Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 28 november 2007 bij het FB-Café te Den Haag
Toespraak gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager over het Belastingplan en de bevordering van innovatief ondernemerschap.
Intro
Heel graag heb ik uiteraard uw uitnodiging aanvaard om hier iets te komen vertellen over het Belastingplan en de bevordering van innovatief ondernemerschap. Toch had ik even een moment van aarzeling. Als je als verantwoordelijke voor de verhoging van de bieraccijns wordt uitgenodigd in een bijeenkomst die het woord Café in zich heeft, kun je misschien rekenen op een kritisch gehoor. Maar toen zag ik op het briefhoofd de ondertitel ‘for young professionals only’. Dat gaf mij het vertrouwen. Want mijn verhaal is eigenlijk geknipt voor jonge professionals.
Inleiding
Mijn verhaal gaat over de stimulering van innovatief ondernemerschap. Nederland is nog steeds een aantrekkelijk land voor startende, vaak jonge ondernemers. En het is aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven om hun activiteiten in Nederland uit te breiden. Dat willen we zo houden! Maar we zitten niet achterover. We kunnen nog heel wat doen om Nederland aantrekkelijk te houden en nog aantrekkelijker te maken.
Ik weet hoe belangrijk dat is. Toen ik studeerde heb ik met een vriend zelf een ICT-onderneming gestart.
Nu ik staatssecretaris ben vind ik dat nog steeds. Dat mensen iets nieuws willen beginnen, is heel belangrijk voor de economie en voor de welvaart van Nederland. Toen ik staatssecretaris werd, heb ik al vrij snel drie speerpunten genoemd waarvoor ik mij de komende jaren hard wil maken. Niet voor niets is de stimulering van innovatief ondernemerschap er daar één van. Innovatie leidt tot vooruitgang, tot creativiteit, tot vernieuwing. Het is de manier om de problemen van vandaag en morgen op te lossen.
fiscaal beleid
Voor de goede orde zal ik om te beginnen aangeven wat mijn speelruimte is. Met andere woorden wat zijn de taken van een staatssecretaris van Financiën.
Ik ben vooral verantwoordelijk voor belastingen. Dat gaat zowel over de fiscale wetgeving als over de uitvoering daarvan door de Belastingdienst. Er moet genoeg geld binnenkomen om het huishoudboekje van Nederland op orde te houden. Daarvoor het je twee dingen nodig: stevige belastingwetten en een Belastingdienst die sterk in zijn schoenen staat.
Dat is een interessante en ook een heel politieke functie. Je hebt vaak overleg met andere bewindslieden over hun plannen, die altijd financiële gevolgen hebben.
Samen met mijn collega Heemskerk van Economische Zaken ben ik ook nog verantwoordelijk voor de vermindering van de regeldruk voor ondernemers. Het kabinet wil de komende periode 25% vermindering van administratieve lasten.
Tegen fiscale wetgeving kun je op verschillende manieren aankijken. Gaat het alleen om de opbrengst in geld, of gaat het ook om het beïnvloeden van het gedrag van de burger? Dat kan namelijk. De fiscaliteit biedt knoppen waaraan je kunt draaien. Bijvoorbeeld om ondernemerschap te bevorderen.
Speerpunten
Want wat wil ik als staatssecretaris bereiken?
Bij mijn aantreden heb ik drie speerpunten geformuleerd. Onderwerpen waarvoor ik mij in de komende jaren wil inzetten. Dat zijn:
- Fiscale vergroening
- Vereenvoudiging
- Innovatief ondernemerschap
- Vergroening vind ik belangrijk omdat het klimaatbeleid wereldwijd bovenaan de agenda staat.
We hebben meer dan ooit een verantwoordelijkheid om goed voor ons leefmilieu te zorgen. Belastingen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Dit punt zie je ook terug in de derde pijler van het kabinetsbeleid, namelijk dat de economie en de samenleving doordrongen moeten zijn van een verantwoordelijkheidsgevoel voor mens, dier en natuur en gericht op duurzaamheid.
Vereenvoudiging is belangrijk omdat hoge administratieve lasten al jaren irritatie opwekken. Zowel voor ondernemers als individuele burgers. Als je wetgeving eenvoudiger maakt en ook de uitvoering door de Belastingdienst vereenvoudigt (het kan immers ‘wel makkelijker’) is dat een belangrijke manier om hier iets aan te verbeteren.
