Brief aan de Tweede Kamer over de ontwikkeling van de politiesterkte in 2007

Jaarlijks informeer ik u over de ontwikkeling van de sterkte van de Nederlandse politie. Dit mede in het kader van de uitbreiding van de politiesterkte met 4.000 fte’s ultimo 2010, zoals afgesproken in het Veiligheidsprogramma ‘Naar een veiliger samenleving’. Met deze brief zal ik u achtereenvolgens informeren over de ontwikkeling van de politiesterkte in 2007 (paragraaf 1), de sterktedoelstelling voor 2010 (paragraaf 2), de ontwikkeling van de sterkte na 2010 (paragraaf 3) en de werkzaamheden van de Taskforce Personeelsvoorziening (paragraaf 4).

Inleiding

1. Ontwikkeling politiesterkte in 2007

Na dalingen in 2004 en 2005, is de politiesterkte in 2006 en 2007 toegenomen. De politiesterkte exclusief de functionele inzetbaarheid[1] van aspiranten is in 2007 gestegen (met 765 fte’s ten opzichte van 2006) tot 52.002 fte’s.

Ook het aantal aspiranten in opleiding is in 2007 verder gestegen van 5.324 in 2006 tot 6.062 personen in 2007. De totale functionele inzetbaarheid van aspiranten is hiermee in 2007 evenredig toegenomen, waardoor de feitelijke sterkte, ten opzichte van eind 2006, met 1.097 fte’s is gestegen. Eind 2007 bedraagt de sterkte inclusief de functionele inzetbaarheid van aspiranten 54.658 fte’s. In de Kerngegevens Nederlandse Politie 2007, horend bij het Jaarverslag Nederlandse politie 2007 (Kamerstuk 2008-2009, 29 628, nr. 90), treft u de sterktegegevens over 2007 per korps aan.

In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de politiesterkte vanaf eind 2001 weer gegeven.

grafiek met de ontwikkeling van de politiesterkte van 2001 tot en met 2007

2. De sterktedoelstelling 2010

In 2004 zijn meerjarenafspraken gemaakt met de korpsbeheerders over de hoogte van de ICT-kosten en de te bereiken politiesterkte op basis van de beschikbare budgetten. Met alle korpsen is toen, uitgaande van ongewijzigd beleid, voor 2010 een sterktedoelstelling in fte’s exclusief functionele inzetbaarheid (FI) van aspiranten afgesproken. De sterkte exclusief de functionele inzetbaarheid van aspiranten moet eind 2010 ongeveer 52.500 fte’s[2] bedragen. Gezien de stijging van de sterkte in 2007, de groei van het aantal aspiranten en het eindigen van de Tijdelijke Ouderen Regeling (TOR) per 15 maart 2008, waardoor in 2008 en 2009 aanzienlijk minder executieve medewerkers zullen uitstromen door natuurlijk verloop, zal de politiesterkte de komende jaren verder toegroeien naar de sterktedoelstelling voor eind 2010.

Zoals ik u eerder in mijn brief van 29 juni 2007 (Kamerstuk 2006-2007, 28 824, nr. 33) heb gemeld vind ik de prestaties van de politie belangrijker dan de focus op exacte aantallen fte’s. Daarom heb ik met de korpsen een bandbreedte van -/+ 2,5% afgesproken die de korpsen meer flexibiliteit geeft om eigen keuzes te maken. De personele consequenties van de in het Coalitieakkoord afgesproken efficiency-taakstelling (oplopend naar euro 100 miljoen) zullen binnen deze bandbreedte opgevangen worden waardoor de meeste korpsen de bandbreedte ook daadwerkelijk gaan benutten.

De bandbreedte is van toepassing op de sterkteafspraken 2010 en de beoogde streefsterkte 2014 (zie paragraaf 3) en zal na 2010 in overleg met uw Kamer geëvalueerd worden.

