Nú de Jeugdzorg verbeteren
Er is veel mogelijk in de Jeugdzorg. Provincies zouden ervaringen uit andere delen van het land moeten vertalen naar de eigen provincie. Kennis delen is belangrijk, maar nú resultaten boeken is nóg belangrijker. Resultaten in het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdzorg, het verminderen van de wachtlijsten, het verbeteren van de administratie en de verbinding met voor- en nazorg. Daartoe riep minister Rouvoet op tijdens de studiedag ‘Jeugdzorg: succesvolle voorbeelden’.
Goedemiddag dames en heren,
Ik ben blij u hier allen te zien. Want vandaag staat in het teken van het delen van kennis en ervaringen in de Jeugdzorg. En het gaat vandaag over heel concrete voorbeelden van succesvolle aanpak in uw provincies. Dat vind ik prettig. Want als er over jeugdzorg gesproken wordt, gaat het vaak over wachtlijsten en vooral over de cijfers van die wachtlijsten. Afgelopen week nog berichtten de media dat de wachtlijsten wéér langer zijn geworden.
U kunt zich voorstellen dat dat niet de krantenkoppen zijn die ik graag zie. Tegelijkertijd begrijp ik ze wel erg goed. Wachtlijsten roepen nou eenmaal een heel duidelijk, en vooral negatief, beeld op bij mensen. Het beeld dat er voor meer dan 3000 jongeren, volgens de media, geen zorg voorhanden is. Het beeld dat die meer dan 3000 jongeren nog verder verwijderd raken van een oplossing.
Toch vraagt de werkelijkheid ons genuanceerd te kijken naar die meer dan 3000 jongeren die te boek staan als ‘wachtend’. Ik heb de afgelopen tijd moeten vaststellen dat provincies grote moeite hebben aan te geven hoeveel kinderen er werkelijk op zorg wachten. Ik roep u vandaag dan ook nogmaals op grote zorg te blijven besteden aan de juistheid van uw cijfers. Want alleen met de juiste cijfers weten we zeker of we elk kind de zorg bieden die het nodig heeft, op het moment dat het zorg nodig heeft.
U weet het net zo goed als ik: de jeugdzorg houdt de gemoederen intensief bezig. En dat is terecht. Want willen wij niet allemaal dat de jeugdzorg goed geregeld is en dat jongeren bijvoorbeeld naar een pleeggezin kunnen als dat nodig is? Ik denk dat ik voor ons allen spreek als ik zeg: Ieder kind dat moet wachten totdat het de zorg krijgt die het nodig heeft, is er één te veel.
Mij is ondertussen wel duidelijk geworden dat provincies en zorgaanbieders jongeren in geval van crisis niet in de kou laten staan, zoals wel eens gesuggereerd wordt. Er is veel mogelijk, bijvoorbeeld als er sprake is van mishandeling. Medewerkers van de Bureaus Jeugdzorg en zorgaanbieders stellen veel in het werk om oplossingen te kunnen bieden voor jongeren die daar mee te maken krijgen, ondanks de wachtlijsten. Soms wordt er gewerkt via een urgentiebeleid. Soms krijgen jongeren andere vormen van zorg dan ze nodig hebben, om toch maar een begin te maken. Hulp thuis bijvoorbeeld, in plaats van een pleeggezin, als zo’n gezin niet beschikbaar is of het niet klikt. In een enkel geval blijkt deze andere vorm van zorg zelfs voldoende te zijn. De creativiteit in oplossingen die ik zie, kan ik alleen maar prijzen.
Toch is dit niet de ideale situatie, want laten we ons doel helder voor ogen houden: Directe hulp voor alle jongeren wanneer ze die nodig hebben. Die wachtlijsten moeten dus verdwijnen.
Ongeveer drie maanden geleden sprak ik uitgebreid met u over wat er wél en wat er niet goed gaat in de jeugdzorg in uw provincie. Ik mag wel zeggen: het waren goede gesprekken. Wij konden open met elkaar van gedachten wisselen over hoe we de wachtlijsten sneller kunnen verminderen en hoe we de zorg die beschikbaar is, kunnen verbeteren. Wij maakten afspraken over hoe we de jeugdzorg efficiënter kunnen laten functioneren. Bijvoorbeeld door te gaan werken op prestatieafspraken met zorgaanbieders. Door de samenwerking tussen Bureaus Jeugdzorg en de zorgaanbieders te verbeteren. En door afspraken met gemeenten op het gebied van preventie te versterken. Kortom, wij maakten afspraken waar wij elkaar op kunnen aanspreken.
De provincies hebben kort geleden aangegeven welke vooruitgang ze boeken om meer kinderen sneller te helpen. Ik kan zeggen dat er hard wordt gewerkt. Maar we worden nog steeds geconfronteerd met forse wachtlijsten.
