Gesprekken met DNB en AFM
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Uw brief (Kenmerk): 07-Fin-B-50 en 07-Fin-B-59
Ons kenmerk: FM 2007-02877 U
Geachte voorzitter,
De vaste Kamercommissie voor Financiën is van plan dit jaar, na het verschijnen van het betreffende jaarverslag, openbare gesprekken te organiseren met de president van de Nederlandsche Bank (DNB) en de bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (de AFM). Voorts is de vaste Kamercommissie voor Financiën voornemens de president van DNB uit te nodigen voor een rondetafelgesprek inzake de kredietcrisis. Dit gesprek zal naar verwachting plaatsvinden op 30 januari a.s.. Bij brieven van 9 november en 14 december 2007 heeft u mij verzocht toestemming te verlenen voor het voeren van deze gesprekken.
Voor wat betreft het verzoek om openbare gesprekken over de jaarverslagen met de president van DNB en de bestuursvoorzitter van de AFM merk ik, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op dat deze gesprekken voor zover betrekking hebbend op de toezichttaken van beide zelfstandige bestuursorganen niet voor de hand liggen. Het beginsel van ministeriële verantwoordelijkheid brengt met zich mee dat de minister het aanspreekpunt is voor Kamerleden. In lijn daarmee bevat de Wet op het financieel toezicht de bepaling dat de minister een afschrift van het jaarverslag van de toezichthouder aan de Tweede Kamer zendt. Het ligt derhalve voor de hand om eventuele vragen over de jaarverslagen met betrekking tot de toezichttaken van beide zelfstandige bestuursorganen tot mij te richten. Voor vragen over de monetaire stelseltaak van DNB, kunt u zich in lijn met artikel 19 van de Bankwet 1998 tot de president van DNB wenden.
Voor wat betreft het verzochte rondetafelgesprek inzake de kredietcrisis met de president van DNB merk ik op hiertegen geen bezwaar te hebben voor zover het gesprek ertoe strekt de heer Wellink als deskundige op technische aspecten te bevragen. Overigens zal het u genoegzaam bekend zijn dat DNB, mede gezien haar positie binnen het Europees Stelsel van Centrale Banken, in lijn met artikel 19 van de Bankwet 1998 beperkt is in het naar buiten brengen van informatie. Daarnaast is DNB, evenals overigens de AFM, gehouden aan de geheimhoudingsplicht, neergelegd in de artikelen 1:89 tot en met 1:93 van de Wet op het financieel toezicht, en voortvloeiend uit Europese financiële toezichtrichtlijnen. Als gevolg daarvan kan de heer Wellink geen mededeling(en) doen over vertrouwelijke gegevens die betrekking hebben op het toezicht op individuele financiële ondernemingen.
Een kopie van deze brief zend ik aan de president van DNB en de
bestuursvoorzitter van de AFM.
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
Wouter Bos