En het derde speerpunt, innovatief ondernemerschap, is van belang omdat de Nederlandse economie ermee gebaat is als je dat versterkt. De tweede pijler van het kabinetsbeleid laat zien hoe belangrijk we dit vinden: ‘een open houding van Nederland moet bijdragen aan een gezonde en vernieuwende economie.’ Hieronder valt dus ook het stimuleren van innovatief ondernemerschap.
Als je die speerpunten bij elkaar ziet, dat kun je zeggen dat eigenlijk alles draait om innovatief ondernemen. Daarmee wordt de rest mogelijk.
Met innovatie kun je de bewegingen van mensen en goederen verminderen en optimaliseren; dat leidt tot vergroening.
Met innovatie kun je slimme systemen bouwen waarmee je een slag kunt maken in administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging voor burgers en bedrijven.
En: door innovatie te bevorderen kun je als overheid ondernemerschap versterken .
Innovatie
Dus de vraag is dan: hoe? Hoe kun je innovatie stimuleren?
Op fiscaal gebied doen we daar al wat aan. Bijvoorbeeld de afdrachtvermindering in de loonbelasting voor research en development, in goed Nederlands speur- en ontwikkelingswerk ofwel kortweg de WBSO. Die hebben we vereenvoudigd. De loonberekening per werknemer is vervallen. De eindafrekeningsaangifte is afgeschaft en de regeling wordt uitgevoerd door één uitvoeringsinstantie, SenterNovem. En we gaan de WBSO nog verder vereenvoudigen, met een nieuwe berekeningswijze.
Een ander voorbeeld is de Octrooibox. De octrooibox is echt bedoeld om innovatie te bevorderen. Het is een maatregel in de vennootschapsbelasting die ervoor zorgt dat winsten die bedrijven maken met octrooien effectief tegen een veel lager tarief worden belast, tegen 10% in plaats van 25,5%.
We kennen verder al de 30% regeling in de loonbelasting, die het mogelijk maakt om kenniswerkers uit het buitenland te interesseren voor Nederland. Zij betalen minder loonbelasting.
Verder heeft mijn collega van Economische Zaken een programma met zogenaamde innovatievouchers. Dit programma is vooral gericht op kleine ondernemers die een budget kunnen krijgen dat zij kunnen besteden bij universiteiten bijvoorbeeld.
Maar, dan zijn we er nog niet. Er zal ook verder een goede infrastructuur moeten zijn, goede vervoersmogelijkheden, goed onderwijs, goed personeel.
Als je op deze weg verder wilt, kun je denken aan bijvoorbeeld verdere maatregelen om het buitenlandse kenniswerkers makkelijker te maken om in Nederland te werken. Je kunt denken aan diverse vormen van lastenverlichting. Verdere maatregelen binnen de WBSO zijn ook het overwegen waard. Ik voel er wel voor om procesinnovatie en ICT nog verder onder de WBSO te brengen.
Dilemma’s
Als je je als overheid gaat bemoeien met innovatie, krijg je te maken met dilemma’s. Met name ook op het gebied van de fiscaliteit. Met wat voor dilemma’ s krijg je te maken? Ik noem er een aantal.
1. Kies je voor een subsidie of voor een fiscale maatregel? De WBSO begon ooit als subsidie, maar is nu gefiscaliseerd.
2. Generiek of specifiek? Een maatregel voor iedereen of een maatregel die alleen geldt voor bepaalde ondernemers?
Een generieke maatregel is bijvoorbeeld het invoeren van lagere belastingtarieven op winst. De belastingverlaging van de VpB naar 25,5%, in Werken aan Winst, is een generieke maatregel. De WBSO en de octrooibox bijvoorbeeld zijn specifiek.
3. Landelijk of regionaal? Willen we specifieke regio’s aanwijzen? Kansenzones met een speciaal fiscaal regime? Of maatregelen voor heel Nederland nemen?
4. Zijn er onbedoelde neveneffecten? Is de maatregel wel proportioneel? Sommige maatregelen zijn vooral goed voor multinationals, maar hoe zit het dan met het mkb?
5. Hoe gaan we dan om met het gelijkheidsbeginsel?
6. Is een maatregel wel uitvoerbaar? Die vraag geldt zowel voor de ondernemers als voor de toezichthouders, zoals de Belastingdienst. Het moet zo eenvoudig mogelijk, maar kan dat ook altijd. Wil je eigenlijk differentiëren in de rijksbelasting?
7. En hoe verhouden zich de baten tot de lasten? Wat levert een maatregel op, wat kost het? Wie krijgen met de maatregel te maken?