En ik zie grote verschillen tussen de provincies in zorgmogelijkheden. Dat kan betekenen dat een autistische jongen in provincie A niet dezelfde zorg krijgt als een autistische jongen in provincie B. Dat verschil kunnen we niet laten bestaan. Samen moeten we de jeugdzorg in álle provincies verbeteren en kritische vragen blijven stellen. Wat bieden de zorginstellingen de jeugd eigenlijk? en is dat wel voldoende? En hoe staat het met de nazorg? Werken zorginstellingen wel voldoende samen? Maar vragen stellen alleen is niet voldoende.
Ik hoor vaak roepen dat er meer geld nodig is. Maar ik wil u nog maar eens op het hart drukken dat alleen vragen om méér geld, méér hulpverleners en méér zorg niet afdoende is. Vragen stellen alleen is niet voldoende. Jazeker, we gaan in 2009 van start met een nieuwe, een betere financieringssystematiek op basis van een objectieve raming. Overigens is 2009 natuurlijk ook het jaar van de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg.
Ik zou u willen voorhouden dat uitgerekend het komende jaar dus een geweldige kans biedt om te bewijzen dat het beter kan in de jeugdzorg. Ik noem dat een ‘kairos’-moment: nú is het tijd om de jeugdzorg efficiënter te regelen, om bureaucratie in het werk te verminderen zodat hulpverleners zich kunnen richten op de jeugd en niet op de formulieren.
Het is tijd om de verbinding te versterken tussen de verschillende zorginstellingen zodat voor- en nazorg ook de aandacht krijgen.
Het is nu tijd om alles op alles te zetten en de kwaliteit van de zorg te verbeteren met de middelen die we hebben.
Er is veel mogelijk. Dat maken de workshops van vandaag duidelijk. Succesvolle initiatieven om de jeugdzorg te verbeteren zijn in het hele land te vinden. Die successen zouden ook mogelijk moeten zijn in andere provincies.
De manier waarop Friesland en Limburg hun cliënten inzicht bieden in het zorgaanbod via informatieve websites zou ook in andere delen van ons land kunnen werken. Of de resultaatmeting in Drenthe waarbij gekeken wordt hoe goed de geboden zorg nou eigenlijk helpt. Of hoe stadsgewest Haaglanden samenwerkt met de Haagse Hogeschool om studenten voor te bereiden op hun werk in de jeugdzorg. Hen een beter beeld te geven van wat dat eigenlijk inhoudt. Met minder verloop op die lokale arbeidsmarkt als resultaat. Nou begrijp ik heel goed dat elke provincie een eigen karakter heeft en een eigen problematiek.
Maar laat de karakterverschillen van de provincies in ieder geval geen reden zijn initiatieven in andere provincies aan de kant te schuiven.
U, dames en heren, heeft de prachtige rol van de vertaler. U hoort en ziet, vandaag bijvoorbeeld, hoe andere provincies het doen. U kunt die ervaringen betrekken bij, of liever nog vertalen naar uw eigen werk in uw eigen provincie. Dat is iets anders dan ervaringen lukraak kopiëren. Stelt u zich voor dat u op vakantie in het buitenland een mooie plant ziet en die mee naar huis neemt om hem in uw eigen tuin te zetten. Als je hem zomaar in de grond zet, moet je niet gek opkijken als hij na een paar weken dood gaat: het klimaat is anders en de kwaliteit van de grond verschil van die van de plek van herkomst. Je moet zo’n plant dus goed inbedden en extra verzorgen, dan is de kans veel groter dat hij het wel goed gaat doen.
Zo is het volgens mij ook met goede ervaringen en ‘best practices’ in de jeugdzorg: ze kunnen worden overgeplant, maar moeten wel zorgvuldig worden ingebed in de eigen provinciale omgeving.
Dat is een belangrijke missie en dat vraagt van u de nodige creativiteit, want zoals ik al zei: de ene provincie is nou eenmaal de andere niet. Ik roep u op die uitdaging aan te gaan.
Ik hecht erg aan het delen van onze kennis, dat heb ik al vaker gezegd. Daar sluit de studiedag goed bij aan. Tegelijkertijd is alleen het delen van kennis niet genoeg. Ik wil ook resultaten. En u volgens mij ook. Resultaten in het terugdringen van de wachtlijsten, in een juiste administratie, in verbetering van de kwaliteit van de jeugdzorg, en in een goede aansluiting tussen de provinciale jeugdzorg en de lokale preventie. Want ieder kind dat moet wachten totdat zorg beschikbaar is, is er één te veel.
Ik wens u bij dit alles veel succes en voor vanmiddag een inspirerende studiemiddag!
Dank voor uw aandacht.