Visserijbiologen: er kan meer schol en tong gevangen worden

Hoewel de druk van de visserij op de visbestanden in de Noordzee langzaam afneemt, is de toestand van een aantal visbestanden nog steeds zorgelijk. De aanwas van jonge kabeljauw, wijting en haring is nog steeds laag. Dit maakt een beperking van de vangst van deze soorten noodzakelijk om de bestanden weer boven het voorzorgniveau te krijgen.

Er zijn ook positieve berichten. Zo lijkt het scholbestand in de Noordzee voor het eerst sinds een aantal jaren weer boven het voorzorgsniveau te zijn.

Dit blijkt uit de jaarlijkse adviezen van de wetenschappers van de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee of International Council for the Exploration of the Sea (ICES).

Onderzoekers van Wageningen IMARES (Institute for Marine Resources and Ecosystem Studies) hebben de biologische adviezen vandaag gepresenteerd aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de visserijsector en maatschappelijke organisaties. De adviezen hebben onder andere betrekking op de bodemvisserij op tong, schol en kabeljauw in de Noordzee, en op de visserij op haring.

Dit jaar zijn de ICES-adviezen voor schol en tong voor het eerst gebaseerd op het nieuwe meerjarenplan voor het beheer van tong en schol in de Noordzee. In dit plan staat dat de visserijsterfte voor tong en schol met tien procent per jaar moet dalen totdat een duurzaam niveau voor de lange termijn is bereikt. Jaarlijks wordt dan berekend welke vangsten daarbij horen. De toegestane vangsthoeveelheden (in het Engels: Total Allowable Catch of TAC) mogen niet meer dan vijftien procent per jaar afwijken van het voorgaande jaar omwille van stabiliteit voor de vissers.

Hieronder volgen de voorlopige beoordelingen door ICES van de voor Nederland belangrijkste visstanden.

Noordzee tong

Door een beperking van het aantal toegestane zeedagen en een sanering van de vloot is de visserijdruk op het tongbestand in de Noordzee de laatste jaren afgenomen. De volwassen tongstand wordt voor 2008 geschat op 33.000 ton. Dit is onder het voorzorgniveau van 35.000 ton. Op basis van het meerjarenplan wordt een toegestane vangsthoeveelheid voor 2009 geadviseerd van 14.000 ton. De TAC in 2008 is 12.800 ton.

Noordzee schol

De stand van de volwassen schol in de Noordzee neemt toe en wordt geschat op ongeveer 254.000 ton in 2008. Deze toename is veroorzaakt door een redelijke aanwas van jonge vis in combinatie met de afname van de visserijdruk in de afgelopen jaren. De stand is daarmee boven het voorzorgniveau van 230.000 ton. In overeenstemming met het meerjarenplan kan de toegestane vangsthoeveelheid toenemen van 49.000 ton in 2008 naar 55.500 ton in 2009.

Noordzee kabeljauw

De kabeljauw bevindt zich al een aantal jaren in de problemen. Ondanks signalen in 2007 dat het iets beter ging, is het bestand nog steeds onder de biologische grens van 70.000 ton. Na de iets hogere aanwas van jonge kabeljauw in 2006 is de aanwas in 2007 opnieuw laag. Positief is dat de visserijsterfte de laatste jaren wel iets is afgenomen. De Europese Unie heeft een herstelplan voor kabeljauw ingesteld waardoor een beperkte vangst van kabeljauw mogelijk blijft. ICES adviseert dat het volledig stopzetten van de vangst de beste mogelijkheden biedt voor herstel van het bestand.

Wijting

De paaistand van wijting bevindt zich nu op het laagst niveau sinds het begin van de waarnemingen in de jaren zestig. Dit is het gevolg van de al sinds 2003 constant lage aanwas van jonge wijting. De visserijsterfte is laag maar is de laatste jaren wel iets toegenomen. Voor een herstel van de wijtingstand is een beperking van de vangst aan wijting voor menselijke consumptie nodig tot 5.900 ton in 2009. De toegestane vangsthoeveelheid in 2008 is 17.850 ton.

Noordzee-haring

De haringstand is sinds het begin van de jaren 2000 afgenomen. Dit is het gevolg van de geringe hoeveelheid aanwas van jonge haring welke voor het zesde opeenvolgende jaar slecht was. Dat ligt niet aan de productie van haringlarven maar aan de geringe overleving van die larven. Dit heeft waarschijnlijk met het veranderde klimaat te maken en de gevolgen ervan voor het voedsel van haring: dierlijk plankton. De stand van de volwassen haring is in 2007 gedaald tot onder de een miljoen ton. Dit is onder het voorzorgsniveau. ICES adviseert het bestaande beheerplan aan te passen aan de huidige situatie met lagere aanwas. Op basis van de door ICES nieuw voorgestelde beheerregels, gericht op sluiting van de (industriële) visserij op jonge haring of vermindering van de visserijsterfte, adviseert ICES voor 2009 een toegestane vangsthoeveelheid voor de visserij op volwassen haring tussen 171.000 en 180.000 ton. De TAC in 2008 is 201.227 ton.

Vervolg

Net zoals vorig jaar worden de adviezen al in juni gegeven zodat de Europese Commissie en de lidstaten zo vroeg mogelijk kunnen starten met het voorbereiden van de besluitvorming in de Raad van Visserijministers. De Commissie bespreekt de adviezen met de visserijsector en maatschappelijke organisaties in de Regionale Advies Raad van de Noordzee (Noordzee RAC). In november maakt de Europese Commissie voor een aantal bestanden vangstafspraken met Noorwegen. Eind van het jaar stelt de Raad van Visserijministers de toegestane vangsthoeveelheden voor 2009 vast. Indien de uitkomsten van de onderzoeksreizen die in het najaar gehouden worden wijzen op grote veranderingen in de visbestanden, dan kunnen de visserijbiologen het advies in oktober herzien.