex global aid architecture. The volume of official development assistance has trended upwards in recent times in support of the efforts of the developing countries in reaching the Millennium Development Goals (MDGs). Despite some progress, at the halfway point to the target date of 2015, many MDGs will likely not be attained in South Asia and Sub-Saharan Africa. Therefore, IDA and the development community must redouble their efforts to support growth, reduce poverty, and improve the lives of millions of people. While aid volumes are important and bring much needed resources to developing countries to help in their efforts to make progress towards the MDGs, the accompanying fragmentation of assistance and proliferation of channels reduce the effectiveness of aid. The growing complexity in the global aid architecture brings renewed attention to the role of IDA going forward.

3. IDA15 replenishment. Against this background, the IDA15 replenishment discussions focused on strengthening the role of IDA in the global aid architecture to achieve results at the country level. Representatives of donor countries – the IDA Deputies – and representatives of borrower countries (collectively referred to in this report as Participants)1 met during 2007 to discuss IDA’s current strategic framework and make recommendations to strengthen IDA’s effectiveness as a development agency and partner to low-income countries. For this, Participants chose three special themes centering on IDA’s role in: (i) the global aid architecture; (ii) country-level effectiveness; and (iii) fragile states. In addition, they also discussed other aspects of IDA’s work including the demand for and allocation of IDA’s resources and its financing framework. Where appropriate, the discussions drew upon evaluations of past assistance, including those conducted by the World Bank’s Independent Evaluation Group.

4. The IDA15 Report. The operational, policy and financial recommendations flowing from these discussions are summarized below and discussed in detail in the report. These recommendations reinforce IDA’s impact on poverty reduction and growth in eligible countries.

SUMMARY OF CONCLUSIONS AND RECOMMENDATIONS

5. Participants agree on operational, policy, and financial recommendations to reinforce IDA’s pivotal role in the global aid architecture and to enhance IDA’s effectiveness in ensuring progress towards the Millennium Development Goals in IDA countries. Participants welcome the broad framework for the World Bank’s Group’s strategy as spelled out by President Zoellick2. They stress that four of the six themes outlined by the President resonate particularly well with the special themes chosen for the IDA15 Replenishment discussions.

A. The Role of IDA in the Global Aid Architecture

Support to National, Regional and Global Programs and Priorities

  • Participants affirm that IDA should be selective at the country level and choose country-appropriate interventions, both within and across sectors, in Country Assistance Strategies.
  • Participants call on Management to scale up regional projects to meet growing demand from all IDA countries, especially those located in Sub-Saharan Africa.
  • Participants request that IDA Management intensify its efforts to strengthen complementarity with vertical approaches to aid delivery. Going forward, they ask that Country Assistance Strategies, sectoral strategies and country analytical work pay more attention to the interplay between vertical funds and the country-based model.
  • Participants call on IDA to assist in ensuring appropriate sectoral funding by providing additional resources to reinforce complementarity and balance, based on its sectoral comparative advantages.

Addressing the Challenge of Climate Change

  • Participants agree that IDA’s work on the impact of climate change in low-income countries should be closely linked to and be consistent with its core mandate of poverty reduction and economic growth. They urge IDA to mainstream climate change actions – particularly in adaptation and access to clean energy – into its Country Assistance Strategies in line with country priorities. Participants call on Management to provide a progress report on climate change actions at the IDA15 Mid-Term Review.

IDA’s Role in Ensuring Debt Sustainability

  • Participants urge IDA to continue strengthening the application of the Debt Sustainability Framework and recommend its continued use as the primary basis for grant allocation during IDA15.
  • Participants recommend continuing with the use of country-specific debt distress risk ratings, based primarily on forward-looking Debt Sustainability Analyses, to determine the mix of grants and credits for IDA-only countries.
  • Participants encourage the continued application of IDA’s Non-Concessional Borrowing Policy, particularly with respect to ongoing creditor outreach.
  • Participants urge Management to accelerate its ongoing efforts in building debt management capacity in IDA-eligible countries in coordination with development partners, so as to avoid overlaps with existing initiatives.

Gender

  • Participants request Management to provide an update on the Gender Action Plan by the IDA15 Mid-Term Review. They also call on Management to strengthen the tracking of progress on gender outcomes and work towards the collection and analysis of gender-disaggregated statistics at the country level.

B. IDA’s Country-Level Effectiveness

Allocating IDA Resources

  • Participants agree to simplify the Performance-Based Allocation formula and reduce unwarranted volatility in IDA allocations.
  • Participants request Management to update the study of links between aid allocation and results, including the experience with Performance-Based Allocation and Country Policy and Institutional Assessment Ratings, as well as the balance between needs and performance, at the time of the IDA15 Mid- Term Review.
  • Participants call on Management to inform IDA’s Executive Directors of annual country allocations and commitments at the end of each fiscal year during the IDA15 period.
  • To benefit small states, Participants agree to raise the base IDA allocation and the cap on per capita allocations.
  • Participants request that IDA place a ceiling on country contributions to regional projects to help countries with small allocations take part in regional projects. Participants also request that Management provide an overall review of the regional project program, as well as experience with the ceiling, at the IDA15 Mid-Term Review.