3. De ontwikkeling van de sterkte na 2010

Een aantal ontwikkelingen is van invloed op de politiesterkte na 2010. De efficiency-taakstelling zal een neerwaarts effect hebben op de politiesterkte, maar de 500 extra wijkagenten en 500 forensisch assistenten uit het beleidsprogramma van dit kabinet heeft weer een opwaarts effect op de sterkteontwikkeling.

Op de ontwikkeling van de politiesterkte na 2010 is voorts een aantal uiteenlopende variabelen van invloed die op dit moment lastig te kwantificeren zijn voor korpsen. Concreet kan daarbij gedacht worden aan o.a. de toenemende onzekerheid van de voorzienbare uitstroom vanaf 2011 (door toenemende onzekerheid over de leeftijd waarop politiepersoneel met pensioen gaat ) en de toename van de onvoorzienbare uitstroom (onder andere door krapte op de arbeidsmarkt). De Taskforce Personeelsvoorziening ondersteunt de korpsen bij de analyse van deze onzekerheden in relatie tot hun personeelsplanning.

4. De Taskforce Personeelsvoorziening

De Taskforce Personeelsvoorziening is een samenwerkingsverband van de Raad van Hoofdcommissarissen, de Politieacademie en mijn ministerie. De Taskforce is gestart als een tijdelijk project dat tot doel had en heeft om landelijke trends, ontwikkelingen en regionale personeelsbewegingen te monitoren. Met de inzichten van de Taskforce kunnen op landelijk niveau tijdig nieuwe ontwikkelingen gesignaleerd worden, zodat daarover geadviseerd kan worden om zo een evenwichtige personele samenstelling te kunnen borgen. Hierbij gaat het om zowel aspecten van kwantiteit als kwaliteit.

Bij brief van 7 november 2007 heb ik u de eindrapportage ‘Sterke Sterkte’ van de Taskforce Personeelsvoorziening Politie aangeboden (Kamerstuk 2007-2008, 29628, nr. 63). Het werk van de Taskforce is daarmee niet beëindigd. In het voorjaar 2008 hebben met alle korpsen bijeenkomsten plaats gevonden waarbij is ingaan op de eerder door de Taskforce inzichtelijk gemaakte strategische thema’s (zowel kwantitatief als kwalitatief) die van belang zijn voor het vraagstuk van een toekomstbestendige personeelsvoorziening. In de zomer van dit jaar zal de Taskforce aan mij advies uitbrengen over het aantal initieel op te leiden aspiranten dat jaarlijks nodig is om de beoogde streefsterkte 2010 te kunnen handhaven en een verdere groei naar 2014 te kunnen bewerkstelligen (zie ook paragraaf 3).

De Raad van Hoofdcommissarissen, de Politieacademie en mijn ministerie hebben bij aanvang van de Taskforce aangegeven dat de resultaten en de producten belegd zullen worden binnen de staande organisatie. In de samenwerkingsafspraken met de korpsen is afgesproken dat er eind 2008 -als vervolg op de Taskforce Personeelsvoorziening- een kenniscentrum wordt ingericht waar kwantitatieve en kwalitatieve gegevens ten aanzien van de in-, door- en uitstroom en de personeelsbezetting verzameld worden ten behoeve van beleidsvorming op dit terrein. Hiermee wordt geborgd dat ook in de toekomst de politiekorpsen ondersteund worden bij hun strategische personeelsplanning.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst


[1] Functionele Inzetbaarheid (FI) is de mate waarin aspiranten PO2002 (Politie Opleiding 2002, een combinatie van leren en werken), afhankelijk van het opleidingsniveau, gedurende hun opleiding reeds feitelijk inzetbaar zijn en meetellen in de feitelijke politiesterkte.

[2] Dit aantal is inclusief het politiepersoneel (319 fte’s) dat in 2005 van de korpsen is overgegaan naar het voormalige Concern Informatiemanagement Politie (CIP) en het ICT-Service Centrum politie (ISC) (inmiddels onderdelen van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN)).