Fiscaliteit als beleidsinstrument
Volgens sommigen is het eigenlijk not done om belastingen te gebruiken als beleidsinstrument.
Maar ik ben ervóór. Ik vind dat belastingmaatregelen, juist in deze tijd, een geschikt middel kunnen zijn om gedrag van mensen te beïnvloeden. Een aantal van de voorgestelde maatregelen in het Belastingplan is bedoeld om mensen bewuster te maken, en bepaald gedrag te stimuleren of juist te ontmoedigen. Met name de vergroeningsvoorstellen gaan uit van de gedachte ‘de vervuiler betaalt’.
Miljoenennota
Laten we maar eens naar het Belastingplan kijken.
De economie draait goed. Ook in internationaal perspectief doet Nederland het goed.
Maar Nederland is niet af, en dus is het verstandig om het dak te repareren als de zon schijnt. Daarom nemen we juist nu een aantal minder plezierige maatregelen. We moeten ons voorbereiden op de kosten van de vergrijzing, we willen de economische structuur versterken en de arbeidsparticipatie verhogen.
Van verschillende kanten is kritiek gekomen dat het kabinet de lasten zou verzwaren met 6,8 miljard. Dat is niet waar.
Vorig jaar was al duidelijk dat hogere zorgpremies voor lastenstijgingen zouden zorgen. In het coalitieakkoord hebben we toen gezegd: ten opzichte van deze stand, geen verdere stijgingen. We hebben gekozen voor lastenneutraliteit voor burgers en bedrijven over de gehele kabinetsperiode. Die belofte doen we gestand.
Daar komt nog eens bij dat we bijvoorbeeld ook maatregelen treffen aan de uitgavenkant, die je niet ziet in de lastencijfers, maar die wel een lastenverlichting inhouden voor mensen en bedrijven. Bijvoorbeeld invoering van gratis schoolboeken en loonkostensubsidies.
De overige maatregelen hebben vooral te maken met de doelstellingen van het kabinet op gebied van energie en klimaat. We kiezen voor een verschuiving van lasten op arbeid en winst naar lasten op consumptie en milieu.
Belastingplan
Fiscale vergroening is het centrale thema van dit Belastingplan.
Bijvoorbeeld op het terrein van mobiliteit, brandstoffen en afval.
Ik weet niet of u wel eens met een prijsvechter hebt gevlogen, maar met het vliegtuig naar Londen is soms goedkoper dan met de trein naar Groningen. Maar de schade aan het milieu door vliegverkeer is groot.
Daarom komt er een vliegbelasting. Die zorgt ervoor dat milieueffecten tot uitdrukking komen in de prijzen van vliegtickets.
De vliegbelasting wordt geheven per vertrekkende passagier met een vliegtuig vanaf een Nederlandse luchthaven.
Het is geen brandstofaccijns geworden. Dat kan niet vanwege Europese regelgeving en internationale verdragen. Een belasting per passagier is wél mogelijk. Onder andere Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kennen dit al.
Auto’s moeten zuiniger en schoner worden.
En de vervuiler gaat betalen. De hoogte van de belastingen op auto’s gaat afhangen van de milieuprestaties van de auto. De belasting op vervuilende auto’ s en auto’s die veel brandstof verbruiken wordt verhoogd. Belasting op schone en zuinige auto’s wordt verlaagd.
Het stimuleren van zuinige auto’s doen we door een intensivering van de bonus-malusregeling in de aanschafbelasting, de BPM. Zowel de bonus als de malus worden verhoogd. Het verschil tussen de maximale bonus en de maximale malus wordt bijna verdubbeld.
Daarnaast komt er voor zeer onzuinige auto’s een CO2 toeslag van euro110 per gram CO2 uitstoot, boven een bepaalde grens aan CO2 uitstoot.
Voor zeer zuinige auto’s komt er bovendien een halvering van het tarief van de Motorrijtuigenbelasting. Net als een verlaging van de bijtelling voor privé gebruik van een zeer zuinige auto van de zaak.
Het tarief voor diesel gaat volgend jaar met 3 cent omhoog.
Dan de verpakkingen. Er belandt dagelijks een flinke berg verpakking smateriaal in de vuilnisbak. We willen dat producenten beter nadenken hoe ze hun producten verpakken. Daarom komt er met ingang van 1 januari een verpakkingenbelasting. Verpakkingsmaterialen gaan we belasten op basis van hun milieukenmerken, naar hoeveelheid en soort.
