FM Wetgevingsprogramma 2008

De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: FM 2008-00610 M

Via mijn brief van 30 januari 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 31 200 IXB, nr. 12) heb ik u geïnformeerd over het wetgevingsprogramma voor 2008 van de Directie Financiële Markten (FM) van het Ministerie van Financiën. Deze brief is vervolgens besproken tijdens de (openbare) procedurevergadering van de Vaste commissie voor Financiën uit uw Kamer (hierna: commissie) van 13 februari 2008.

De leden van de commissie hebben tijdens het overleg van 13 februari jl. terecht vastgesteld dat er - na 2007 - wederom sprake is van een omvangrijk wetgevingsprogramma (van in totaal 19 wetsvoorstellen). Dat de omvang van het wetgevingsprogramma voor 2008 ten opzichte van het wetgevingsprogramma voor 2007 niet is afgenomen, houdt onder meer verband met het feit dat wetsvoorstellen die in wetgevingsprogramma voor 2007 waren opgenomen maar - al dan niet volgens planning - in dat jaar niet in werking zijn getreden ook in het wetgevingsprogramma voor 2008 zijn opgenomen. Over de laattijdige implementatie van enkele Europese richtlijnen op het terrein van de financiële markten in nationale wetgeving alsmede over de prioriteitstelling ten aanzien van wetsvoorstellen die strekken tot implementatie van dergelijke richtlijnen bent u reeds bij separate brief van 14 januari jl. (kenmerk: FM 2008-00079M) geï nformeerd. Daarnaast zijn er in het wetgevingsprogramma voor 2008 “nieuwe” wetsvoorstellen opgenomen die strekken tot implementatie van Europese richtlijnen (bijvoorbeeld het wetsvoorstel strekkende tot implementatie van de Richtlijn betaaldiensten; zie hierna) of die tot doel hebben om “eigen” nationaal beleid vorm te geven (bijvoorbeeld het wetsvoorstel naar aanleiding van het advies van de commissie Frijns).

Voorts constateerden de leden van de commissie ten aanzien van enkele onderdelen van het wetgevingsprogramma dat de periode die is gelegen tussen het tijdstip van indiening van een wetsvoorstel en het beoogde tijdstip van inwerkingtreding van de betreffende wet relatief kort is. In verband hiermee werd tijdens de procedurevergadering van 13 februari jl. de vraag gesteld of het Ministerie van Financiën zou kunnen aangeven of er risico’s zijn en zo ja, welke, indien bepaalde onderdelen van het wetgevingsprogramma niet op het beoogde tijdstip in werking treden. Dergelijke risico’s doen zich in het bijzonder voor bij de volgende onderdelen:

  1. wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft) in verband met de implementatie van Richtlijn 2007/64EG (Richtlijn betaaldiensten);
  2. wijziging van de Wft in verband met de uitvoering van Richtlijn 2005/68/EG (Richtlijn herverzekering);
  3. wetsvoorstel strekkende tot wijziging van de Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) in verband met de bekostiging van de Internationaal Accounting Standard Boards (IASB) en;
  4. wetsvoorstel inzake de invoering van de Algemene pensioeninstelling.

Ad 1.
De Richtlijn betaaldiensten (nr. 2007/64/EG) voorziet naast informatieverplichtingen voor betaaldienstverleners en rechten en plichten voor de verleners en gebruikers tevens in de introductie van een vergunning voor betaalinstellingen, niet zijnde kredietinstellingen. Met deze vergunning is het mogelijk om in de hele EU betaaldiensten te verlenen. Het risico van te late implementatie van deze richtlijn is er met name in gelegen dat deze vergunning dan nog niet kan worden verleend en Nederlandse betaalinstellingen als gevolg daarvan geen betaaldiensten mogen verlenen in andere lidstaten.

Ad 2.
De Richtlijn herverzekering (nr. 2005/68/EG) waarvan de implementatiedatum per 10 december 2007 is verstreken, introduceert het éénvergunningstelsel in de EU voor herverzekeraars. Zolang de richtlijn niet is geïmplementeerd, kunnen Nederlandse herverzekeraars daar geen gebruik van maken, hetgeen een concurrentienadeel is. Bovendien kan dit slecht zijn voor het vestigingsklimaat. Voorts moet worden bedacht dat het niet geheel is uitgesloten dat ook Nederlandse herverzekeraars beleggingen kunnen hebben met een lage kredietwaardigheid. De Nederlandsche Bank (DNB) kan hiertegen niet optreden zolang de richtlijn niet is geïmplementeerd.

Ad 3
Het doel van de Internationale Accounting Standard Boards (IASB) is om begrijpelijke, kwalitatief hoogwaardige financiële jaarverslaggevingsregels op te stellen. Alle beursgenoteerde ondernemingen met een geconsolideerde jaarrekening binnen de Europese Unie dienen zich aan die regels te houden. Het doel van dit wetsvoorstel is om de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) om het Nederlandse aandeel in de kosten van de IASB te heffen en te innen en dit in de wet op te nemen. Ingeval de onderhavige wet niet op het beoogde tijdstip in werking treedt, zal de Nederlandse staat zelf een bijdrage voor 2008 moeten leveren ten behoeve van de financiering van de IASB.

Ad 4.
Op grond van Richtlijn 2003/41/EG inzake de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (de IORP-richtlijn), zal Nederland overgaan tot de introductie van een Algemene pensioeninstelling (API). Hoewel strikt genomen de IORP-richtlijn in beperkte mate reeds in de Pensioenwet is ge ïmplementeerd, wordt nu de noodzaak gevoeld, gebruik te maken van de andere mogelijkheden die de richtlijn biedt. Deze noodzaak komt voort uit het ontstaan van verschillende API's in onder andere Ierland, Luxemburg en België. Om op de Europese markt te kunnen concurreren is het nu noodzakelijk over te gaan tot de introductie van een instelling die alleen pensioenpremieovereenkomsten zal uitvoeren.

Ten slotte merk ik op dat goede nota is genomen van de woorden van de voorzitter van de commissie - tijdens de hiervoor genoemde procedurevergadering - dat uw Kamer in redelijkheid wil meewerken aan de uitvoering van het wetgevingsprogramma maar dat het Ministerie van Financiën daar zelf invloed op kan uitoefenen door wetsvoorstellen tijdig bij uw Kamer in te dienen.

Mijn ambtenaren zijn gaarne bereid het FM wetgevingsprogramma voor 2008 alsmede de inhoud van deze brief nader toe te lichten.

De Minister van Financiën,

Wouter Bos