NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 1
Vice-minister-president Bos, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over de kinderopvang, de koopkrachtontwikkeling en het opstappen van Jan Marijnissen als SP-fractievoorzitter
VAN DEN BRINK:
Het kabinet heeft vandaag gesproken over de kinderopvang. En een van de uitkomsten is dat ouders die hun kinderen in de kinderopvang hebben gemiddeld zo'n 20% meer moeten gaan betalen volgend jaar. Waarom is dat?
BOS:
Wij steken als kabinet honderden miljoenen extra per jaar in de kinderopvang. Dat blijven we de komende jaren ook doen. Van jaar op jaar honderden miljoenen extra. Tegelijkertijd zijn er zo veel meer mensen die er gebruik van willen maken dat we die koek toch met elkaar opnieuw moeten gaan verdelen. Dat betekent dat ik vanuit de schatkist een extra bijdrage lever dat we oneigenlijk gebruik gaan bestrijden, maar ook dat we van ouders die nu gebruik maken van de kinderopvang ook een bijdrage vragen om het voor al die nieuwe ouders die er ook gebruik van willen maken mogelijk te maken dat ook te doen.
VAN DEN BRINK:
Nou was de hoop aanvankelijk dat dat zou kunnen met het ontzien van de minimuminkomens. Dat is niet helemaal gelukt.
BOS:
Op minimumniveau zou het om zo'n 5 euro per maand kunnen gaan, ruim een euro per week.
VAN DEN BRINK:
60 Euro per jaar.
BOS:
En naarmate je meer verdient, is dat natuurlijk meer.
VAN DEN BRINK:
En dat kan oplopen tot?
BOS:
Bij hele hoge inkomens met heel veel kinderen en heel veel dagen op de crèche kan het om forse bedragen gaan.
VAN DEN BRINK:
Dan kan het om meer dan duizend euro per jaar gaan?
BOS:
Dat zou kunnen. Maar die gevallen komen ook niet veel voor. En het principe bij ons is natuurlijk wel geweest dat de sterkste schouders ook hier de zwaarste lasten moeten dragen. We moeten allemaal even inschikken om die steeds groter wordende groep ouders die er gebruik van wil maken daar ook toe in staat te stellen. En dan wil je dat natuurlijk zo doen dat ouders die het meeste geld hebben, dat die ook de grootste bijdrage geven.
VAN DEN BRINK:
Minimuminkomens gaan er 5 euro per maand gemiddeld op achteruit. En per jaar is dat 60 euro.
BOS:
Even voor de goede orde. De kinderopvang kost zo'n 5 á 6 euro per uur. En als je een minimuminkomen in Nederland verdient dan betaal je daar maar een kwartje per uur zelf van. De rest is allemaal subsidie van de werkgever of van de overheid. Dus het blijft een buitengewoon toegankelijke en betaalbare regeling.
VAN DEN BRINK:
Als je een modaal inkomen hebt - 30.000 euro per jaar - wat is dan ongeveer de consequentie?
BOS:
Dan zal het ongeveer 15 euro per maand extra betalen zijn. Dat hangt natuurlijk ook weer af van hoeveel kinderen je hebt, hoeveel uren op de crèche. Maar als je een modaal inkomen hebt dan betaal in je in Nederland ongeveer twee kwartjes per uur voor de kinderopvang, terwijl die 6 euro per uur kost. En dat zal dan iets van 60 of 65 cent per uur worden.
VAN DEN BRINK:
Het wordt allemaal iets duurder volgend jaar.
BOS:
Ja, maar we doen er allemaal een schepje bovenop. Ik betaal ook mee vanuit de schatkist. Werkgevers moeten wat extra betalen. De ondernemers in de kinderopvang zelf moeten wat doelmatiger werken. Het oneigenlijk gebruik wordt aangepakt.
VAN DEN BRINK:
U grijpt harder in bij de gastouderopvang. Als opa en oma oppassen dan kun je daar nu 6 euro per uur voor krijgen. Dat is straks niet meer mogelijk.
BOS:
Nee. Ouders kunnen natuurlijk altijd nog naar de gewone kinderopvang.
VAN DEN BRINK:
Maar daar zijn wachtlijsten.
BOS:
Daar zijn wachtlijsten. Men kan ook kiezen voor wat een nieuwe vorm wordt, namelijk de zogeheten kleinschalige thuiscrèche. Mensen die niet naar de formele kinderopvang willen, die een vertrouwde gastouder uit de buurt willen organiseren, daar komt een subsidiemogelijkheid voor met een uurprijs van 4 euro. En de opa's en oma's dat blijft ook mogelijk. Maar die krijgen drie keer zo weinig.
VAN DEN BRINK:
Waarom grijpt u daar zo hard in?
BOS:
Omdat daar minder kosten worden gemaakt dan als je een formele kinderopvang op poten moet zetten. Een subsidie hoeft dan ook niet zo hoog te zijn.
VAN DEN BRINK:
Krijgen ze nu veel te veel eigenlijk?
