Speech minister Cramer opening Windpark Afrikahaven Amsterdam

Dames en heren, maar vooral beste vaders,

Ik hoop dat u vanmorgen met een fijn ontbijtje of cadeautje bent verrast. Ik hoop ook dat het cadeautje geen nutteloos stroomvretend apparaat was. Een elektrische neushaarknipper of een tosti-ijzer-met-afstandsbediening bijvoorbeeld. Want het is de hoogste tijd om onze energieconsumptie te beteugelen én over te gaan op duurzame energie. Denk aan zonne-energie, biomassa, aardwarmte en natuurlijk: windenergie.

Vorig jaar konden we op Europese winddag vieren dat 1500 Megawatt uit windenergie op land al voor 2010 wordt gehaald. Dit jaar laten we zien hoe het kabinet haar verderliggende windambities waar gaat maken. De opening van dit park is daarvoor een uitstekende gelegenheid! Dank dus aan Evelop, Havenbedrijf, Koop en de Nederlandse WindEnergie Associatie (Nwea) dat ik hier, namens het kabinet daag mag spreken.

Want laat één ding duidelijk zijn, aan de ambities voor windenergie wordt door een groot aantal bewindslieden gewerkt in het kader van het project Schoon & Zuinig. Door de minister van EZ vanwege haar overall verantwoordelijkheid voor windenergie, door de staatssecretaris van VenW voor de aanpak van wind-op-zee, door de minister van LNV vanwege de natuur en door mij vanwege de ruimtelijke inpassing van wind-op-het-land.

Dit windmolenpark in de Afrikahaven laat zien hoe windenergie haar eigen plaats in de dagelijkse omgeving kan krijgen. Als onderdeel van een landschap van de 21ste eeuw. Hier zijn de windmolens heel natuurlijk verbonden met havenactiviteiten en bedrijvigheid. Een prachtig voorbeeld van hoe het kan!

Ik ben dus erg blij met deze negen turbines, samen goed voor 27 Megawatt. Een capaciteit die gelijk staat aan het verbruik van 17.500 huishoudens ofwel alle inwoners van Geuzenveld/Slotermeer. Daarmee is dit gebied één van de grotere windmolenlocaties. Een project uit de toptien van dit moment.

Korte termijn
De berichten over het tempo en de gevolgen van de klimaatverandering zijn alarmerend. Er zijn ook steeds meer vragen over onze energiezekerheid. Om die reden hebben we als doel gesteld om in 2020 een percentage van 20% van onze energie duurzaam op te wekken. Nu is dat nog maar 2,5%. Zee- en landwind moeten straks samen een fors deel van die 20% voor hun rekening gaan nemen! Hoe gaan we dat realiseren? Eerst een blik op de korte termijn, daarna de langere termijn.

Voor wind op zee mikken we als kabinet op één of twee vergunning voor 450 MW in 2011. Dat doen we vooral door het stroomlijnen van de aanvragen die er nu liggen. Voor op het land willen we in 2011 de vergunningen rond hebben voor 2000 MW windenergie extra. Voor op het land zit er ook nog voor ruim 4400 MW aan vooral kleinere windmolenparken in de pijplijn. Het merendeel van deze projecten is al opgenomen in provinciale plannen. Hiermee zouden we ruimschoots de doelen van het kabinet moeten kunnen halen.

Maar er zijn ook knelpunten. Op zee hangen die onder meer samen met het afstemmen van functies en belangen. Want de Noordzee lijkt leeg, maar is vol. Denk aan scheepvaartroutes, natura 2000 gebieden, olie- en gaswinning, militair oefenterrein en de visserij. Belangen die zich lastig laten verenigen met windenergie. Nieuwe regels die nu gemaakt gaan worden moeten dat proces na 2011 vereenvoudigen.

Bij wind-op-land spelen weer andere problemen. Voor een aantal windparklocaties zijn er problemen rond radar en veiligheid. Daar werken we als rijk momenteel hard aan. Daarnaast is er op lokaal niveau vaak weerstand. Uit landschappelijke overwegingen, maar ook vanwege geluidsoverlast. Veel omwonenden ervaren wel de lasten maar niet de lusten van windmolens. En uiteindelijk wordt er lokaal over plaatsing beslist.

De eerste resultaten van onze aandacht voor knelpunten komen in zicht. Defensie heeft nog eens goed gekeken naar de verstoring van radarsignalen en overweegt nu de toetsing aan te passen. Enkele afgewezen windprojecten maken daardoor opnieuw een kans.

