Brief aan de Tweede kamer over klokkenluiders

Met deze brief inormeert de minister de Kamer namens de betrokken ministeries over de stand van zaken in de kwesties Bos, Schaap en Spijkers.

Tijdens het Algemeen Overleg op 28 mei jl. met de vaste commissies van Binnenlandse Zaken, Defensie en Justitie over de evaluatie van de klokkenluidersregelingen in de publieke sector heb ik toegezegd de Kamer namens de betrokken ministeries te informeren over de stand van zaken in de kwesties Bos, Schaap en Spijkers. Mede namens mijn ambtgenoten van Economische Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Defensie kan ik u op dit moment het volgende melden.

In de kwestie rond de heer Bos kan worden gemeld dat op 30 juni jl. een eerste gesprek met hem heeft plaatsgevonden. In dit gesprek is door ambtenaren van de ministeries van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een eerder schriftelijk aanbod van mijzelf, gedaan mede namens de minister van Economische Zaken, nader toegelicht. Direct na de zomer zal naar alle waarschijnlijkheid een vervolggesprek over het aangeboden traject plaatsvinden.

In de kwestie van de heer Schaap kan worden gemeld dat er inmiddels twee gesprekken met hem hebben plaatsgevonden. De heer Schaap heeft al eerder een klacht ingediend bij de Nationale ombudsman. Die klacht is op dit moment formeel in behandeling. De heer Schaap heeft in het eerste gesprek aangegeven op dit moment geen gebruik te willen maken van het aanbod om hem te helpen bij het vinden van een baan. Op het aanbod van de heer Schaap om zijn kennis en expertise ter beschikking te stellen aan de beleidsontwikkeling rond klokkenluiders is door mij positief gereageerd. In het tweede gesprek met hem is bezien hoe aan die betrokkenheid nader vorm gegeven kan worden. Na de zomer komt een vervolggesprek.

Voor wat betreft de zaak van de heer Spijkers heeft de Staatssecretaris van Defensie opdracht gegeven om in overleg met de heer Spijkers te trachten tot een oplossing te komen voor de problemen die de heer Spijkers nog ondervindt na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst.

Naast bovenstaande stand van zaken met betrekking tot de drie klokkenluiders, de heren Bos, Schaap en Spijkers, wil ik u laten weten dat sinds het Algemeen Overleg op 28 mei jl. het nodige is ondernomen om de aangekondigde maatregelen en afspraken uit te werken. Zo is een ambtelijke werkgroep gestart met een vernieuwing van de klokkenluidersregelingen in de sectoren Rijk en Politie. Tevens heb ik in een overleg met de Zelfstandige Publieke Werkgevers het thema klokkenluiden onder de aandacht gebracht van de andere overheidssectoren. De Zelfstandige Publieke Werkgevers hebben voor wat betreft dit thema de behoefte aan samenhang en samenwerking geuit. Zij zullen met mij daarover na de zomer nader in overleg treden. Voor wat betreft de private sector heb ik contact gelegd met de betrokken ministers om te bezien hoe uitvoering kan worden gegeven aan de moties Heijnen c.s.[2] Ook is een afspraak gemaakt tussen de voorzitter van de SER en mij over het thema klokkenluiden.

Zoals ik u al heb aangekondigd, kom ik kort na de zomer met een actieplan.[3]

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

Mevrouw dr. G. ter Horst


[1] Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28844, nr. 17.

[2] Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28844, nr. 18.

[3] Zie de brief van 22 mei 2008, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28844, nr. 14.