BOS:
Het was een heel ruim en genereus bedrag als je kijkt hoeveel kosten daar gemaakt werden. En het andere dat we zagen,was dat het moeilijk is het controleren of de opa's en oma's ook daadwerkelijk oppasten. En we zagen ook een heleboel mensen die hun kinderen al hadden toevertrouwd aan opa's en oma's en dat werd nooit gesubsidieerd, en nu werd het ineens wel gesubsidieerd. Dus er werd niet opeens meer opgepast, er gingen ook niet opeens meer mensen werken, maar het kostte de belastingbetaler wel veel meer. Dus dat was wel een reden om juist die groei ook weer in te dammen.
VAN DEN BRINK:
Dus opa en oma hebben een paar mooie jaren gehad maar daar komt nu een eind aan?
BOS:
Daar komt geen eind aan. Er blijft een mogelijkheid. Maar die is iets meer in proportie gebracht met wat we ons kunnen veroorloven.
VAN DEN BRINK:
Verwacht u niet dat daardoor steeds meer kinderen naar de reguliere kinderopvang zullen gaan, waar vaak lange wachtlijsten zijn?
BOS:
Dat kan. Tegelijkertijd, kinderopvang is een groeiende bedrijfstak in Nederland. Dus dat vinden ook nog steeds uitbreidingen plaats. Dat is ook goed omdat we merken bij Nederlandse burgers, met name bij Nederlandse vrouwen dat je eigenlijk je zelf steeds minder hoeft te excuseren voor het feit dat je je kind naar de kinderopvang brengt. Dat wordt steeds normaler gevonden. Daardoor ontstaan er meer mogelijkheden om te gaan werken. Dus als daar meer mensen gebruik van gaan maken, is dat helemaal niet erg. Maar als men dat niet wil, dan kan dat ook. Alleen de consequentie is wel dat daar dan wat minder vergoeding tegenover staat.
VAN DEN BRINK:
Als straks blijkt dat door al deze maatregelen er uiteindelijk toch minder mensen aan het werk gaan, als mensen juist besluiten te stoppen met werken, wat dan?
BOS:
Dat zullen we goed in de gaten houden. We hebben geen reden om dat aan te nemen. Tegelijkertijd zien wij ook wel dat in het systeem dat we nu hebben de mensen die maar heel weinig van de kinderopvang gebruik maken een hele grote subsidie kunnen krijgen, terwijl mensen die heel veel kosten maken juist relatief weinig subsidie krijgen. Er klopt iets niet in het systeem. Dus dat nemen we ook nu in studie om te kijken of we dat kunnen verbeteren.
VAN DEN BRINK:
Is er veel over geruzied in het kabinet? Het speelt al een aantal maanden het probleem. Nu is het opgelost. Was het een harde strijd?
BOS:
Het was een stevige discussie maar strijd en ruzie, het was een stevige discussie.
VAN DEN BRINK:
Waar zat hem dat in?
BOS:
Het gaat ten eerste om een ontzaglijk groot bedrag. We zagen een kostenoverschrijding van 1,2 miljard komen en niemand heeft zin om de belastingen te verhogen met 1,2 miljard. Dus je moet het ergens anders vandaan halen. En dat is altijd moeilijk. Daarnaast probeer je natuurlijk de gevolgen voor ouders zo klein en redelijk mogelijk te houden.
VAN DEN BRINK:
Maar was het zo dat uw partij, de PvdA, zei: 'van de minimuminkomen daar moet je afblijven', en het CDA zei: 'die hogere inkomens, daar blijf je vanaf'?
BOS:
Er waren bepaalde voorkeuren van hoe de pijn verdeeld moest worden. Maar wat natuurlijk ook speelde was van: hoeveel vraag je van de gastouders? Hoeveel vraag je van de formele crèches? Hoeveel vraag je van werkgevers? Dat maakt het allemaal ongelooflijk complex.
VAN DEN BRINK:
Dus er is een stevig debat geweest maar u bent er goed uitgekomen?
BOS:
En zo hoort het ook.
VAN DEN BRINK:
Toch worden de lasten hoger voor iedereen in een jaar dat het volgend jaar toch al niet makkelijk wordt. De inflatie loopt op, de benzine wordt duurder. U heeft aan het begin van het jaar gezegd bij Prinsjesdag: 2008 is een moeilijk jaar, 2009 wordt beter. Durft u dat nog steeds te zeggen?
BOS:
We hebben een aantal belastingvooruitzichten gepland voor 2009. En dat blijft zo. Dus als je kijkt naar de beslissingen die het kabinet neemt, komt er in 2009 een aantal dingen aan die prettig zijn voor de burgers. Er zijn helaas ook dingen waar we niks aan kunnen doen. Dat de olieprijs stijgt omdat de vraag in China en India hoog is. Of omdat er oorlog is in Nigeria. Dat is iets waar de Nederlandse regering niets aan kan doen. Maar dat beïnvloedt natuurlijk ook de koopkracht van mensen.
VAN DEN BRINK:
Maar gaat iedereen er nog wel op voortuit volgend jaar?
BOS:
Het CPB veracht van wel. Die hebben daar de laatset inschatting van gemaakt. In augustus krijgen we de definitieve inschatting. Ik hoop dat het zo blijft.
