Subsidiebeleid 2009 op het terrein van deskundigheidsbevordering vrijwilligers
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO/SSO-2847435
18 juni 2008
In de beleidsbrief “Voor elkaar” van 9 oktober 2007 heb ik u geïnformeerd over mijn ambities met betrekking tot mantelzorg en vrijwilligerswerk. Ik heb daarbij een aantal speerpunten genoemd die er naar mijn mening aan moeten bijdragen dat de ondersteuning van mantelzorgers en van vrijwilligers op een hoger plan komt. Een van de activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn heeft betrekking op de bevordering van de deskundigheid van vrijwilligers. In genoemde brief ging ik in op het nieuwe model van deskundigheidsbevordering dat in 2009 daadwerkelijk van start zal gaan. In het kader van dit model zal –zoals reeds eerder geschreven- vanaf volgend jaar geen subsidie meer worden verleend voor landelijke deskundigheidsbevordering aan de zogenaamde VTA-instituten, als aanbieder van trainingen en cursussen voor vrijwilligers. In plaats daarvan kan subsidie worden aangevraagd door landelijke vrijwilligersorganisaties, die met het geld zelf kunnen bepalen welke trainingen zij wensen in te kopen voor hun vrijwilligers en bij wie. Hiervoor is een structureel bedrag van euro 5 miljoen beschikbaar.
Ik vraag graag uw aandacht voor de evaluatie van het model. Deze evaluatie is gereed; het rapport voeg ik bij. Ik wil drie punten nader toelichten:
de evaluatie was er mede op gericht te bezien of het landelijk budget voor deskundigheidsbevordering adequaat is. Naar mijn mening is dat het geval. Ik baseer mij daarbij onder meer op de constatering in het rapport dat een aanzienlijk deel van de klanten van de VTA-instellingen in 2007 niet afkomstig was van landelijke vrijwilligersorganisaties en dat een belangrijk deel van de inhoud van de trainingen niet voldeed aan het criterium “specifieke en beperkte vraag”.
uit de evaluatie komt naar voren dat bij de in de beleidsbrief “Voor elkaar” aangekondigde introductie van lokale basisfuncties aandacht moet worden besteed aan lokale deskundigheidsbevorderinggemeenten. Hieraan geef ik graag gehoor.
landelijke vrijwilligersorganisaties zijn over het algemeen op de hoogte van het nieuwe model voor deskundigheidsbevordering. Wel geven zij aan dat het niet duidelijk voor hen is hoe zij subsidie kunnen krijgen voor deze activiteiten. Publicatie in de Staatscourant van bijgevoegde notitie is erop gericht deze duidelijkheid te verschaffen. Naast deze publicatie in de Staatscourant zal bekendheid aan de nieuwe regeling worden gegeven door gebruik te maken van mijn Wmo-communicatie middelen én het NOV, die als intermediair op kan treden.
In bijgevoegde notitie wordt ingegaan op:
welke criteria zullen worden gehanteerd bij de subsidieverlening ten behoeve van 2009 en latere jaren;
welke procedures moeten aanvragers van subsidie in acht nemen;
wie kunnen subsidie aanvragen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker