Persconferentie na ministerraad van 20 juni 2008
Vice-minister-president Bos heeft in de wekelijkse persconferentie een toelichting gegeven op de besluitvorming in de ministerraad.
Vice-minister-president Bos:
Goedemiddag. Het zal u niet verbazen dat het onderwerp waar wij vandaag met de meeste passie en enthousiasme over gesproken hebben, de aanstaande kwartfinale is van het Europees kampioenschap voetbal, waar het Nederlands kabinet vertegenwoordigd zal worden door minister Klink en staatssecretaris Bussemaker naast de Kroonprins en zijn vrouw, prins Willem-Alexander en prinses Máxima. Niet dat we denken dat het nou geweldig veel uitmaakt, maar we wensen natuurlijk namens het kabinet het team geweldig veel succes.
In Europa gebeurt er ondertussen wel veel meer. De Europese Raad van vandaag is, dacht ik, nog steeds bezig in Brussel. Dat was in ieder geval de reden dat de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Europese Zaken niet aanwezig waren vandaag. Naar ik begrepen heb - maar ik beschik waarschijnlijk over net zoveel informatie als u - zijn er buitengewoon spannende en moeilijke discussies gaande in Brussel over wat de precieze implicaties zijn van het feit dat de Ieren, de Ierse bevolking het verdrag heeft afgewezen. Er worden daar in ieder geval op dit moment ook nog geen conclusies aan verbonden.
Wij hebben ons ondertussen in de ministerraad vooral beziggehouden met een paar zaken die binnenlands spelen. Bijvoorbeeld de discussie over hoe we topinkomens in de publieke en semipublieke sector beter kunnen beheersen. Er lag een eerste voorstel van minister Ter Horst op tafel op basis van inventarisaties van alle bewindspersonen in de onder hen vallende sectoren over wat de Dijkstalstructuur bij hen zou betekenen. U weet, de commissie-Dijkstal heeft een advies doen uitgaan met een aantal criteria die in staat stellen om te bepalen of iets überhaupt onder de publieke of semipublieke sector valt en vervolgens een aantal regimes voorgesteld die dan toepasbaar zijn. Het lichtste regime dat je een salaris alleen maar openbaar hoeft te maken, een iets strakker regime dat je een beloningscode afspreekt en het allerstrakste regime dat er niet meer verdiend mag worden dan wat dan is gaan heten de MP-norm. We zijn heel ver gekomen vandaag in het bepalen van hoe dat zou uitwerken in heel concrete sectoren in het publieke en semipublieke domein. En we hopen die discussie de komende weken te kunnen afronden en uiteindelijk uit te kunnen komen op een uitkomst die zo dicht mogelijk ligt bij de advisering van de commissie-Dijkstal.
Een tweede onderwerp wat tijd vroeg, zij het dat het gros van de discussie al in eerder stadium plaatsgevonden had, was de nieuwe mediawet die vandaag bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Het belangrijkste kenmerk van de nieuwe mediawet is het afschaffen van het onderscheid tussen A- en de B-omroepen met de daarbij behorende scherpe grenzen in ledenaantallen. Het leidde ertoe dat er enorme veranderingen konden ontstaan voor omroepen als ze net boven of net onder de grens vielen, met bijbehorende jacht op nieuwe leden. Het is nu vervangen door een geleidende schaal en de verwachting is dat dat rust zal brengen in het Hilversumse medialandschap.
En dan last maar zeker niet least hebben we vandaag heel veel tijd gestoken in het bespreken van de maatregelen die wij zullen moeten nemen op het gebied van de kinderopvang. Zoals u weet heeft dit kabinet besloten om de structurele uitgaven op het gebied van kinderopvang gedurende deze kabinetsperiode met 50 procent te verhogen. De regeling kostte zo'n 1,6 miljard euro per jaar toen wij begonnen en zal aan het eind van deze kabinetsperiode zo'n 2,4 miljard per jaar kosten. Dat is 800 miljoen meer, 50 procent meer. In de tussenliggende jaren hebben we ook nog eens een keer de bedragen opgehoogd voor alles bij elkaar nog eens 1,6 miljard euro. Maar zelfs als we dat allemaal doen, dreigde een overschrijding erbovenop te komen in termen van jaarlijkse uitgaven van 1,2 miljard euro.
Het vervelende is dat die kostenoverschrijding maar heel weinig te maken heeft met een hoger gebruik van kinderopvang of een grotere toetreding van met name vrouwen op de arbeidsmarkt. De kostenoverschrijding heeft met name te maken met het feit dat mensen die al lang gebruikmaakten van kinderopvang eerst niet subsidiegerechtigd waren en nu wel subsidiegerechtigd waren. Bijvoorbeeld omdat ze eerst onbetaald opa's en oma's de kinderen lieten oppassen, maar dat de opa's en oma's nu wel betaald kunnen worden of omdat ze eerst zo'n hoog inkomen hadden dat ze geen recht hadden op een subsidie maar na de laatste bijstelling van de oudertabel dat recht wel hadden.
