Toespraak minister Ter Horst bij lustrum Rijkstraineeprogramma
Beste trainees en ex-trainees,
Er doet een gerucht de ronde. Het gerucht gaat dat u als goudhaantjes binnen bent gehaald. ‘Haagse goudhaantjes’ stond er boven een krantenartikel. Ik heb even nagekeken wat voor eigenschappen een goudhaantje heeft.
- Het is het kleinste vogeltje van Nederland en Europa.
- Het laat zich zelden zien; het komt in ieder geval niet op de voedertafel af.
- Er is nauwelijks verschil tussen mannetjes en vrouwtjes.
- Het behoort niet tot de bedreigde vogelsoort en het is niet zeldzaam.
Met andere woorden: een klein teruggetrokken androgyne vogeltje dat niet eens heel bijzonder is.
Die vergelijking gaat dus geheel mank.
Want het profiel van een rijkstrainee is: maatschappelijk betrokken, omgevingsgericht, samenwerkingsgericht, resultaatgericht, initiatiefrijk, flexibel en breed inzetbaar. Als het goed is herkent u zich onmiddellijk in dit profiel want op basis van dit profiel bent u binnengehaald bij de rijksoverheid.
Tien jaar geleden begon de rijksoverheid met een avontuur. Het Rijk was te grijs, niet alleen qua leeftijdsopbouw, maar ook qua imago.
Werken bij het rijk moest aantrekkelijker worden. De communicatie met de arbeidsmarkt moest intensiever, vooral het segment ‘jonge academici’.
Er werd een programma opgezet waarbij startende academici gedurende twee jaar op verschillende plekken bij de rijksoverheid konden werken en leren.
Het rijk - jullie kennen die eigenschap inmiddels - gaat daarbij niet over één nacht ijs. Jullie hebben allemaal een zware selectieprocedure doorlopen, met indringende gesprekken en diverse testen.
En zeker in het begin waren de verwachtingen als gevolg van die zware selectie van beide kanten hooggespannen. Soms te hoog gespannen. De eerste lichting zal zich dit nog herinneren.
Ik las in een artikel in ons personeelsblad dat sommigen zich nog de gesprekken met de toenmalige secretaris-generaal van BZK Wim Kuijken, levendig voor de geest kunnen halen. Er hing een ronkende sfeer rond de trainees. Een sfeer van: dit zijn de jonge ambitieuze bevlogen ambtenaren die de samenleving wel even gaan veranderen.
Eenmaal aan het werk bleek de realiteit minder glorieus. Sommigen werden door de directeur voorgesteld als: dit is mijn stagiair. Anderen wilden zich bezighouden met vraagstukken als biotechnologie, integratie en veiligheid en moesten vervolgens aan de slag met het intranet van BZK.
Tien jaar later en 1200 rijkstrainees verder.
Ik maak de balans op:
- Het imago op de arbeidsmarkt is versterkt. Het rijkstraineeprogramma is een merk geworden. Op banenbeurzen vraagt men naar het programma, ook studenten die nog niet zijn afgestudeerd. Men heeft het erover, want het programma is vooral bekend door mond-op-mond-reclame. 41 procent van de nieuwe aanmeldingen heeft via mond-op-mond-reclame van het programma gehoord.
- De instroom: gemiddeld bleef 82 procent bij het Rijk werken.
- De waardering: ik geef u cijfers. 38 procent van de managers vindt de trainees even goed als de andere medewerkers die op een normale manier binnenkomen, 57 procent vindt trainees veel beter.
Kortom, de balans is positief. De ministeries zien de trainees als een meerwaarde. Dat blijkt ook uit het feit dat ze ermee zijn doorgegaan na 2004 toen de bezuinigingsronde van Balkenende 2 kwam. Tot dat jaar betaalde BZK vrijwel alles.
Die subsidie verdween maar de trainees bleven.
Waarom ben ik positief over het rijkstraineeprogramma?
Ten eerste zie ik het als een hulpmotor om ontkokering binnen het rijk te stimuleren. Cruciaal voordeel is dat jullie elkaar kennen. Iedere lichting trainees levert een rijksbreed netwerk op. Ontkokering begint met dit soort netwerken.
Ten tweede zorgen de trainees voor een diversere samenstelling van de rijksoverheid.
Er zijn altijd meer vrouwen - 55 procent - dan mannen, en minimaal één op de tien trainees is van allochtone afkomst. Dat is belangrijk want allochtone medewerkers zijn nog altijd ondervertegenwoordigd. In de schalen 9 tot 11 bijvoorbeeld valt slechts 7 procent in die categorie.
Er mag wat mij betreft een tandje bij en daarom hebben we rijksbreed het streefpercentage allochtone trainees verhoogd tot 15 procent.
Als laatste punt, maar zeker niet het minste: we hebben jonge hoogopgeleide mensen hard nodig. De commissie Bakker constateerde ook al dat het in de toekomst niet gaat om het verdelen van werk, maar meer om het verdelen van werknemers.
Dat geldt voor de gehele overheid. Dat blijkt ook uit een rapport dat BZK vandaag uitbrengt met als titel: ‘Jong en gewild’.
Ongeveer 15 procent van de overheidswerknemers is jonger dan 30 jaar. Dat is ongeveer tweemaal zo laag als het aandeel van die groep in de beroepsbevolking.
Demografische ontwikkelingen laten zien dat het aandeel jongeren in de Nederlandse bevolking zal afnemen. Door deze zogeheten ‘ontgroening’ daalt het aanbod jongeren op de arbeidsmarkt en de concurrentie zal toenemen. En dat die concurrentie zwaar is blijkt ook al uit het feit dat het aandeel jongeren in de markt tweemaal zo hoog is als bij de overheid.
We moeten dus aantrekkelijker worden voor jongeren om aan de vervangingsvraag te kunnen voldoen. Het rijkstraineeprogramma draagt daaraan bij.
Wat betreft de toekomst van het rijkstrainee programma: we gaan door. En wat mij betreft intensiever en breder.
We streven naar meer trainees per lichting, in 2008 nemen we er 163 aan.
Daarnaast wil ik tegemoet komen aan de wens van de trainees om meer met Europese aangelegenheden in aanraking te komen. Europa is niet voor niets het thema van debat vandaag.
Ik streef ernaar dat in ieder geval één van de plekken waar een trainee komt te werken, een relatie heeft met de EU. Dat kan dus in Den Haag zijn bij een van de beleidsafdelingen, maar ook in de EU zelf waar we inmiddels kunnen beschikken over een aantal structurele detacheringsplaatsen.
Op die manier kunnen nieuwe trainees zien dat de wereld groter is dan Den Haag. En ik kom daarmee weer terug op de vergelijking met de goudhaantjes. Eén ding hebben trainees wel gemeen met goudhaantjes: ze moeten hun vleugels kunnen uitslaan. Want aan gekooide kanaries hebben we niets.
Daarom tot slot: ook al is lang niet iedereen hier meer een trainee: ik hoop dat u altijd die bevlogen trainee blijft die enthousiast het Rijk binnenkwam. Blijf elkaar opzoeken om dat gevoel te behouden. Uw enthousiasme heeft het Rijk hard nodig. Ik dank u wel.