Om administratieve lasten te beperken, is het streven om het aantal belastingplichtigen zo klein mogelijk te houden. Belastingplichtig is de producent of de importeur van de verpakking of de verpakte producten. Door 2 procent van de bedrijven te belasten, kunnen we 95 procent van alle verpakkingen onder de verpakkingenbelasting brengen.
Dames en heren,
De belastingdruk verschuift meer van arbeid en winst naar belastingen op milieugrondslag. En er komen twee nieuwe belastingen. Dat betekent dat dit Belastingplan een sprong maakt in de vergroening van ons fiscale stelsel.
Fiscaliteit is er niet alleen om geld op te halen. Je kunt met belastingen aansporen tot ander gedrag. Door maatschappelijke kosten in de prijzen te verwerken. Dan kan de markt nog beter zijn werk doen. En dit Belastingplan laat zien hoe dat kan.
Maar wel een opmerking daarbij. Er is kritiek geleverd op de vergroeningsmaatregelen. Ze zouden niet ten goede komen aan het milieu, wordt gezegd. Welnu. Net zoals de kansspelbelasting niet ten goede komt aan de gokverslaafden, de alcoholaccijnzen niet aan het oplossen van alcoholproblemen en de sigarettenaccijnzen gaan niet naar de bestrijding van longkanker. Het doel van deze groene belastingen is tweeledig: geld op te halen, en gedrag te beinvloeden. Ik haal het geld liever op bij mensen die vervuilen dan bij mensen die hard werken. Daarom is er dus een verschuiving van lasten op arbeid en winst naar belasting op consumptie en vervuiling. We gaan van directe naar indirecte belastingen.
Vereenvoudiging
De twee andere speerpunten van mijn beleid zijn, zoals ik eerder zei, zijn innovatief ondernemerschap en Vereenvoudiging.
Vereenvoudiging is voor iedereen goed, voor ondernemers, voor burgers, maar zeker ook voor de overheid zelf. De Belastingdienst, die zelf met de gevolgen is geconfronteerd zoals u weet, is bezig met een flinke vereenvoudigingsoperatie.
Ondernemerschap
En dan ondernemerschap. De verlaging van de lastendruk voor mkb-ondernemers met een vennootschap is vooral gunstig voor de mkb-ers met personeel.
De bovengrens van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting gaat omhoog van 25.000 € naar 40.000 €. De grens van de tweede schijf gaat omhoog van 60.000 € naar 200.000 €. Daarnaast verlagen we het tarief van de tweede schijf met een half procent naar 23 procent.
Met ingang van 1 januari 2008 komt er nog een aantal andere wijzigingen ter vereenvoudiging van de WBSO. Bijvoorbeeld het maximale aantal mededelingen gaat omlaag van drie per kalenderjaar naar één.
Andere maatregelen op het gebied van innovatie en vereenvoudiging volgen in een volgend Belastingplan of in een apart wetsvoorstel.
Over maatregelen om innovatie te stimuleren heb ik het eerder gehad, de WBSO-regeling en de octrooibox.
SHEET 10 Tot slot nog één ander belangrijk punt: het bevorderen van arbeidsparticipatie. Die bevorderen we bijvoorbeeld door het inkomensafhankelijker maken van de arbeidskorting. De aanvullende combinatiekorting gaat fors omhoog. Dat maakt de combinatie van arbeid en zorg voor kinderen financieel aantrekkelijker.
We hebben met het kabinet al aangekondigd dat de premies werknemersverzekeringen omlaag gaan. Het werknemersdeel van die premies wordt in twee jaar afgebouwd naar 0. Dat is een hele ingrijpende maatregel, die de kosten van arbeid goedkoper maakt en daarom goed is voor ondernemers die mensen in dienst hebben. Bovendien leidt het tot veel minder administratieve lasten bij deze werkgevers. De maatregel kost de staat wel veel geld. Daarom verhogen we ook de omzetbelasting met 1%. Op deze manier bewerkstelligen we een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie.
Dames en heren,
Slot
Dames en heren,
Ik heb u laten zien dat mijn, en uw favoriete beleidsterrein volop in beweging is. De samenleving verandert.
Beleidsprioriteiten van de overheid komen steeds meer tot uiting in fiscale wet- en regelgeving. Er is nog genoeg werk aan de winkel.
Een laatste opmerking. U gaat de bijeenkomst afsluiten met een borrel. Misschien ten overvloede, toch een geruststelling: de bieraccijns gaat pas omhoog per 1 januari 2009.
Dank u wel.