Uitreiking Anne Vondelingprijs 2008
Toespraak minister Hirsch Ballin van Justitie ter gelegenheid van de uitreiking van de Anne Vondelingprijs aan Elsbeth Etty op 25 juni 2008.
Aan het juryrapport heb ik niets toe te voegen. Helemaal mee eens! Elsbeth Etty is een schrijfster van de hoogste kwaliteit naar inhoud en vorm, ook in haar columns, niet ondanks maar dankzij de scherpte van haar pen en haar oordeel. Aan mij het voorrecht deze prijs te overhandigen. Geven is zaliger dan ontvangen – Elsbeth Etty zal deze woorden herkennen en begrijpen met hoeveel genoegen ik de taak op mij heb genomen haar de prestigieuze Anne Vondelingprijs uit te reiken.
Dankbaar voor dit zalige moment heb ik mij natuurlijk afgevraagd waarom ik dit mag doen. Kustaw Bessems, die als bijzonder talent zojuist eervol is vermeld en in De Pers mijn bezoek aan een concert van Bruce Springsteen op het spoor was gekomen, zal misschien denken dat het de lotsverbondenheid van leeftijdgenoten is. Bruce, Elsbeth en ik – ik maak mij maar even tot woordvoerder– kunnen alle drie volgens de commissie-Bakker nog tien jaar vooruit zonder AOW , en zulke mensen kunnen een vervolgaanmoedigingsprijs waarderen, of het nu een gouden plaat is, of de Anne Vondeling Award.
Maar de echte reden waarom men volgens mij denkt dat ik Elsbeth graag deze prijs uitreik zal zijn dat zij een vrouw is naar het hart van elke rechtgeaarde christendemocraat. Want niemand, echt niemand onder de Nederlandse columnisten besteedt zoveel aandacht aan de verhouding tussen geloof en politiek.
Een paar citaten: “Nu hoop ik maar dat ik in mei volgend jaar nog één keertje God mag zijn. Zo waar als Ik besta , zal Ik er dan voor zorgen dat er zo weinig mensen op het CDA stemmen, dat het stelletje leugenaars voor eens en altijd van de politieke kaart verdwijnt” (20 december 1997). En een paar maanden eerder: “Is niet de geschiedenis van alle religie tevens de geschiedenis van afvalligheid en ketterij? Laat ons, kortom vandaag de lof der afvalligheid zingen”. Of wat recenter: “Het is levensgevaarlijk als lieden die menen een geopenbaarde waarheid te kennen de politieke macht grijpen en hun waarheid als collectieve identiteit aan anderen opleggen” Nu ja, die valt voor christendemocraten wel mee, want daarop volgt: “zoals de politieke islam beoogt”.
Columnisten zetten tegenstellingen op scherp, brengen contrasten aan in een grijze wereld. Elsbeth Etty doet dat met een ongewoon gevoel voor taal en voor beelden die zich in woorden laten uitdrukken. Daaraan herken je in haar politieke columns de schrijfster en literatuurcritica. Van die contrasten, die tegenstellingen hoeft niemand te schrikken, zolang ze met zoveel intermenselijke betrokkenheid worden uitgedragen als we in Elsbeths woorden steeds weer lezen.
Contrasten zijn niet vreesaanjagend, zeker niet voor wie heeft leren zien dat ze eigen zijn aan ieder mens die eerlijk is tegenover zichzelf. Contrasten zoals het “ja en nee” (het “sic et non” van Abélard) zijn kenmerken van echte intellectualiteit, ook van gelovige intellectualiteit. Misschien mag ik daaraan toevoegen dat ook gelovig en niet-gelovig niet die simpele tweedeling vormen waarin fundamentalisten en contra-fundamentalisten ons willen vangen. Ook voor geloof en ongeloof geldt dat “ja en nee” zich op allerlei manieren met elkaar verbinden. En daarom hoeft de Verlichting een mens niet te beletten het Licht te zien, noch omgekeerd.
Niet de contrasten in en om ons vertekenen de werkelijkheid, maar de valse voorstelling van een simpele scheiding tussen goed en kwaad, de onoverbrugbare kloof die fundamentalisten van alle landen creëren. Dat besef verbindt ook deze dankbare lezer met deze begiftigde schrijfster.