‘Experiment met participatiebudget zeer de moeite waard’
Het experiment met het ‘Participatiebudget werk en zorg’ is zeer de moeite waard. Het zal mede van de uitkomsten van dit experiment afhangen of dat in de toekomst kan leiden tot een Participatiewet. Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens het 12,5-jarig jubileum van Per Saldo, belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget. De volledige tekst van haar toespraak is hieronder afgedrukt.
Beste aanwezigen,
Ik wil om te beginnen de jubilaris van vandaag, Per Saldo, hartelijk feliciteren met het 12,5-jarig bestaan. Als vereniging van mensen met een persoonsgebonden budget behartigt Per Saldo de belangen van, inmiddels, ruim 20.000 leden. En dat doen directeur Aline Saers en haar medewerkers gewoon heel goed, anders heb je natuurlijk ook niet zo’n grote achterban.
Ook als staatssecretaris weet ik dat Per Saldo een vereniging is om rekening mee te houden. Vooral omdat Per Saldo altijd op een constructieve manier opkomt voor de mensen met een persoonsgebonden budget. Natuurlijk is er ook wel eens kritiek op VWS. En soms is die kritiek ook terecht. Tegelijk probeert Per Saldo ook met oplossingen te komen of met voorstellen hoe het beter kan.
Per Saldo heeft wat mij betreft haar bestaansrecht de afgelopen 12,5 jaar overduidelijk bewezen. Ik heb, dat zal duidelijk zijn, grote waardering voor Per Saldo en ik ga ervan uit dat wij de komende jaren nog regelmatig met elkaar zullen spreken over het pgb en de mensen die daarvan gebruik maken.
Dames en heren,
Per Saldo bestaat net zo lang als het persoonsgebonden budget zelf. Met het pgb heeft de cliënt een grotere keuzevrijheid gekregen bij de vormgeving van het zorgpakket. Ik vind het pgb dan ook een belangrijk instrument, zeker daar waar het pgb het verschil maakt tussen een afhankelijk en een zelfstandig leven.
Het pgb is niet voor niks zo populair. Vijf jaar geleden waren er 62.500 budgethouders met een gezamenlijk budget van 635 miljoen euro. Inmiddels zijn er zo’n 90.000 mensen met een pgb en is het budget bijna 1,8 miljard euro.
Die stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat steeds meer jongeren met psychiatrische en gedragsproblemen, zoals autisme en ADHD, een beroep doen op de AWBZ. In de meeste gevallen vragen ze een pgb aan. Die instroom is vooral vorig jaar explosief toegenomen: van 63.350 budgethouders op 1 januari 2007 tot 89.771 op 31 december 2007. Dat is een toename met gemiddeld 2200 per maand: véél meer dan in voorgaande jaren.
Oorzaak van die toename is vooral de te ruime formulering van de aanspraken op grond waarvan je AWBZ-hulp kunt krijgen, vaak in de vorm van een pgb. Dat heeft geleid tot die eerder genoemde forse uitgavenstijging. Daardoor dreigt de AWBZ op den duur onbetaalbaar te worden. Vergeet niet dat iemand met een modaal inkomen nu al maandelijks 320 euro AWBZ-premie betaalt. Daarmee is de AWBZ bij uitstek een wet die aangeeft hoe solidair we in ons land zijn met mensen die langdurig zorg nodig hebben. Maar ik vind wel dat het dan moet gaan om geloofwaardige en onbetwistbare zorg.
Punt is dat er in de afgelopen decennia steeds meer zaken in de AWBZ zijn ondergebracht die er eigenlijk niet in thuishoren. Zoals ondersteunende en activerende begeleiding in de vorm van bijvoorbeeld begeleiding van een jongen of meisje met ADHD naar de sportclub. De vraag is of dit soort hulp uit de AWBZ-pot moet worden betaald.
Vorig jaar had ik daarom al maatregelen genomen. Zo krijgen mensen die alleen een lichamelijke beperking hebben geen ondersteunende begeleiding meer. Denk daarbij aan bijvoorbeeld hulp bij de administratie of begeleiding bij het wandelen. In lijn daarmee beperk ik nu ook de begeleiding voor mensen met psychosociale problemen, behalve als voor deze mensen de zelfredzaamheid in het geding is.