Een enorme stijging in de kosten dus, maar voor slechts voor een heel gering deel te wijten aan meer gebruik van opvang of meer arbeidsparticipatie. Voor het grootste deel te wijten aan het feit dat mensen die al gebruikmaakten van kinderopvang, eerst geen recht op subsidie hadden en nu wel.
Bij de oplossing die we daarvoor moesten vinden, stonden een paar dingen voor ons voorop. We wilden allereerst van iedereen een bijdrage vragen. Dat betekent zowel uit de schatkist als van ondernemers als van ouders. Het tweede uitgangspunt was dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moesten dragen. En het derde uitgangspunt was dat we het zo wilden doen dat de maatregelen niet zouden leiden tot minder arbeidsparticipatie, minder mensen op de arbeidsmarkt dan waarop we gerekend hadden bij het begin van dit kabinet. We denken dat we daarin geslaagd zijn met de maatregelen die vandaag vastgesteld zijn.
Die maatregelen komen eigenlijk op het volgende neer. Ten eerste dat het stelsel van de gastouderopvang grootschalig zal veranderen. De gastouderbureaus zullen uit het stelsel verdwijnen. Het is bekend dat daar met name veel geld verdiend werd en veel subsidiegelden terechtkwamen die eigenlijk voor ouders bedoeld waren. Dat zal niet langer kunnen. We krijgen nu een stelsel waarbij naast de formele crèches sprake zal zijn van kleinschalige thuiscrèches en sprake zal zijn van informele opvang.
Maar die drie soorten opvang zullen elk gepaard gaan met verschillende uurtarieven, daar waar ze in oude stelsel allemaal onder hetzelfde maximale uurtarief vielen. Het uurtarief voor de formele opvang zal ongeveer blijven zoals het is, rond de 6 euro. Het tarief voor de nieuwe vorm van opvang, namelijk kleinschalige thuiscrèches, zal rond de 4 euro liggen. En het tarief voor de informele opvang - ik zag maar even de opa's en oma's - zal rond de 2,5 euro per uur liggen. En inschrijving van gerechtigden op die regeling zal niet meer lopen via gastouderbureaus maar via de normale kinderopvanginstellingen.
Extra slot op de deur om de kosten in de hand te houden van de informele opvang, dat er sprake zal zijn van een maximaal aantal uren dat daar geclaimd kan worden. Daarnaast zijn er een aantal ingrepen in de ouderentabel. Ik realiseer me dat er cijfers de ronde hebben gedaan over hoe dit modale gezinnen wel 1400 euro per jaar zou kunnen kosten. Daar is gelukkig helemaal geen sprake van. Voor mensen op minimumloonniveau gaat het over ongeveer 5 euro per maand. En voor mensen met een modaal inkomen gaat het ongeveer om een tientje per maand. Dat zijn de bedragen die hier aan de orde zijn.
Voor de goede orde, de subsidiebedragen waar we het dan over hebben in Nederland als je minimumloon verdient, betaal je aan de kinderopvang op dit moment ongeveer 21 cent per uur. Terwijl de kostprijs tussen de 5,5 en 6 euro per uur is. En die 21 cent gaat omhoog naar ongeveer 27 cent. Dus van iets minder dan een kwartje per uur naar iets meer dan een kwartje per uur. En als je kijkt naar wat het betekent voor mensen met een modaal inkomen, die betalen op dit moment ongeveer 52 cent per uur en dat zal omhoog gaan naar ongeveer 60, 65 cent per uur. En als je dat dan doorberekend op allerlei veronderstelling hoeveel kinderen, hoeveel dagen, dan kom je op die bedragen terecht als voor minima 5 euro per maand en rond modaal een tientje per maand.
Dat lijkt ons in het licht van de enorme opgave die we hadden, de 1,2 miljard kostenoverschrijding die we tegen moesten gaan, het feit dat we van iedereen wat vragen, van ondernemers, van de schatkist en ook van de ouders zelf, lijken dat ons uiteindelijk heel reële maatregelen. En we zijn blij dat we met elkaar in staat zijn geweest om die maatregelen nu ook te nemen teneinde de kinderopvang betaalbaar te houden voor al die mensen die dat het hardste nodig hebben.
Nog een ander punt daarbij. We hebben wel moeten constateren ook mede naar aanleiding van de aanbeveling van de commissie-Bakker dat het huidige stelsel van de kinderopvang in een heleboel opzichten ook de participatie niet bevorderd. Het werkt namelijk zo dat als je meer gaat werken en dus meer inkomen krijgt, je minder kinderopvangtoeslag krijgt. En een stelsel dat participatie bevorderd zou juist ouders die meer gaan werken in zekere zin daar ook financieel daarvoor moeten belonen en nu raken ze juist geld kwijt. De commissie-Bakker heeft gezegd dat eigenlijk het stelsel voor de kinderopvang daarom aangepast zou moeten worden. En we hebben vandaag dan ook besloten dat we naast deze maatregelen om het dreigende financieringsprobleem om de korte termijn te adresseren, we ook gaan kijken naar de structuur en grondslag van het stelsel als geheel teneinde te zorgen dat we meer dan nu het geval is de participatie ook daadwerkelijk bevorderd. Dat waren de belangrijkste besluiten van de ministerraad deze week.