Brief aan de Tweede Kamer over subsidie VBV
Tijdens de behandeling van de BZK-begroting 2008 op 29 november 2007 heb ik de toezegging gedaan om een éénmalige financiële bijdrage te leveren aan de Vakvereniging voor Brandweervrijwilligers (VBV). U heeft mij heden gevraagd om u te informeren over de vooruitgang inzake de uitvoering van deze toezegging.
Ik kan u berichten dat ik een éénmalige subsidie heb toegekend van euro 200.000. Hiermee heb ik voldaan aan mijn toezegging aan uw Kamer.
Het overleg tussen mijn departement en de VBV over de positie van de VBV als enerzijds “vakvereniging”, anderzijds “vakbond” heeft meer tijd dan verwacht in beslag genomen. Ik betreur het feit dat ik u niet eerder heb kunnen informeren over de voortgang.
De VBV wil enerzijds fungeren als “vakvereniging” en daarmee als één van de overlegpartners bij beleidsontwikkelingen, die relevant zijn voor de positie van de brandweervrijwilliger. Daarnaast wil de VBV ook actief zijn als belangenbehartiger van vrijwillige brandweerlieden op het terrein van arbeidsvoorwaarden en rechtspositie. Tot nu toe bestond geen duidelijkheid over de invulling van de rol van de VBV als belangenbehartiger op het terrein van arbeidsvoorwaarden en rechtspositie (vakbondsrol) en de relatie tussen de “vakbondsrol” en “vakverenigingsrol” van de VBV.
Pas onlangs heeft de VNG de Vakvereniging voor Brandweervrijwilligers (VBV) per brief laten weten een formele onderhandelingspositie in het arbeidsvoorwaardenoverleg voor de VBV niet reëel te achten. De VBV richt zich derhalve primair op brandweervrijwilligers. De VBV voldoet daarmee op dit moment niet aan de voorwaarden die gesteld worden aan de onderhandelingspartners over de gemeentelijke arbeidsvoorwaarden.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Mevrouw dr. G. ter Horst