Ecofin besluitvaardig zonder grote controverses
De Ecofin, de vergadering van de Europese ministers van Financiën en Economie, hamerde op 9 oktober een groot aantal raadsconclusies af.
Veel van de onderwerpen waren al eerder besproken en voorbereid, waardoor er weinig controverses meer waren. Over Galileo, de Europese navigatiesatelliet, werd geen akkoord bereikt. In de Eurogroep, waarin alleen de landen met de euro vertegenwoordigd zijn, leverde vooral de precaire budgettaire situatie in Frankrijk en de wisselkoers van de euro discussie op.
Eurogroep
In de Eurogroep gaven diverse ministers van Financiën een toelichting bij de begroting voor 2008 die men onlangs heeft ingediend. Doel van dit soort besprekingen is het kritisch volgen van elkaars economische en budgettaire prestaties. Vanwege de gemeenschappelijke munt kan het beleid van de ene lidstaat, zeker als het een grote lidstaat is, immers van invloed zijn op dat van een andere. De Europese landen hebben afgesproken dat de goede economische tijden veel meer dan voorheen worden gebruikt voor het snel wegwerken van tekorten. Hierdoor is die begroting beter bestand tegen economische krimp en bereikt men minder snel de kritische grens van -3%. Minister Bos lichtte de Nederlandse begroting voor 2008 toe en ondervond veel waardering voor de plannen. De Franse minister van Financiën, Christine Lagarde, kon de zorgen van haar collega's maar zeer ten dele wegnemen. Voor alle landen is afgesproken dat men uiterlijk in 2010 de zogenaamde 'medium-term objective' (MTO) t.a.v. de eigen overheidsfinanciën moet halen. Frankrijk zal, met de plannen die nu bekend zijn, die doelstelling op z'n vroegst in 2012 halen. Alleen in het allergunstigste scenario voor de economische groei haalt Frankrijk die MTO in 2010. Frankrijk zal in december zijn nieuwe zogenaamde stabiliteitsprogramma officieel indienen bij de EU en dan zal deze besproken worden in de Eurogroep en Ecofin. Positief is dat Duitsland, de afgelopen jaren geplaagd door buit ensporige tekorten op de begroting, nu de goede economische tijden daadwer kelijk gebruikt voor budgettaire consolidatie en mogelijk al volgend jaar evenwicht op zijn begroting bereikt.
In de Eurogroep kwam daarnaast de wisselkoers van de euro ter sprake. Doordat de waarde van de euro toeneemt ten opzichte van andere munten (met name door de daling van de dollar) worden Europese exporten duurder en dit kan het Europese bedrijfsleven schaden. Anderzijds worden importen goedkoper, vindt het overgrote deel van de handel van Europese landen plaats binnen Europa en wordt de export veel meer bepaald door de groei (of krimp) van de wereldhandel. Nederland behoort tot de landen die vinden dat met name grote schommelingen in wisselkoersen ongewenst zijn, maar dat een geleidelijke stijging van de euro geen probleem hoeft te zijn. Minister Bos gaf aan dat het doel altijd is geweest om met de euro een sterke munt te krijgen. Met name de landen die hun concurrentiepositie (arbeidskosten) hebben zien verslechteren, hebben te maken met een verminderde export. Landen moeten daarom hun arbeidskosten in de hand houden en zorgen voor voldoende stijging van de arbeidsproductiviteit. Minister Bos gaf aan het oneens te zijn met diegenen die de ECB oproepen het rente-instrument te gebruiken om een al dan niet bestaand wisselkoersprobleem op te lossen. De ECB moet de prijsstabiliteit bewaken en doet dat prima.
Ecofin
In de Ecofin werden nadere afspraken vastgelegd over versterking van de zogenaamde 'preventieve arm' van het Stabiliteitspact. Dat is het onderdeel dat ervoor moet zorgen dat landen veel minder snel in een situatie van buitensporige tekorten komen. Er is onder andere afgesproken dat een bredere macro-economische analyse te gebruiken bij het bepalen of er sprake is van goede economische tijden, dat de nationale betrokkenheid (bijvoorbeeld van de nationale parlementen) bij de stabiliteitsprogramma's wordt vergroot, dat meerjarige budgettaire raamwerken worden gebruikt en dat zo snel mogelijk de vergrijzingslasten in Europese middellangetermijndoelstellingen worden geï ncorporeerd. Ook moeten lidstaten in hun stabiliteitsprogramma's explicieter aangeven of hun budgettaire middellangetermijndoelstellingen haalbaar zijn bij ongewijzigd beleid of dat aanvullende maatregelen nodig zijn.
Ten aanzien van de onrust op de financiële markten is een zogenaamd 'key issues paper' vastgesteld met een concreet onderzoeksprogramma. Doel is om lessen te kunnen trekken waardoor in de toekomst vroeger en beter ingegrepen kan worden en wellicht de onrust, zoals die zich nu voordoet, kan worden voorkomen. Het thema is te complex om in zo'n korte tijd al bruikbare beleidsconclusies te kunnen trekken. In dit verband is ook van belang het onderwerp 'dialoog met derde landen'. In het verleden heeft deze informele dialoog tussen Commissie en de VS belangrijke successen bewerkstelligd, zoals afspraken over boekhoudregels en beslechting van het conflict over de zogenaamde 'Sarbanes-Oxley'-wet. Deze dialoog zal op informele basis worden voortgezet met de VS en ook met Rusland, China en India zal een dialoog gestart worden.
Ook werden Raadsconclusies aangenomen over 'clearing and settlement', de afwikkeling van effectentransacties. In de meeste landen verloopt dat nationaal vrij efficiënt, maar bij grensoverschrijdende afwikkeling is nog sprake van hoge kosten en grote inefficiency. Dit vormt een belemmering voor het ontstaan van een Europese kapitaalmarkt, die weer van belang is voor de concurrentiekracht van Europa op wereldniveau. Verder werden Raadsconclusies aangenomen over het ontwikkelen van EU-brede regelingen voor financiële stabiliteit en crisismanagement. Een financiële crisis kan grote impact hebben op de stabiliteit van het financiële stelsel als er geen goede afspraken zijn over procedures en samenwerking tussen overheden, marktpartijen en toezichthouders: Wie grijpt in? Wanneer wordt ingegrepen? Wie draait op voor de kosten? Aanleiding voor dit onderwerp is overigens niet de recente onrust op de financi ële markten. Al in april 2006 werd een EU-brede oefening in cr isismanagement gehouden.
Ten slotte is gesproken over Galileo, het Europese project voor een satelliet-plaatsbepalingssysteem. De Europese ministers van Financiën bespraken de mogelijkheden om de financiering rond het Europese satellietnavigatiesysteem Galileo te regelen. Er is nog verdeeldheid over de vraag waar binnen de Europese begroting het geld gevonden dient te worden voor financiering van Galileo. De ministers van financien spraken af hierover bij hun bijeenkomst in november verder te spreken. Het voorzitterschap onderstreepte dat het zijn best deed om op korte termijn een oplossing te vinden voor Galileo.