Achieving and Measuring Results

  • Participants agree that the Results Measurement System has strengthened focus on results at the country level as well as in IDA programs and projects. While significant progress was made, there is still scope for improvement. As such, Participants urge Management to continue strengthening both Tiers 1 and 2 of the Results Measurement System and report on progress at the time of the IDA15 Mid-Term Review.
  • Specifically, to strengthen Tier 1 of the Results Measurement System, Participants ask Management to review the private sector development indicators and explore the feasibility of developing a Public Expenditure and Financial Accountability-based aggregate indicator to measure the quality of public financial management in IDA countries.
  • To strengthen Tier 2 of the Results Measurement System, Participants ask Management to move from monitoring the number of Country Assistance Strategies to monitoring their quality. They further ask Management to introduce additional measures to improve the availability of baselines for key outcome indicators in IDA projects and the quality of output and outcome reporting in Implementation Completion Reports for IDA operations. They also call on IDA to improve the quality of outcome indicators by developing lists of indicators for four to five sectors by the IDA15 Mid-Term Review to allow a more accurate indicative aggregation of sector-specific outputs.
  • Participants call on IDA to step up its efforts to strengthen statistical capacity in IDA countries, including by: monitoring statistical capacity in line with partner country priorities during IDA15; developing a data standards system to help IDA countries track their progress in building statistical capacity; and collaborating with donors to strengthen statistical capacity. In support of this, they urge Management to include a more comprehensive discussion on country statistical systems in IDA Country Assistance Strategies and follow up on progress made.

Harmonization and Alignment

  • Given IDA’s pivotal role in the global aid architecture, both internationally and at the country level, Participants urge IDA to continue to provide leadership and aspire to the highest standards as it implements the Paris Declaration.
  • Participants endorse Management’s proposals to: review IDA’s performance on predictability of disbursements; update good practice guidance on Country Assistance Strategies; continue participation in division of labor exercises at the country level; and make further efforts to engage with non-traditional partners.
  • Participants welcome progress made under the Good Practice Principles on conditionality in Development Policy Operations and call on Management to further review application of conditionality as part of the Development Policy Operations Retrospective in FY09.
  • Participants note progress on analytical work carried out jointly with oth er partners, and encourage Management to improve how poverty and social impact assessments are carried out. Participants request a revised good practice note on these assessments in 2008.
  • Participants support measures to reduce the number of parallel Project Implementation Units and ask Management to make integrated project management the default option in new operations.
  • Participants agree that decentralization enables IDA to play its platform role, enhances aid effectiveness, and helps strengthen harmonization and alignment of aid. They ask Management to examine this important issue by reviewing, among other things, the appropriate skills mix, staff incentives, costs and benefits, with special attention to fragile states. Participants further call on Management to report on the overall exercise and the resulting operational and policy recommendations at the IDA15 Mid-Term Review. They support Management’s efforts to increase the number of internationally-recruited staff located in Africa by over 50 percent by end FY08 compared to FY06 and to move towards a model where the majority of projects and programs are managed in the field.
  • Participants support the measures proposed in IDA’s updated Matrix of Actions for Harmonization and Alignment.
  • Participants urge the development of a draft World Bank Action Plan for aid effectiveness in preparation for the High Level Forum on Aid Effectiveness to be held in Accra in September 2008.

C. IDA’s Effectiveness in Fragile States

  • Participants ask that Management report on progress on human resources reforms, cooperation with the United Nations and other actors, implementation of the Organization for Economic Cooperation and Development -Development Assistance Committee principles, adaptation of Country Assistance Strategies to fragile and conflict-affected environments, and progress on development of better indicators on state-building and peace-building activities in fragile states at the IDA15 Mid-Term Review.
  • Participants agree that IDA’s financial assistance to post-conflict and reengaging countries be strengthened by lengthening the duration of exceptional assistance. Participants also ask Management to prepare an assessment of the implementation experience with lengthened phase-out for post-conflict and reengagement allocations at the IDA15 Mid-Term Review.
  • Participants concur that IDA’s financial assistance to post-conflict and reengaging countries should continue to be calibrated based on performance as measured by the Post-Conflict Performance Indicators. They request that these indicators be publicly disclosed during the IDA15 period, after review by an external panel.

