Krachtig signaal met groepsaansprakelijkheid
8 Mei 2006, na de huldiging van Ajax (die de KNVB-beker heeft gewonnen), breken rellen uit op en rond het Leidseplein in Amsterdam. Bij de belegering van een politiebus door een groep raddraaiers raken politiemensen gewond en wordt de bus volledig verwoest. De schade van het korps en twee agenten (zowel immaterieel als materieel): ruim 23.000 euro. De korpschef van politie Amsterdam-Amstelland is duidelijk: “Als je als overheid hier niet iets mee doet, maak je jezelf ongeloofwaardig”. Met gebruikmaking van bestaande wetgeving over groepsaansprakelijkheid heeft het korps de achterhaalde daders hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor deze schade. Het is vermoedelijk voor het eerst dat een korps via deze wetsbepaling schade heeft verhaald op het opgespoorde deel van een groep vernielers.
Groepsaansprakelijkheid
De politie maakt top op heden vooral gebruik van het strafrecht: het doen straffen van de dader in de vorm van een (vaak voorwaardelijke) boete, gevangenis- of taakstraf. Toch blijkt steeds vaker dat dit op relschoppers weinig tot geen indruk maakt. Anders wordt het als betaald moet worden voor de schade die is aangericht door de groep waarvan de relschopper deel uitmaakte.
In Amsterdam ging het om een grote groep mensen die met elkaar zorgden voor een opruiende sfeer en forse schade. Daarom is er voor gekozen de schade niet te voegen in het strafproces maar civielrechtelijk de schade te verhalen op alle bekend geworden groepsleden die hier aan hebben bijgedragen. Dat kon door gebruik te maken van Artikel 166 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Dat bepaalt, kort gezegd, dat groepsleden hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden voor schade die een lid van de groep onrechtmatig toe heeft gebracht indien de kans op schade hen van de gedragingen in groepsverband had behoren te weerhouden. De groepsleden aan wie het verwijt kan worden gemaakt dat zij zich niet uit de groep hebben teruggetrokken toen er schade dreigde en die bijdroegen aan de escalatie, kunnen aldus voor de gehele, door de groep veroorzaakte schade aansprakelijk worden gesteld, ongeacht of en hoeveel schade zij zelf, individueel, hebben aangericht.
Het aanhouden van de daders
Om de daders te vinden zijn foto’s en filmpjes van politie en omstanders onder andere op RTV Noord-Holland en in Opsporing Verzocht uitgezonden. Aan de hand van deze beelden zijn 28 personen herkend en aangehouden op grond van gezamenlijke openlijke geweldpleging tegen personen of goederen. Zij zijn strafrechtelijk vervolgd.
Ondertussen begon het traject van corresponderen met de aangehouden mensen. Dit was een arbeidsintensieve klus, waar het korps advocaten voor heeft ingehuurd. Een groot deel van de aangeschreven relschoppers voerde namelijk nogal verschillende verweren aan. Wel hadden de meesten er vooral moeite mee dat ze schade moesten vergoeden die andere relschoppers/groepsleden hadden veroorzaakt. Uiteindelijk heeft 22 man de geëiste 750 euro betaald of zijn betalingsregelingen tot stand gekomen. De overige bekend geworden groepsleden zijn door het korps en de twee gewond geraakte agenten gedaagd voor de civiele rechter. Zij zijn op 31 januari 2008 hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de resterende 5000 euro en een bedrag voor proceskosten.
Krachtig signaal
Het hele traject, van het vinden van de daders tot het incasseren van het geld, heeft meer dan een jaar geduurd en er lopen nog betalingsregelingen. Toch vindt het korps het de moeite van de investering meer dan waard. Er is een krachtig signaal afgegeven aan zowel de daders en de andere relschoppers als aan de buitenwereld en de belastingbetaler. Dit signaal lijkt vele malen harder aan te komen bij de dader of ‘actieve meeloper’ (en indien van toepassing de ouders) dan een gerechtelijke straf (alleen). Ook naar de eigen medewerkers werkt dit signaal: je geeft als werkgever aan dat je je werknemer beschermt en waar nodig bijstaat. In geld uitgedrukt heeft het veel gekost, waarschijnlijk meer dan het heeft opgeleverd. Maar het signaal is onbetaalbaar. Als er één baksteen minder wordt gegooid en daardoor één politiemedewerker minder gewond raakt, zijn de kosten al terugverdiend. Al is dat natuurlijk lastig meetbaar.
Tips en opmerkingen
Het verhalen van de schade op een groep daders vergt veel tijd. Allereerst het inventariseren van de schade die doorgaans veel schadeposten omvat. Daarbij moet je soms meerdere eisers op één lijn krijgen en voert iedere verdachte zijn of haar eigen verweer. Voordat je kunt gaan dagvaarden, zal eerst aan ieder van de bekend geworden groepsleden een sommatie moeten worden verstuurd en dat leidt tot correspondentie. Ten slotte vergt ook de incasso van de toegewezen vorderingen tijd. Toch is het belangrijk dat iedereen zich realiseert dat de mogelijkheid van groepsaansprakelijk er is en dat het goed is om in sprekende schadegevallen deze krachtige signalen naar buiten af te geven.
De tips
- Maak gebruik van bestaande kennis.
- Schat de mogelijkheden in van geval tot geval. Hoe meer bekend geworden groepsleden, hoe meer kans op verhaal.
- Zoek verhaal op alleen die groepsleden waarvan min of meer vaststaat dat zij deel uit- maakten van de schadeveroorzakende groep en die actief hebben bijgedragen aan de schade of de sfeer van ontremming.
- Er moet een aanzienlijke schadepost zijn.
- Vraag alleen vergoeding van de makkelijk aantoonbare schade en voorkom discussie over de hoogte van de diverse schadeposten.
- Vorder alleen de schade die door de betreffende specifieke groep is veroorzaakt.
- Er zijn tijd, geld en een vasthoudende, coördinerende ‘pitbull’ nodig.
Kortom: ondanks de tijd en het geld dat gebruik maken van de groepsaansprakelijkheid kost, is het een krachtig en doeltreffend signaal dat wordt afgegeven.
Voor meer informatie over deze verhaalactie en over groepsaansprakelijkheid kunt u contact opnemen met Petra Niewenhuis, (070) 426 85 93, programma Veilige Publieke Taak.