Expositie 'Landschappen van Verbeelding'
Toespraak van minister Cramer van Ruimte en Milieu bij bezoek aan de expositie 'Landschappen van Verbeelding' op 19 juni 2008 in paleis Het Loo in Apeldoorn.
Dames en heren,
Wat bijzonder om hier te zijn op deze prachtige locatie. Ik dank de organisatie van de Triënnale voor deze eervolle uitnodiging - als minister ben ik dienaar van de kroon, maar de kans om in een (voormalig) paleis het woord te voeren krijg ik niet vaak.
Deze eerste Triënnale illustreert de groeiende belangstelling voor tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland. Voor iedereen die deze belangstelling deelt is de Triënnale een goedgevulde schatkist met ideeën: vol verrassingen, met van alles te zien en veel om over te praten. Zowel burgers als professionals kunnen er terecht om met elkaar in debat te gaan over de vormgeving van Nederland. Dat is precies waar ik naar streef. Want een Mooi Nederland is een kwestie van daadkracht, maar vooral ook een kwestie van visievorming die ontwerpen en ontwikkelen verder brengt.
De voorstellingen doen een beroep op de fantasie van de bezoeker. Visualisatie slaat een brug tussen ontwerp en uitvoering, tussen verbeelding en realiteit en dus tussen ontwerper en gebruiker.
De mogelijkheden die moderne technieken daarbij bieden zijn natuurlijk geweldig: je kunt bijna letterlijk rondlopen in een driedimensionale verbeelding van de wereld van morgen. Of althans: van de wereld zoals die zou kúnnen zijn.
Want wat de Triënnale ook laat zien, is dat onderweg tussen droom en daad nogal eens wat verloren gaat of juist gewonnen wordt. De presentatie van de oorspronkelijke plannen naast de beelden van de uiteindelijke werkelijkheid prikkelt tot debat. Ook dat spreekt mij in deze manifestatie aan.
Toen Alle Hosper 12 jaar geleden het eerste Jaarboek Landschapsarchitectuur en stedenbouw presenteerde schreef hij in het Voorwoord: In een dichtbevolkt land als Nederland is ontwerpende zorg voor de onbebouwde ruimte onontbeerlijk" en zo is het precies. We leven met veel mensen op een klein oppervlak. Wij kunnen het ons niet veroorloven om slordig met de beschikbare ruimte om te gaan.
Daarom is het goed te weten dat op 23 juni tijdens deze Triënnale de Oude Kaart van Nederland gepresenteerd zal worden. Deze tegenhanger van de Nieuwe Kaart van Nederland inventariseert de (toekomstige) leegstand in Nederland. Onder meer op bedrijventerreinen.
Een heel handig instrument om toepassing van de SER-ladder handen en voeten te geven. Die ladder helpt een aantal vragen te beantwoorden voor we besluiten om kostbaar groen en open ruimte te bebouwen: is er echt behoefte aan nieuwbouw? Kan die vraag niet gerealiseerd worden door transformatie in bestaand stedelijke gebied? Kunnen we binnen de stad geen nieuwbouwlocatie vinden? Pas als al die vragen met nee zijn beantwoord kunnen we overwegen te bouwen in het buitengebied.
In de politiek is de afgelopen jaren de belangstelling voor het landschap weer sterk toegenomen.
De Nota Belvedère, nu negen jaar geleden gepresenteerd, was wat dat betreft een heel belangrijk moment. Vier ministeries, naast VROM ook die van Landbouw, Onderwijs en Verkeer, hebben in die nota vastgelegd dat zij streven naar respectvolle omgang met cultuurhistorische waarden in de ontwikkeling van de ruimte. Niet om veranderingen te blokkeren, maar door een strategie van "behoud door ontwikkeling".
Landschap ontwikkelen zonder de identiteit aan te tasten. Ik denk dat het goed aansluit bij het thema van deze Triënnale, "Herinnering en Transformatie".
Ontwerp, is één van de belangrijkste instrumenten om Behoud door Ontwikkeling vorm te geven. Het huidige kabinet zet dat beleid met kracht voort. We hebben stevige ambities op dit gebied. We hebben het een eenvoudige naam gegeven, die voor iedereen meteen duidelijk is: Mooi Nederland.
Want daar gaat het tenslotte om.
Volgende week zetten mijn collega Plasterk en ik de volgende stap. Dan presenteren we namelijk de Visie Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp. We willen in deze Visie de voorwaarden scheppen waaronder Ontwerp een hoofdrol kan spelen. We willen een impuls geven aan een klimaat waarin een levendig debat en hoogwaardige publicaties tot stand komen. Waarin architecten en architecten in opleiding - worden uitgedaagd tot bijzondere prestaties.
Concreet betekent dat bij voorbeeld, dat de TU Delft een Praktijkleerstoel Ontwerp krijgt. Een leerstoel die zich expliciet richt op de positie van het ontwerp en de ontwerper in de politiek-bestuurlijke omgeving. Daarnaast ontwikkelen we protocollen waarbinnen ontwerp als discipline vanaf het begin bij plannen betrokken is. Wat dat betreft geven wij zelf het goede voorbeeld: bij projecten die gefinancierd worden uit het budget van de Nota Ruimte zullen we vanaf het begin afspraken maken over het ontwerp.
Het is een groot plezier om hier te zijn en ik zal graag de tentoonstelling bezoeken. Ik ben erg nieuwsgierig.