Toespraak bij de opening van het Kulturhus in Kootwijkerbroek
Toespraak door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij de opening van het Kulturhus op 10 juli 2008 in Kootwijkerbroek.
Burgemeester, dames en heren wethouders, aanwezigen,
U heeft hier waarachtig iets te vieren, zoveel is wel duidelijk. Het nieuwe Kulturhus dat ik straks officieel mag openen, is een fraai stukje werk geworden en daar mag u gerust trots op zijn.
En dan heb ik het alleen nog maar over het uiterlijk. Belangrijker is natuurlijk wat het Kulturhus de bewoners van Kootwijkerbroek en omgeving straks allemaal te bieden heeft. Tal van faciliteiten en diensten op sociaal en cultureel gebied hebben hier hun gezamenlijke onderdak. En ze bieden tegelijk de omgeving waarin ook de ontmoetingsfunctie van het Kulturhus vorm krijgt. In mijn ogen is dat een heel belangrijke functie voor een vitaal en leefbaar platteland. Ontmoetingen tussen mensen zijn het voedsel voor die vitaliteit. Ontmoetingen tussen jong en oud, tussen boer en burger. Niet voor niets is het motto van de Kulturhusen in Nederland: 'Waar mensen samenkomen, daar gebeurt iets'. En niet voor niets heeft het verschijnsel Kulturhus in Nederland de laatste jaren juist op het platteland een hoge vlucht genomen. Tientallen van zulke ontmoetingscentra zijn erbij gekomen sinds aan het eind van de vorige eeuw het idee vanuit Denemarken en Zweden ons land binnenkwam. Oost-Nederland speelde in dat proces een voortrekkersrol. Hier in Gelderland is uw Kulturhus één van de veertien die er zijn of worden gebouwd. Maar, ik zeg het er meteen bij, er is mij verzekerd dat het wel één van de mooiste en grootste is in de provincie.
U heeft er hier met elkaar voor gezorgd dat deze ontmoetingsplek er is gekomen. Daarmee is dit Kulturhus tegelijk het symbool én een stukje verankering van het hechte gemeenschapsgevoel dat zo kenmerkend is voor Kootwijkerbroek.
U begrijpt, dames en heren, dat het alleen al daarom voor mij een eer en een genoegen is om straks de officiële opening te mogen verrichten. Ik ben dan ook heel blij dat uw burgemeester mij daartoe heeft uitgenodigd. Maar daarvoor heb ik meer dan één reden.
Zo zijn er meer veelbelovende ontwikkelingen aan de gang in uw gemeenschap. De leefbaarheid krijgt ook langs andere weg nieuwe impulsen. Er wordt een honderdtal nieuwe woningen gebouwd. Een deel daarvan is ontwikkeld onder het principe van collectief opdrachtgeverschap door een kopersvereniging. Starterswoningen zijn het, bedoeld om de doorstroom vanuit huurwoningen te bevorderen. En: er wordt een bedrijventerrein ontwikkeld. Lokale bedrijven kunnen daar terecht, en bedrijven die uit hun jasje zijn gegroeid in het buitengebied, waarvan een flink deel Landbouwontwikkelingsgebied is in het kader van de reconstructie.
En dan wil ik toch ook een staaltje van innovatief ondernemerschap binnen uw grenzen niet ongenoemd laten, dames en heren. Ik doel dan op de ontwikkeling van nieuwe huisvestingssystemen voor pluimvee, die op het gebied van welzijn en milieu goed scoren en daarmee een boegbeeld kunnen worden voor de sector. En die ook uitstekend aansluiten bij mijn streven naar een duurzame veehouderij.
Dat zijn allemaal zaken die de ambitie en de groeikracht van een gemeenschap kenmerken. En daarom zijn het evenzovele redenen om trots te zijn op wat er tot stand is gebracht en wat er nog aankomt.
Een gemeenschap waarin landbouw, natuur en agrarisch ondernemerschap zo belangrijk zijn, dat móét wel een gemeenschap zijn waarin een minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zich graag begeeft.
En zo is het ook, dames en heren.
In de geschiedenis van Kootwijkerbroek staat immers agrarische bedrijvigheid centraal, op overwegend kleinschalige veehouderijbedrijven. Hard werken, ondernemingszin en steunen op eigen kracht, daaruit bestaat die geschiedenis voor een groot deel. Die eigenschappen zijn de Kootwijkerbroekers als het ware in de genen gaan zitten, en ze kwamen ze ook goed van pas in moeilijke periodes.
En zulke moeilijke periodes zijn er in de recente geschiedenis geweest. Kootwijkerbroek werd nog in deze eeuw twee keer getroffen door uitbraken van dierziekten. In 2001 door MKZ en in 2003 door de vogelpest. Juist in deze overwegend agrarische gemeenschap kwamen die keihard aan. Vooral in de eerste van die twee kwamen ook de verhoudingen met mijn ministerie onder sterke spanning te staan - ik zou niet eerlijk zijn als ik het onvermeld liet.