D. Replenishment of IDA Resources

  • Deputies recommend that IDA15 donor contributions of SDR 16.5 billion (equivalent to USD 25.1 billion) be provided so as to achieve a total replenishment of SDR 27.3 billion (equivalent to USD 41.6 billion) during the IDA15 period. Deputies pledge substantial resources towards this goal and urge continuing efforts to complete the required funding. Deputies also emphasize the importance of continued and substantial transfers from the International Bank for Reconstruction and Development and International Finance Corporation to IDA, subject to availability of net income and annual approvals by their respective Boards.
  • Deputies recommend that IDA’s costs of debt relief under the Heavily Indebted Poor Country Initiative and of arrears clearance operations during the IDA15 period be covered under the IDA15 replenishment.
  • Deputies note the importance of providing their Instruments of Commitment as early as possible, to enable IDA to extend grants during the early part of the IDA15 period.
  • Deputies agree to treat resources for financing of arrears clearance operations as a set-aside. They agree that any unused resources during the IDA15 period would be carried over into IDA16, while any financing shortfall during the IDA15 period would be made up in IDA16.
  • Deputies recognize the importance for donors to continue firming up their financing commitments to the separate Multilateral Debt Relief Initiative replenishment in order to support the total volume of IDA15 commitment authority.

Bijlage 2: Financiële gevolgen voor de Rijksbegroting

Tabel B1. Standaardoverzicht financiële gevolgen voorstellen van wet of beleid (art. 14 CW) voor de vijftiende middelenaanvulling van de International Development Association, IDA-15 (inclusief compensatie misgelopen rente-opbrengsten). Verantwoord in Hoofdstuk 9b.

1. Behoort bij Brief inzake: Verslag van de onderhandelingen over de middelenaanvulling van de International Development Association, IDA-15.

2. Kenmerk en datum:

3. Ingangsdatum: 2008

Bruto financiële gevolgen voor de rijksbegroting (in miljoenen euro’ s)

Meerjarenramingen

2008

2009

2010

2011

2012

Uitgavenmutaties

Totaal mutaties (+/-) t.o.v. begroting en meerjarenramingen

0

47,06

47,29

43,04

36,58

Reeds verwerkt in begroting en meerjarenramingen

0

22,78

55,27

92,82

103,37

Totaal uitgaven +

0

69,84

102,56

135,86

139,95

Ontvangstenmutaties (+/-)

n.v.t.

Toelichting:

Het Nederlandse aandeel van 3,0% betekent een reguliere bijdrage van € 584,36 mln. De bijdrage valt in totaal € 162,45 mln. hoger uit dan het begrote bedrag voor de middelenaanvulling dat als stelpost is verwerkt in de begroting 9B 2008 (euro 421,91 mln.).

Nederland heeft besloten om gebruik te maken van een versneld verzilveringschema van 6 jaar voor de reguliere bijdrage aan IDA-15. De uitgaven worden verantwoord op Hoofdstuk IX B van de begroting en komen ten laste van HGIS-ODA. De budgettaire gevolgen zullen op de gebruikelijke wijze worden verwerkt.

Tabel B2. Standaardoverzicht financiële gevolgen voorstellen van wet of beleid (art. 14 CW) voor de bijdrage ter compensatie voor HIPC-kwijtschelding. Verantwoord in Hoofdstuk V, Artikel 4.

1. Behoort bij Brief inzake: Verslag van de onderhandelingen over de middelenaanvulling van de International Development Association, IDA-15.

2. Kenmerk en datum:

3. Ingangsdatum: 2008

Bruto financiële gevolgen voor de rijksbegroting (in miljoenen euro’ s)

Meerjarenramingen

2008

2009

2010

2011

2012

Uitgavenmutaties

Totaal mutaties (+/-) t.o.v. begroting en meerjarenramingen

0

22,83

22,83

22,82

0

Reeds verwerkt in begroting en meerjarenramingen

0

0

0

0

0

Totaal uitgaven +

0

22,83

22,83

22,82

0

Ontvangstenmutaties (+/-)

n.v.t.

Toelichting:

Het Nederlandse aandeel van 2,87% komt overeen met een bijdrage van € 39,29 mln. aan de kosten van HIPC-schuldverlichting en van € 29,19 mln. voor het oplossen van betalingsachterstanden. Hiervoor was nog geen stelpost opgenomen in de begroting. De totale bijdrage komt op € 68,48 mln., te betalen over drie jaar.

Deze uitgaven zullen, net als de overige uitgaven in het kader van het HIPC schuldeninitiatief, worden verantwoord op Hoofdstuk V, artikel 4 van de begroting en komen ten laste van HGIS-ODA. De budgettaire gevolgen zullen op de gebruikelijke wijze worden verwerkt.

1: Beginning with the IDA13 period, Borrower Representatives have participated in the replenishment discussions, providing borrower country perspectives on the issues under discussion. However, in a formal sense, the recommendations are those of the Deputies.
2: World Bank (October, 2007). “Note from the President to the World Bank.” DC2001-0025.