Ook over geluidhinder kan ik iets melden. Afgelopen vrijdag heb ik aan de Tweede Kamer geschreven dat ik de regelgeving zo gaan aanpassen dat de geluidsniveaus en de effecten van geluid beter kunnen worden beoordeeld. Hiemee maak ik een einde aan de twijfel bij de burgers of de overheid de geluidhinder wel goed beoordeelt.

Inmiddels is gebleken dat veel van die weerstand en overlast bij windenergie op het land vermindert op het moment dat omwonenden zich meer betrokken voelen bij de turbines in hun omgeving. Dat is positief! Betrek de burgers dus meer bij de windmolens in hun omgeving en praat er open en eerlijk met ze over!

In Zeewolde Flevoland- heb ik onlangs bij een werkbezoek goede ervaringen gehoord met participatie-op-maat. Niet alleen initiatiefnemers maar ook bewoners van het gebied en de gemeente profiteren daar van de plaatsing van windmolens. En zo zijn er meer goede voorbeelden.

Ik wil graag bijdragen aan het verspreiden van dit soort expertise. Daartoe liggen er voorstellen voor een Ondersteunende Eenheid Windenergie dat deze expertise actief ter beschikking kan stellen aan projecten. Deze eenheid kan ook zorgen voor betrouwbare kennis en informatie over windenergie, waardoor bewoners een goed beeld krijgen van windturbines in de leefomgeving.

Een voorbeeld van betrouwbare informatie die een bijdrage kan leveren aan de discussie over het belang van windenergie is de energieatlas. Een naslagwerk dat momenteel gemaakt wordt door de Rijksadviseur voor het Landschap, Dirk Sijmons. De eerste voorbeelden heb ik ter illustratie meegenomen en hier neergezet. Deze poster laat bijvoorbeeld zien dat het ruimtebeslag van windenergie niet zo groot is als we vaak denken. Daarnaast lanceert de Nwea vandaag de website www.verdermetwind.nl. Een bron van degelijke informatie over windenergie.

Lange termijn
We kunnen de windcapaciteit die nu nog in de pijplijn zit - of waarvoor nog aanvragen lopen -niet missen. Daarom moeten we met alle betrokken partijen zorgen dat er zoveel mogelijk projecten gerealiseerd worden. Voor de langere termijn moeten we daarnaast ruimte maken voor windmolenparken waar grote aantallen turbines de productie van windenergie verder kunnen opstuwen. Dat geldt zowel op zee als op land.

Voor wind op zee mikken we op vergunning voor 6000 MW in 2020. Dat doen we door eenvoudiger regels voor na 2011. En dat doen we door als rijk gebieden aan te wijzen waarbinnen de afstemming tussen verschillende belangen en mogelijke zeewindparken van tevoren al op orde is.

Voor meer en grotere windmolenparken op het land moeten we ook wat verder in de toekomst kijken. Daarom zijn we een langetermijnvisie windenergie aan het maken. Een visie die de mogelijkheden tot 2020 verkent. Want we hebben behoefte aan veel extra windenergie, maar dan wel goed ingepast in het landschap!

De basis voor die visie is het advies van de Rijksadviseur voor het landschap. Een advies dat op de Europese winddag van vorig jaar werd gepresenteerd. De Rijksadviseur gaat uit van concentratiegebieden waarbinnen grootschalige windparken kunnen komen. Als tegenhanger moeten er gebieden komen waar geen windmolens staan. Dit zijn de zogenaamde vides. Dat zorgt voor duidelijkheid. Maar ook voor minder verrommeling. Tot het eind van het jaar zullen we daar met alle betrokken partijen mee bezig zijn.

De afgelopen maanden hebben de eerste verkenningen plaatsgevonden. Ruimte voor meer en grotere windmolens zie ik met name in: Noordoost Nederland, Flevoland, Zuidwest Nederland en het hele gebied van de Kop van Noord-Holland via de afsluitdijk tot en met Noordwest Friesland. Samen met de mede-overheden en betrokkenen gaan we deze verkenningen nader uitwerken.

Afsluiting
Ik hoop niet dat ik met deze vergezichten te ver van de Afrikahaven ben weggeraakt. Zo ja, dan moet u het mij maar vergeven. Want ik wil nu eenmaal laten zien dat dit kabinet werk maakt van windenergie. Op zee en op land.

Dit windpark bewijst dat het kan. Een goede inpassing, verbondenheid met het bestaande landschap en een relatief grote capaciteit. Ik ben ervan overtuigd dat we dit voorbeeld op een aantal plaatsen in ons land kunnen overtreffen. Als het gaat om de schaal, maar ook als het gaat om het uitvinden van een nieuwe ruimtelijke kwaliteit waarin windmolens een hoofdrol spelen.