VAN DEN BRINK:
Wat verwacht u?
BOS:
Ik verwacht in het algemeen wat het CPB voorrekent.
VAN DEN BRINK:
Daar vertrouwt u op?
BOS:
Ik heb niks beters. Ik zou een heel rijk man zijn als ik precies zou kunnen voorspellen wat er met de olieprijzen en eurokoersen precies gebeurt.
VAN DEN BRINK:
Toch lekte deze week uit dat u in de ministerraad heeft voorgesteld om een geplande verhoging van de BTW van 19 naar 20% maar even uit te stellen. Heeft dat hiermee te maken?
BOS:
Los van of dat bericht in de krant klopt of niet, we hebben een tijdje geleden gezegd dat we komend jaar eigenlijk de BTW met 1% willen verhogen. En het geld dat we daarmee verdienen gebruiken we om de WW-premie voor werknemers naar nul te brengen.
VAN DEN BRINK:
Dat is de premie die een werkgever betaalt voor een werknemer.
BOS:
Ja, maar ook de werknemer zelf.
VAN DEN BRINK:
Ze gaan er allebei op vooruit dan?
BOS:
Ja. En het idee was: budgettair neutraal, dus het kost mij niks. Je verhoogt de ene belasting en verlaagt de andere. Maar het zou goed zijn voor de koopkracht van met name die een baan hebben op dit moment en er waren nog een paar technische voordelen aan. We hebben van met name de vakbonden en de werkgevers de vraag gehad om dat nu niet te doen omdat ze zeiden: er is al zoveel inflatie, anders moeten we hoge looneisen stellen. Als je de BTW verhoogt dan worden immers producten duurder. Het leven wordt dan gewoon duurder. En de vakbonden en de werkgevers zeiden: is dat nou wel verstandig? Toen hebben wij gezegd: we gaan er nog een keer over nadenken en in augustus hoort u wat het wordt. En dat zeg ik nog steeds.
VAN DEN BRINK:
U bent nu aan het nadenken?
BOS:
Wij zijn aan het nadenken.
VAN DEN BRINK:
U overweegt serieus om die belastingverhoging niet door te laten gaan?
BOS:
Ons voorstel is nooit geweest om alleen maar een belastingverhoging te doen. Ons voorstel is geweest om belastingverhoging en een premieverlaging van hetzelfde bedrag. En we hebben tegen werkgevers en werknemers gezegd: we gaan het hele pakket opnieuw bekijken, niks is van tafel, maar we nemen uw bezwaren serieus en in augustus bepalen we wat we gaan doen.
VAN DEN BRINK:
U kunt daar nu nog niet veel meer over zeggen dan dat?
BOS:
Nee.
VAN DEN BRINK:
Dan was er deze week nog een belangrijk politiek bericht. De leider van de oppositie, Jan Marijnissen, stapt op. Is daar in het kabinet nog over gesproken?
BOS:
Nee. Daar is niet over gesproken.
VAN DEN BRINK:
Echt niet?
BOS:
Nee.
VAN DEN BRINK:
De grootste tegenstander in het parlement gaat weg en het kabinet heeft het er niet eens over.
BOS:
Nee, dat is ook geen onderwerp van het kabinetsbeleid of zo.
VAN DEN BRINK:
Ook niet informeel?
BOS:
Nee. Ik heb een bos bloemen aan Agnes Kant gestuurd en een brief geschreven aan Jan Marijnissen. En misschien heeft menig ander collega dat ook gedaan. Maar goed, dat is meer als privépersoon of als politiek leider van de PvdA, maar niet als vice-premier.
VAN DEN BRINK:
Hij was toch in het algemeen tegenstander van het kabinetsbeleid.
BOS:
En Agnes Kant heeft laten horen dat ze wat dat betreft niet veel van Marijnissen zal verschillen, dus ik weet niet of er veel gaat veranderen. Ik zal Jan wel missen. Want hoe zeer je het met hem oneens kunt zijn, het was wel een man van formaat.
VAN DEN BRINK:
Een groot man ook wat betreft debatteren.
BOS:
Dat vind ik wel. Ook zijn kennis van de Nederlandse geschiedenis. Het geheugen dat hij met zich meedroeg. Hij is natuurlijk ook een van de langst zittende Kamerleden. Dus een heleboel debatten kent hij bij wijze van spreken ook nog van 10 of 15 jaar terug. En een heleboel Kamerleden zijn er pas een paar jaar. In al die opzichten sprong hij er wel tussenuit.
VAN DEN BRINK:
U gaat hem missen?
BOS:
Ik ga hem als fractievoorzitter missen. Maar ik begrijp dat hij nog zeer nadrukkelijk aanwezig zal blijven.
VAN DEN BRINK:
Want hij blijft coach.
BOS:
En hij blijft partijvoorzitter.
VAN DEN BRINK:
En als PvdA-leider - in die hoedanigheid zit u hier nu niet - was u misschien wel een beetje blij want het gaat een paar zetels opleveren?
BOS:
Ik heb een ding geleerd in de politiek en dat is dat je je tegenstanders nooit moet onderschatten.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, GB)