Ik wil hiermee overigens niet suggereren dat ik álle ondersteuning van deze kinderen uit de AWBZ haal. Gaat het om een zwaar autistisch kind, een kind dat veel medische begeleiding nodig heeft of een zwaar gehandicapte die met hulp niét naar een instelling hoeft: dan kun je spreken van ondersteunende begeleiding die onbetwistbaar en geloofwaardig is. Maar éxtra begeleiding waarmee scholen bijvoorbeeld extra onderwijskrachten aantrekken of zelfs een deel van hun gebouw opknappen: dáár is de AWBZ niet voor.
Zoals u weet heeft de Sociaal-Economische Raad advies uitgebracht over de AWBZ. De SER stelde dat de AWBZ in z’n huidige vorm niet toekomstbestendig is, onder meer vanwege de redenen die ik hiervoor al noemde. Inmiddels heb ik de Tweede Kamer laten weten wat ik met dat SER-advies ga doen.
Dat is: de AWBZ weer terugbrengen naar de oorspronkelijke gedachte. Dat betekent dat ik een deel van die individuele vergoedingen zal schrappen, maar dat ik tegelijk de vergoeding voor bijvoorbeeld zwaar gehandicapten zal verruimen. Op die manier is het straks voor iedereen helder wie wel en wie niet voor een AWBZ-verstrekking in aanmerking komt. Hoe dan ook blijft de zorg voor de meest kwetsbaren bestaan, nu en in de toekomst. Daar zal ik mij hard voor maken.
Dames en heren,
Als laatste wil ik graag nog iets zeggen over het centrale thema van deze jubileumbijeenkomst: het participatiebudget en in het verlengde daarvan de Participatiewet. Laat ik voorop stellen dat ik wil dat in de zorg de cliënt of de patiënt altijd centraal staat.
Daar past bij dat de cliënt maximale keuzevrijheid heeft: hij of zij moet zijn of haar leven zo veel mogelijk naar eigen wensen en mogelijkheden kunnen inrichten. Niet alleen als het gaat om zorg, maar ook als het gaat om wonen, werk, vrijetijdsbesteding enzovoort. Een pgb kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren omdat het keuzevrijheid biedt en de mogelijkheid om zorg op maat in te kopen.
Sinds 1 januari van dit jaar loopt er een experiment met het ‘Participatiebudget werk en zorg’. Simpel gezegd: één budget voor zowel AWBZ-zorg als voor werkvoorzieningen die onder de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen vallen. Uit het experiment moet blijken of dat voor de deelnemende budgethouders meer keuzemogelijkheden, vermindering van administratieve lasten en een hogere kwaliteit van leven oplevert.
Het experiment loopt nog te kort om te kunnen zeggen of het participatiebudget die voordelen ook echt heeft. Maar op zichzelf vind ik dit experiment zeer de moeite waard. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar wat de praktijk ons wijzer gaat maken. Want als het de meerwaarde heeft die wordt beoogd, dan zouden de verschillende deelnemende ministeries kunnen kijken of er meer van dergelijke experimenten kunnen plaatsvinden. Bijvoorbeeld een Participatiebudget onderwijs en zorg, waarover trouwens al wordt nagedacht.
Het zal wat mij betreft mede van de uitkomsten van deze experimenten afhangen of dat in de toekomst kan leiden tot de door Per Saldo zo gewenste Participatiewet. Als zo’n wet voor de doelgroep leidt tot allerlei onmiskenbare voordelen, dan moeten we daar zeker serieus naar kijken. Want samen leven, samen werken, hét motto van dit kabinet, is wat mij betreft ook samen participeren, oftewel deelnemen aan alles wat onze samenleving te bieden heeft. Zowel voor mensen met als mensen zonder aandoening, ziekte of handicap.
Ik dank u voor uw aandacht en ik wens u nog een aangename, zinvolle en interessante deelname aan het vervolg van deze bijeenkomst toe.