In onze onderlinge verhouding moest vooral de tijd zijn helende werk doen. Maar voor Kootwijkerbroek zelf waren het toch elke keer weer die eigenschappen die ik zojuist noemde - de gemeenschapszin, de ondernemingslust, het vertrouwen op eigen kracht - die ervoor zorgden dat de mensen en de economie de weg terug omhoog vonden. Als boerendochter heb ik bewondering voor de manier waarop uw gemeenschap ook uit moeilijke periodes altijd weer sterker tevoorschijn komt, precies zoals veel boeren zich onder moeilijke omstandigheden hebben ontwikkeld.
Dit Kulturhus zie ik als een nieuw bewijs daarvoor. De totstandkoming ervan is bij uitstek een voorbeeld van de wijze waarop u als gemeenschap verantwoordelijkheid neemt voor uw eigen toekomst.
Maar er is méér wat wij gemeenschappelijk hebben. Er zijn belangrijke en snelle veranderingen gaande in de maatschappij. Veranderingen in de verhouding tussen overheid en burger. Maar ook veranderingen in de manier waarop de samenleving naar het platteland kijkt. Ik hoef maar de snelle ontwikkeling te noemen in het denken over de manier waarop wij met onze dieren omgaan. Dat zijn allemaal ontwikkelingen waar u en ik mee te maken hebben, en waarop u en ik een antwoord moeten vinden. Een antwoord dat recht doet aan een leefbaar en veelzijdig platteland èn aan de wensen van de samenleving.
Intussen worden de burgers mondiger en kunnen ze sneller over informatie beschikken. Daardoor kunnen ze ook eerder het initiatief nemen en krijgt de centrale overheid meer een faciliterende dan een uitvoerende rol. In Den Haag zeggen we dan: 'Decentraal wat kan, centraal wat moet'. Het Investeringsbudget Landelijk Gebied, dat sinds 2006 aan de provincies veel meer ruimte geeft om plaatselijke en regionale plannen voor het landelijk gebied te ondersteunen, is daar een goed voorbeeld van
Wonderwel sluit deze ontwikkeling aan bij het vertrouwen op eigen kracht en de terughoudendheid tegenover de overheid die zo kenmerkend zijn voor het denken in uw gemeenschap. Hier, in Kootwijkerbroek, moet de overheid zich geen grotere rol aanmeten dan strikt noodzakelijk is.
Wel, uw Kulturhus staat er nu. Het is een plek waar de bibliotheek, sociaal-culturele activiteiten, gezondheidszorg, muziekonderwijs, sportfaciliteiten, jongerenwerk en natuurlijk verenigingen en vrijwilligerswerk zich voortdurend in elkaars aanwezigheid kunnen koesteren. Waar niet hoeft te worden afgewacht met welke initiatieven en regelingen de verschillende overheden op de proppen komen. Een plek waar de ideeën en de activiteit van de mensen zelf zullen opbloeien.
De mogelijkheden liggen open. Ik ben er zeker van dat dit niet het eindpunt is maar het begin van een periode waarin Kootwijkerbroek getuige - nee, initiatiefnemer zal zijn van veel nieuwe en mooie ontwikkelingen.
En als ik mijn gedachten even in die richting laat gaan, dames en heren, dan zie ik ook een belangrijke plek weggelegd voor de jongere generatie. U weet misschien dat ik bij mijn aantreden in 2007 de jeugd hoog op mijn agenda heb gezet. Een band met natuur en voedsel vind ik bijvoorbeeld belangrijk bij de ontwikkeling tot gezonde volwassene.
Mijn ministerie investeert graag in ontwikkelingen op het platteland, onder andere via de reconstructie in de Gelderse Vallei. Ik ben benieuwd wat u verder nog tot stand gaat brengen voor de natuur en het landschap, en de manier waarop bewoners en recreanten daarvan gebruik kunnen maken. Van dit platteland, waar gezond en lekker voedsel wordt voortgebracht met respect voor mens en dier, mag iedereen ook in de toekomst met volle teugen genieten.
Als mijn beeld van Kootwijk en de Kootwijkerbroekers me niet bedriegt, zal het toch raar moeten lopen voordat u na de opening van dit schitterende centrum met de armen over elkaar gaat zitten...
Burgemeester, dames en heren,
Over de u welbekende Willem Groen van Prinsterer, legendarisch politicus en bevlogen christen, schreef dr. R. Kuiper een boek met de titel: 'Tot een voorbeeld zult gij blijven'. Ik heb vanmiddag gezien wat u voor elkaar kunt krijgen en zeg daarom, geïnspireerd door de titel van dat boek, gaat u in dat spoor verder.
Ik zal van mijn kant de ontwikkelingen met belangstelling blijven volgen.